De Franse Nederlanden / Les Pays-Bas Français. Jaargang 1996
(1996)– [tijdschrift] Franse Nederlanden, De / Les Pays-Bas Français–
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Kroniek - Actualiteit
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Het Europees regionaal beleidOp 1 januari 1989 werd de hervorming van de communautaire structuurfondsen van kracht. Zij kregen een verlenging in 1993, zij het onder enigszins gewijzigde vorm, in de structuurfondsen van de Gemeenschap 1994-'99.
Tot de structuurfondsen behoren het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw - sectie Oriëntatie (EOGFL) en het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV).
Een van de beginselen van de structuurfondsen is de concentratie van de bijstandsverlening op zes hoofddoelstellingen. Vier van | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Chronique - ActualitésUnion européenne et délocalisation dans la zone frontalière franco-belgeLa concurrence entre régions peut découler de plusieurs facteurs. S'agissant de la concurrence entre le Nord de la France et le Hainaut, d'une part, et la Flandre-Occidentale d'autre part, cet article s'arrêtera surtout à deux phénomènes. En premier lieu la politique régionale européenne et en second lieu l'impact de quelques éléments qui tendent à freiner l'implantation d'entreprises en Flandre-Occidentale. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
1. La politique régionale européenneLe premier janvier 1989, la réforme des fonds structurels communautaires est entrée en vigueur. Ils ont fait l'objet d'une prolongation en 1993, bien que sous une forme quelque peu modifiée, dans les fonds structurels de la Communauté pour 1994-'99. Font partie des fonds structurels le Fonds européen de développement régional (FEDER), le Fonds Social européen (FSE), le Fonds européen d'orientation et de garantie pour l'agriculture - section Orientation (FEOGA) et l'Instrument de financement pour l'orientation de la pêche (FIOV).
L'un des principes des fonds structurels est la concentration de l'aide sur six objectifs principaux. Quatre de ces objectifs principaux (les objectifs 1, 2, 5b et 6) présentent une dimension régiona- | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
deze zes hoofddoelstellingen (doelstellingen 1, 2, 5b en 6) hebben een regionale dimensie. De overige doelstellingen slaan op prioritaire problemen.
Wij beperken ons hier tot de doelstellingen die zich rechtstreeks richten tot specifieke regio's. Schematisch voorgesteld geldt: Doelstelling 1: bevordering van de ontwikkeling en de structurele aanpassing van regio's met een ontwikkelingsachterstand. Doelstelling 2: omschakeling van regio's, grensregio's of deelregio's die zwaar door de achteruitgang van de industrie worden getroffen. Doelstelling 3: bestrijding van langdurige werkloosheid (langer dan 12 maanden). Doelstelling 4: vergemakkelijking van de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces (jongeren onder de 25 jaar);. Doelstelling 5a: het bespoedigen van de aanpassing van de landbouwstructuur. Doelstelling 5b: het bevorderen van de ontwikkeling van het platteland. Doelstelling 6: zeer dunbevolkte regio's (Noord-Europa).
Doelstellingen 5a en 5b moeten worden gezien tegen de achtergrond van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
Om als doelstelling 1-gebied erkend te worden, is de basisvereiste dat het BNP per inwoner (niveau II van de Nomenclature des Unités Territoriales Statistiques (NUTS)) volgens de gegevens van de laatste drie jaren lager is dan 75% van het communautair gemiddelde. Ook bepaalde andere regio's met een BBP van circa 75% van het communautair gemiddelde konden evenwel als regio's van doelstelling 1 worden erkend, voor zover daartoe bijzondere redenen bestonden.
Dit laatste verklaart de erkenning sinds 1.1.1994 van de provincie Henegouwen en de arrondissementen Valencijn, Dowaai en Avesnes, omdat zij grenzen aan de Belgische regio Henegouwen. Wij zijn de eersten om toe te geven dat Henegouwen ernstige econo- | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
le. Les autres objectifs concernent des problèmes prioritaires. Nous nous limitons ici aux objectifs directement orientés vers des régions spécifiques. Les voici, schématiquement présentés: L'objectif 1: vise à promouvoir le développement et l'adaptation structurele de régions présentant un retard de développement. L'objectif 2: vise la reconversion de régions, régions frontalières et secteurs régionaux gravement atteints par le déclin industriel. L'objectif 3: vise à combattre le chômage de longue durée (supérieur à douze mois). L'objectif 4: vise à faciliter l'insertion des jeunes dans le monde du travail (jeunes de moins de 25 ans). L'objectif 5a: vise à accélérer l'adaptation des structures agricoles. L'objectif 5b: vise à promouvoir le développement rural. L'objectif 6: concerne des régions à très faible densité de population (Nord de l'Europe).
Il convient de considérer les objectifs 5a et 5b à la lumière de la réforme de la politique agricole commune.
Pour être reconnu comme secteur à objectif 1, l'exigence de base est que le PNB par habitant (niveau II de la Nomenclature des Unités Territoriales Statistiques (NUTS)), selon les données des trois dernières années, soit inférieur à 75% de la moyenne communautaire. Certaines régions dotées d'un PNB d'environ 75% de la moyenne communautaire ont toutefois pu être reconnues comme régions à objectif 1, dans la mesure où des raisons particulières le justifiaient.
Cette dernière remarque explique la reconnaissance depuis le 1.1.1994 de la province de Hainaut et des arrondissements de Valenciennes, Douai et Avesnes, parce qu'ils sont limitrophes de la région belge du Hainaut. Nous sommes les premiers à concéder que le Hainaut connaît de sérieux problèmes économiques. Auparavant, ces régions n'étaitent pas des régions à objectif 1.
Entrent en ligne de compte comme secteurs à objectif 2 les régions qui répondent à trois critères primaires:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
mische problemen kent. Deze regio's waren voorheen geen doelstelling 1-gebieden.
Als doelstelling 2-gebied komen in aanmerking de regio's die aan drie primaire criteria beantwoorden:
Voor Noord-Frankrijk (Nord en Pas-de-Calais) komen in aanmerking:
West-Vlaanderen telt geen doelstelling 1 of 2-gebieden.
Als doelstelling 5b-gebied komen in aanmerking de regio's die beantwoorden aan twee van de drie onderstaande primaire criteria:
In België werd onder meer het grootste gedeelte van de Westhoek (inclusief het arrondissement Oostende) in overweging genomen. Noord-Frankrijk telt geen 5b-regio's. Onderstreept moet worden dat dankzij de inspanning van de GOM - West-Vlaanderen gedurende de periode 1988-'93 het Geïntegreerd Actieprogramma voor de Westhoek van toepassing was. De uitvoering van dit program- | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Pour le Nord-Pas-de-Calais entrent en ligne de compte:
La Flandre-Occidentale ne compte aucun secteur à objectif 1 ou 2.
Entrent en ligne de compte comme secteur à objectif 5b les régions qui répondent à deux des trois critères primaires énumérés cidessous:
En Belgique, on a retenu entre autres la plus grande partie du Westhoek (y compris l'arrondissement d'Ostende). Le Nord de la France ne compte pas de régions 5b. Il convient de souligner ici que, grâce aux efforts de la GOM - West-Vlaanderen (Compagnie de développement régional de Flandre-Occidentale), le Programme d'Action Intégré s'y est appliqué au cours de la période 1988-1993. La mise en oeuvre de ce programme a suscité un vif intérêt de la part de la Commission européenne. C'est également la GOM - West-Vlaanderen qui, dès 1993, a fait de sérieux efforts pour faire reconnaître le Westhoek comme objectif 5b.
La reconnaissance comme objectif 1, 2, ou 5b, permet l'obtention d'incitations financières plus importantes aux entreprises qui se | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
ma wekte de bijzondere belangstelling op van de Europese Commissie. Het was ook de GOM - West-Vlaanderen die reeds in 1993 serieuze inspanningen heeft gedaan om de Westhoek als doelstelling 5b-gebied te doen erkennen voor de periode 1994-'99.
Door de erkenning als doelstelling 1-, 2-, of 5b-gebied kunnen hogere financiële incentives worden verleend aan ondernemingen die er zich vestigen of die uitbreiden. De maximale toegelaten steunverlening is uiteraard veel hoger in een doelstelling 1-gebied dan in een doelstelling 5b-gebied.
Er moet ook onderstreept worden dat de hoogte van de bijstand door de structuurfondsen in algemene begeleidende maatregelen (onder meer infrastructuur) bijzonder hoog is in de doelstellingsgebieden. Als algemene regel geldt dat de bijstand van de Europese Unie ten hoogste 50% mag bedragen van de totale kosten voor maatregelen in het kader van de doelstellingen 2 tot en met 4 en 5b, en maximaal 75% voor de uit hoofde van doelstelling 1 gefinancierde maatregelen.
Bovendien zijn in de doelstellingsgebieden de communautaire initiatieven (zoals Interreg, Leader) automatisch van toepassing. Via dergelijke initiatieven kan de Commissie besluiten bepaalde middelen te reserveren voor de financiering van maatregelen die van bijzonder belang zijn voor de Europese Unie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
2. De huidige steunverleningHet Europees regionaal beleid ligt aan de basis van de grote discrepantie in financiële steun aan bedrijven tussen Henegouwen, Noord-Frankrijk en Zuid-West-Vlaanderen (de Westhoek maakt hierop enigszins een uitzondering). De hiernavolgende cijfers maken het duidelijk.
Vooraf moet worden opgemerkt dat elke vergelijking moeilijk is vanwege de zeer uiteenlopende criteria (onder meer werkgelegenheid, aard van de aanvaardbare investeringen, subsidiabele investe- | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
fixent ou s'étendent dans les secteurs concernés. L'aide maximale autorisée est naturellement beaucoup plus élevée dans un secteur à objectif 1 que dans un secteur à objectif 5b.
Il convient également de souligner que le niveau de l'aide par les fonds structurels dans les mesures générales d'accompagnement (notamment l'infrastructure) est particulièrement élevé dans les secteurs relevant des objectifs. On admet comme règle générale que l'aide de l'Union européenne peut atteindre au maximum 50% du coût total pour des mesures s'inscrivant dans le cadre des objectifs 2 à 4 et 5b, et au maximum 75% pour les mesures financées au chef de l'objectif 1.
En outre les initiatives communautaires (comme Interreg, Leader s'appliquent automatiquement dans les secteurs relevant des objectifs. Par le biais d'initiatives de ce genre, la Commission peut décider de réserver certains moyens au financement de mesures qui sont d'un intérêt particulier pour l'Union européenne. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Les aides actuellesLa politique régionale européenne est à la base d'une grande disparité des aides financières aux entreprises entre le Hainaut, le Nord de la France et le sud de la Flandre-Occidentale (le Westhoek fait quelque peu exception à cet égard). Les chiffres ci-après le démontrent à l'évidence.
Il faut toutefois faire remarquer au préalable que toute comparaison est difficile du fait des critères très divergents (concernant notamment l'emploi, le type des investissements acceptables, le comportement d'investissement susceptible de subventionnement, etc.). Pour toutes ces raisons nous nous limitons aux grandes lignes.
La Commission européenne fixe les pourcentages maximum d'aide. Ceux-ci sont exprimés en équivalents de subvention nets (ESN), ce qui veut dire que l'on prend des valeurs actualisées et que l'on tient compte du régime fiscal. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
ringsbedrag enz.). Om deze reden beperken we ons tot de hoofdlijnen.
Door de Europese Commissie worden de maximale steunpercentages vastgesteld. Deze zijn uitgedrukt in netto subsidie-equivalent (NSE), dit wil zeggen dat men geactualiseerde waarden neemt en rekening houdt met het fiscaal regime. Deze bedragen:
De voorwaarden voor de toekenning van de steun zijn erg verschillend in de drie onderscheiden gebieden.Ga naar eind(1.)Ga naar eind(2.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Het delocatieverschijnselIn het recente verleden kwam de delocatie regelmatig aan de orde. Delocatie is echter een vlag die vele ladingen dekt, zoals:
Ten overstaan van de eerste twee soorten delocatie is bitter weinig aan te vangen. Vele ondernemingen richten productie-eenheden op, onder meer in Centraal Europa en in het Verre-Oosten, | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Voici les montants alloués:
Les modalités d'attribution des aides sont très différentes dans les trois secteurs distingués ci-dessus.Ga naar eind(1.)Ga naar eind(2.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Le phénomène de la délocalisationDans un passé récent, la délocalisation est régulièrement apparue à l'ordre du jour. Le terme délocalisation est toutefois un pavillon qui couvre bien des cargaisons, par exemple:
Face aux deux premiers types de délocalisation on ne peut pas faire grand-chose. Beaucoup d'entreprises créent des unités de production, notamment en Europe centrale et en Extrême-Orient, du fait de coûts salariaux très inférieurs. D'autres entreprises essaient d'implanter une unité de production aussi près que possible du marché. Il n'y a du reste pas toujours lieu de porter un jugement négatif sur cette stratégie.
Le troisième type de délocalisation est toutefois d'une toute autre nature. La disparité des aides entre le Hainaut, le Nord de la | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
vanwege de veel lagere loonkosten. Andere ondernemingen trachten een productie-eenheid te vestigen zo dicht mogelijk bij de markt. Deze strategie hoeft zelfs niet altijd negatief te worden beoordeeld.
De derde soort delocatie is echter van een totaal andere aard. De ongelijke steunverlening tussen Henegouwen, Noord-Frankrijk en West-Vlaanderen heeft een delocatiebeweging in de hand gewerkt. De GOM - West-Vlaanderen heeft op dit terrein een onderzoek ingesteld. Weinig bedrijven uit West-Vlaanderen hebben een delocatie naar Noord-Frankrijk uitgevoerd in de betekenis van de bovenvermelde derde soort. De toestand is echter verschillend als we het hebben over Henegouwen. Zowel naar Komen als naar Moeskroen zijn meerdere West-Vlaamse ondernemingen uitgeweken. De oorzaken van de laatste soort delocatie is echter niet uitsluitend te wijten aan de bovenvermelde gunstige financiële tegemoetkomingen. Ook andere redenen hebben een rol gespeeld. Veelal is het een combinatie van verschillende factoren. Van deze andere redenen zijn er twee pertinent.
Allereerst heerst in het zuiden van West-Vlaanderen het idee dat niet langer bedrijventerreinen beschikbaar zijn. Tot op zekere hoogte was dit juist. Toch moet worden onderstreept dat de perceptie terzake doorslaggevend was.
In de tweede plaats voert Henegouwen een concurrentie op basis van snellere procedures (men kan het Henegouwen zeker niet ten kwade duiden) en minder strenge milieunormen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
4. OplossingenUitgaande van deze oorzaken heeft de GOM - West-Vlaanderen en de Vlaamse regering gewerkt aan remedies. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Vlaamse steun aan bedrijven in de ‘Gordelzone’De Vlaamse regering heeft van de Europese Commissie de toezeg- | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
France et la Flandre-Occidentale a impulsé un mouvement de délocalisation. La GOM - West-Vlaanderen a lancé une étude sur ce terrain.
Peu d'entreprises de Flandre-Occidentale ont pratiqué une délocalisation du troisième type défini ci-dessus. Mais la situation est différente si nous parlons du Hainaut. Plusieurs entreprises de Flandre-Occidentale ont émigré à Comines-Belgique et à Mouscron.
Les causes de ce dernier type de délocalisation ne sont pas exclusivement imputables aux aides financières favorables susmentionnées. D'autres raisons ont également joué un rôle. Il s'agit le plus souvent d'une combinaison de facteurs différents. Parmi ces autres raisons on en note deux pertinentes.
En premier lieu, l'idée domine en Flandre-Occidentale qu'on n'y dispose plus de terrains industriels. C'était exact jusqu'à un certain point. Il faut toutefois souligner que c'est la perception de la réalité plus que la réalité elle-même qui a été déterminante en la matière.
En second lieu, le Hainaut pratique une concurrence basée sur des procédures plus rapides (ce qu'on ne saurait lui reprocher) et des normes environnementales moins rigoureuses. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
4. SolutionsA partir de l'analyse de ces causes, la GOM - West-Vlaanderen et le gouvernement flamand ont cherché des remèdes. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Aides flamandes aux entreprises de la ‘zone de ceinture’Le gouvernement flamand a obtenu de la Commission européenne la permission de donner des aides à l'expansion aux entreprises qui se fixent ou s'étendent dans la zone qui jouxte le Nord de la France et le Hainaut. Pour la Flandre-Occidentale il s'agit des communes de:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
ging gekregen dat expansiesteun kan worden verleend aan bedrijven die zich vestigen of uitbreiden in een zone grenzend aan Noord-Frankrijk en Henegouwen. Voor West-Vlaanderen gaat het om de volgende gemeenten of gedeelten van gemeenten:
De expansiesteun kan in deze gemeenten maximaal 15% van de investeringen in netto subsidie-equivalent bedragen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Aanvullende bedrijventerreinenDoor de GOM - West-Vlaanderen wordt sinds 1991 actief gewerkt om nieuwe bedrijventerreinen te creëren door een herziening van de gewestplannen. Een eerste herziening is een feit voor de gewestplannen Kortrijk, Roeselare-Tielt en Ieper-Poperinge.
Deze eerste herziening is echter onvoldoende en er is een absoluut gebrek aan terreinen in de ‘gordelzone’. Om deze reden heeft de GOM - West-Vlaanderen in juli 1995 een nieuw voorstel ingediend voor het zuiden van West-Vlaanderen. Het heeft immers geen zin steun te verlenen als de ondernemingen er zich niet kunnen vestigen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Vereenvoudiging van de procedure inzake localisatie van ondernemingenReeds begin 1995 werd door de GOM - West-Vlaanderen een oproep gedaan tot de Vlaamse regering. Deze oproep werd verfijnd in september jongstleden. De hoofdpunten van het voorstel behelzen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
L'aide à l'expansion dans ces communes peut atteindre au maximum 15% des investissements en équivalents de subvention nets. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Terrains industriels supplémentairesLa GOM - West-Vlaanderen se consacre activement depuis 1991 à la création de nouveaux terrains industriels par la révision des plans d'occupation des sols. Celle-ci est d'ores et déjà acquise pour les plans d'occupation des sols de Courtrai, de Roulers-Tielt et d'Ypres-Poperinge.
Cette première révision est toutefois insuffisante et l'on note un manque total de terrains dans la ‘zone de ceinture’. C'est pourquoi la GOM - West-Vlaanderen a présenté en juillet 1995 un nouveau projet pour le sud de la Flandre-Occidentale. Il est en effet absurde d'attribuer des aides si les entreprises ne peuvent s'y établir. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Simplification de la procédure en matière de localisation d'entreprisesDès le début de 1995, la GOM -West-Vlaanderen a fait appel au gourvernement flamand. Cet appel a été affiné au mois de septembre dernier. Les grandes lignes du projet sont les suivantes:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Herinvoering van het statuut van reconversievennootschapDe GOM - West-Vlaanderen heeft bij de federale en de Vlaamse regering aangedrongen om het instrument van de reconversievennootschap opnieuw in te voeren. Dit instrument was een krachtig hulpmiddel om ondernemingen aan te trekken en de oprichting van nieuwe ondernemingen te stimuleren. De GOM - West-Vlaanderen vraagt de toepassing van dit instrument in de Westhoek en in de gemeenten van de ‘gordelzone’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
BesluitHet geheel van deze maatregelen (sommige zijn al van toepassing) moet het mogelijk maken de concurrentievervalsing te neutraliseren en de oorzaken van de subregionale delocatie vanwege concurrentievervalsing weg te nemen.
Wij hebben de indruk dat de Vlaamse regering zich bewust is van de problematiek en dat de constructieve voorstellen gehoor vinden. Laten wij hopen dat er spoedig een totale oplossing volgt die kan bijdragen tot het verminderen van onnodige communautaire spanningen.
Prof. dr. N. Vanhove Directeur-Generaal GOM - West-Vlaanderen Brugge (B) | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Réintroduction du statut de société de reconversionLa GOM - West-Vlaanderen a insisté auprès du gouvernement fédéral et auprès du gouvernement flamand pour qu'on réintroduise l'instrument que constitue la société de reconversion. Cet instrument a été un puissant adjuvant pour attirer des entreprises et pour stimuler la création de nouvelles entreprises. La GOM - West-Vlaanderen demande la mise en oeuvre de cet instrument dans les communes de la ‘zone de ceinture’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
ConclusionL'ensemble de ces mesures (certaines sont déjà effectivement applicables) doit rendre possible de neutraliser la distorsion de la concurrence et de supprimer les causes de la délocalisation subrégionale du fait de cette distorsion de concurrence.
Nous avons l'impression que le gouvernement flamand est conscient des problèmes et que les propositions constructives trouvent une oreille favorable. Espérons qu'on ne tardera pas à trouver une solution globale susceptible de contribuer à réduire des tensions communautaires superflues.
Prof. dr. N. Vanhove Directeur général de la GOM - West-Vlaanderen Brugge (B)
(Traduit du néerlandais par Jacques Fermaut) |
|