| |
| |
| |
Vlaanderen in het jaar duizend
Ludo Milis
Een gevoel van eigenheid: De Laude Flandriae
Flandria, dulce solum, super omnes terra beata,
Tangis laude polum, duce magno glorificata!
Vlaanderen, zoete grond, bij uitstek zalig land,
Lof doet u tot de hemel reiken, zijn grote heerser
Flandria, mitto vale, pia Flandria, terra piorum!
Mitto, remitto vale, bona Flandria, terra bonorum!
Vlaanderen, ik groet u, vroom Vlaanderen, land der vromen!
Ik groet u andermaal, goed Vlaanderen, land der goeden!
| |
La flandre en l'an mil
Ludo Milis
Un sentiment d'identité: De Laude Flandriae.
Flandria, dulce solum, super omnes terra beata,
Tangis laude polum, duce magno glorificata!
Flandre, sol si doux, terre bienheureuse avant toute autre,
par la louange, tu atteins le firmament; tu es glorifiée par son grand chef!
Flandria, mitto vale, pia Flandria, terra piorum!
Mitto, remitto vale, bona Flandria, terra bonorum!
Flandre, je te salue, pieuse Flandre, terre des pieux!
Je te salue, et encore, bonne Flandre, terre des bons!
| |
| |
| |
| |
| |
[Nederlands]
Rursus mando vale, proba Flandria, terra proborum!
Mando, remando vale, mea Flandria, terra meorum!
Opnieuw groet ik u, rechtschapen Vlaanderen, land van rechtschapenen!
Ik groet u weer en weer, mijn Vlaanderen, land van de mijnen!
Misschien doen deze verzen denken aan de muzikale stijl van Jacques Brels liederen over Vlaanderen, maar in werkelijkheid komen ze uit een gedicht dat omstreeks 1120 door Petrus Pictor, geestelijke van het collegiaal kapittel van Sint-Omaars (Saint-Omer), werd geschreven.
Toen Petrus deze sierlijke en ontroerende verzen componeerde, was hij wellicht verbannen. Blijkbaar wilde hij zich met de graaf van Vlaanderen verzoenen, in de hoop dat die hem naar Vlaanderen zou laten terugkeren.
Het staat hoe dan ook vast dat Petrus Pictor van zijn land hield. Vlaanderen is zijn geboorteland, zijn vaderland, het vaderland der vaderlanden, patria patriarum. Voor hem is
| |
[Frans]
Rursus mando vale, proba Flandria, terra proborum!
Mando, remando vale, mea Flandria, terra meorum!
Encore, je t'envoie mes saluts, probe Flandre, terre des probes!
Je t'envoie, de nouveau, mes saluts, ma Flandre à moi, terre des miens!
Ces vers vous rappellent peut-être le style mélodieux de Jacques Brel, chantant la Flandre, mais ils sont en fait tirés d'un poème, sorti vers 1120 de la plume de Petrus Pictor, Pierre le Peintre, clerc du chapitre collégial de Saint-Omer. Au moment où Pierre composait ces vers élégants et émouvants, il se trouvait probablement en exil, et il voulait, semble-t-il rentrer en grâce avec le comte de Flandre, dans l'espoir que celui-ci lui permettrait de revenir en Flandre.
De toute façon, Pierre le Peintre aimait son pays. La Flandre, c'est sa terre à lui. C'est sa patrie, la patrie des patries, patria patriarum. La Flandre, pour lui, c'est le summum. La réputation de cette terre, il l'explique par son lien
| |
| |
| |
[Nederlands]
Vlaanderen het hoogste goed. Volgens hem is de reputatie van het land te danken aan de banden met de beroemdste koninkrijken en streken in Europa en het Nabije Oosten. Alle dynastieën die er regeren hebben bloed van Vlaamse prinsessen - en dus bloed van het grafelijke huis - in hun aderen vloeien. Dit Vlaanderen betekent de bekroning en vereniging van alle mogelijke menselijke en christelijke deugden, of het nu om kracht, vruchtbaarheid, vroomheid, goedheid of rechtschapenheid gaat.
Wie onbevooroordeeld naar deze verzen luistert, merkt meteen de grote liefde van de dichter voor zijn vaderland op. Geeft hij meteen ook uiting aan een nationaal gevoel, of zelfs aan nationalisme? Ons antwoord hierop is, met enige terughoudendheid weliswaar, affirmatief. Nationaal gevoel en nationalisme zijn begrippen die pas later het daglicht zagen en vanaf hun ontstaan tot op heden voortdurend aanleiding hebben gegeven tot verwarring, dubbelzinnigheid en misverstanden. Maar het staat als een paal boven water dat Petrus Pictor van zijn land houdt. Hij is er bovendien van overtuigd dat hij, als hij zich in die stijl en
| |
[Frans}
avec d'autres royaumes et régions, les plus fameux de l'Europe et du Proche Orient. Dans toutes les dynasties qui y règnent, coule le sang de princesses flamandes et donc de la maison comtale. En elle - cette Flandre - culminent toutes les qualités, humaines et chrétiennes en même temps, que ce soient la force, la fertilité, la piété, la bonté ou la probité.
Pour qui écoute ces vers à coeur ouvert, le grand amour de l'auteur pour sa patrie éclate. Exprime-t-il pour autant un sentiment national, témoigne-t-il d'un nationalisme? La réponse est positive, mais hésitante quand même. Sentiment national et nationalisme sont des notions plus tardives, et depuis qu'elles existent, elles ont prêté à confusion et continuent à donner naissance à beaucoup d'ambiguïtés et de malentendus. Mais le moins qu'on puisse dire est que Pierre le Peintre chérit sa terre. Il est, en même temps, convaincu qu'en s'adressant dans ce style et avec ces mots à son destinataire - le comte ou une audience plus large -, il atteint leurs pensées et éveille leurs sentiments.
| |
| |
| |
[Nederlands]
bewoordingen tot de luisteraar - de graaf of een ruimer publiek - richt, meteen een gevoelige snaar raakt.
Het graafschap Vlaanderen uit het begin van de twaalfde eeuw is dus tegelijk land en vaderland. Dankzij de huwelijken van de dynastie is het bovendien een vorstendom van koninklijk aanzien. En meer nog: hoewel het om een graafschap gaat, wordt in verschillende teksten de macht van de graaf als regnum, met andere woorden koninklijke macht, bestempeld.
Toch is Vlaanderen in het kader van de feodale structuur

Boudewijn I, de eerste graaf van Vlaanderen en Judith. Ets uit ‘Verheerlykt Vlaandre’ van A. Sanderus.
Baudouin Ier, le premier comte de Flandre et Judith. Gravure de ‘Verheerlyckt Vlaandre’ de A. Sanderus.
| |
[Frans]
Le comté de Flandre de ce début du douzième siècle est donc une terre et une patrie, il est aussi une principauté aux allures royales grâce aux alliances de sa dynastie. Plus encore, même s'il s'agit d'un comté, le pouvoir comtal s'appelle, dans plusieurs textes, regnum, donc pouvoir royal.
Dans le cadre de la structure féodale pourtant, la Flandre est un fief, un fief du royaume de France. Le roi est le suzerain, le comte le vassal. Mais qui est le plus puissant dans la réalité quotidienne? Ces rois de France de la dynastie ca-
| |
| |
| |
[Nederlands]
een leen van het koninkrijk Frankrijk. De koning is suzerein, de graaf vazal. Maar wie van beiden heeft in het dagelijkse leven de meeste macht? De koningen van Frankrijk van de dynastie van de Capetingers, met hun tanende en vage macht over een verbrokkeld territorium, of de graven die hun positie aan de Noordzee stevig hebben verankerd? Laten we een blik werpen op de groei van Vlaanderen voor en na het jaar duizend, vanaf het bescheiden ontstaan in de buurt van Brugge tot de rijke en machtige toekomst waarin het met andere mogendheden rivaliseert, een toekomst die in de lyriek van Petrus Pictor al bezongen wordt.
| |
De invloed van de Frankische kolonisatie
Onze interesse gaat uit naar het gebied tussen de Schelde en de Somme. In het begin van de Middeleeuwen vielen de Germanen er in verschillende opeenvolgende golven binnen. De streek kreeg een hoge vestigingsdichtheid. Het waren vooral de Franken - een volk dat later zijn naam aan Frankrijk zou geven, en ook aan een taal die totaal verschillend was van die van hen - die het gebied, waaruit de
| |
[Frans]
pétienne dont le pouvoir est effrité et vague, et le territoire morcelé, ou ces comtes bien enracinés autour de la Mer du Nord?
Dessinons l'évolution de cette Flandre, avant et après l'an Mil, de ses humbles débuts aux alentours de Bruges à son avenir, riche, puissant et compétitif à l'échelle internationale, dont témoigne déjà le lyrisme de Pierre le Peintre.
| |
L'impact de la colonisation franque
La région qui nous occupe, c'est toute cette région qui s'étend de l'Escaut à la Somme. Le début du Moyen Age y avait été marqué par les invasions germaniques en vagues successives et d'une implantation plus dense qu'ailleurs. Ce sont surtout les Francs - peuple qui allait donner plus tard son nom à la France et à une langue complètement différente de la leur - qui ont déferlé intensivement sur ce terroir d'où sans doute, la plupart des autochtones galloromains avaient fui.
Toute cette région, longtemps soumise à l'influence romaine, se voyait imposer de nouvelles formes d'aménage-
| |
| |
| |
[Nederlands]
meeste Gallo-Romeinse autochtonen wellicht waren weggevlucht, binnenvielen.
De streek die lange tijd onder Romeinse invloed had gestaan, kreeg een nieuwe ruimtelijke ordening opgelegd. De Romeinen hadden altijd een voorkeur gehad voor steden en dorpen die zich op de top van een heuvel bevonden, de Franken daarentegen opteerden voor lagergelegen kleine gehuchten in de buurt van rivieren en beken, maar toch hoog genoeg om niet door het wassende water te worden bedreigd. Het valt me telkens opnieuw op hoe die nederzettingen nog altijd het landschap in de streek van Boulogne bepalen, en dat terwijl de stad Boulogne tijdens het Romeinse tijdperk een belangrijke rol had gespeeld. Op het platteland blijven trouwens de namen van Germaanse oorsprong - ook in aantal - tot op heden overheersen, zelfs op het vlak van de microtoponymie, wat na zoveel eeuwen van verfransing helemaal niet voor de hand ligt. Voor wie Nederlands kent is de betekenis van de namen nog vrij duidelijk. Tientallen namen die op -hem, -ove en -selle eindigen, verwijzen naar grote boerderijen, waarvan de locatie in vele gevallen nog
| |
[Frans]
ment territorial. Les Romains avaient toujours préféré des villes et villages au haut des collines, les Francs en revanche choisissaient de fonder de petits hameaux, plus bas, près des rivières ou des becques, mais assez haut pour que les crues ne puissent pas les menacer. Je suis toujours frappé de voir comment ces sites continuent à marquer le paysage du Boulonnais, dont la cité, donc Boulogne, avait pu se vanter d'un rôle important à l'époque romaine. Mais dans la campagne, les noms d'origine germanique sont fréquents et dominants, et le restent même aujourd'hui au niveau de la micro-toponymie, ce qui est assez rare après tant de siècles de francisation. Les noms sont encore assez transparents, quant à leur sens, pour qui maîtrise le flamand. Des dizaines de noms qui se terminent par -hem, par -ove et -selle, rappellent de grandes fermes, dont le site est encore très souvent occupé. Mentionnons, à tout hasard, Radinghem ou Ostrohove ou Audresselles. Ces toponymes correspondent d'ailleurs aux noms finissant par - court ou -ville en territoire roman.
Parmi ces Germaniques, en mouvement pendant des
| |
| |
| |
[Nederlands]
altijd bewoond wordt. Denken we maar aan Radinghem of Ostrohove of Audresselles. Deze toponiemen stemmen trouwens overeen met de namen uit het Romaanse grondgebied die op -court of -ville eindigen.
Nog andere Germaanse volkeren die eeuwenlang bleven rondtrekken, zijn voor ons van belang. Zo waren er de Saksen die vanuit hun thuisland en vanuit Engeland kwamen. Hun aanwezigheid overleefde in plaatsnamen eindigend op -thun, en liet opnieuw sporen achter in de kuststreek van Boulogne, maar ook elders. Zo zijn er Fréthun, Baincthun enzovoort. Het suffix thun dat in het Nederlandse woord tuin overleeft, betekent (besloten) erf, hof.
Het contact tussen de Romeinse beschaving die onder de invallen te lijden had en de nieuwe Germaanse meesters had als gevolg dat er in de vroege Middeleeuwen een gemengd taalkundig gebied ontstond. Vanaf de Karolingische tijd begon men zich op cultureel en linguïstisch vlak te assimileren, zodat het gemengde gebied evolueerde naar twee eentalige gebieden aan weerskanten van een primitieve taalgrens, die grosso modo de waterloop van Canche en Authie volgde.
| |
[Frans]
siècles, il y avait encore d'autres peuples qui nous intéressent. Il y a les Saxons, venus de leur pays d'origine et d'Angleterre, dont la présence survit dans les noms de lieux qui se terminent en -thun. De nouveau, la zone côtière du Boulonnais - mais pas seulement elle - en témoigne. Il y a Fréthun, Baincthun, etc. Ce suffixe thun signifie enclos et survit dans le mot néerlandais tuin, jardin.
Le contact de la civilisation romaine, hypothéquée par les incursions, et de celle des nouveaux maîtres germaniques sous-entend l'existence, au haut Moyen Age, d'une zone linguistique mixte. Or, dès l'époque carolingienne, une assimilation culturelle et linguistique se dessine. La zone mixte évolue vers deux zones unilingues, de part et d'autre d'une frontière linguistique primitive. Celle-ci suivait plus ou moins le cours de la Canche et de l'Authie.
| |
Les anciennes divisions territoriales
A l'époque carolingienne, disons donc dans la seconde moitié du huitième et au neuvième siècle, le royaume franc reprit plus ou moins l'organisation administrative des ré-
| |
| |
| |
[Nederlands]
De oude territoriale indelingen
In de Karolingische tijd, omstreeks de tweede helft van de achtste en in de negende eeuw, nam het Frankische rijk de administratieve organisatie van de vorige regimes bij benadering over. In de laat-Romeinse tijd bestonden er grote provincies, die in ‘civitates’ waren onderverdeeld, welke op hun beurt uit pagi bestonden. Laten we dit schema toepassen op de streek die ons aanbelangt. De

Christus en de Kerk, uit een bijbel van de abdij van Sint-Vaast, tweede kwart van de 11e eeuw - Stedelijke Bibliotheek van Atrecht.
Le Christ et l'Église, bible de L'Abbaye de Saint-Vaast, le deuxième quart du onzième siècle, Arras, Bibliothèque Municipale.
| |
[Frans]
gimes précédents. A l'époque romaine tardive, il y avait de grandes provinces, divisées en cités, et ces cités étaient à leur tour divisées en pagi. Appliquons ce schéma à la région qui nous intéresse. L'ancienne province qui couvrait cette région, était appelée la ‘Belgique seconde’ et sa capitale, ou métropole, était Reims. Au Moyen Age, Reims conserve cette position centrale en tant que siège d'un archevêque, tandis que les cités dépendantes abritent toutes,
| |
| |
| |
[Nederlands]
oude provincie die met dit grondgebied overeenstemde, heette ‘Belgica secunda’, en had Reims als hoofdstad of metropool. In de Middeleeuwen behield de aartsbisschoppelijke zetel Reims deze centrale positie, terwijl bijna alle afhankelijke ‘civitates’ een bisschop huisvestten. Tot het midden van de zestiende eeuw strekte deze kerkelijke provincie zich in het noorden tot voorbij Antwerpen uit en in het zuiden tot voorbij Senlis en Châlons-en-Champagne. Zo waren onder meer de bisdommen van Kamerijk, Atrecht (Arras) en Doornik van de metropool Reims afhankelijk.
Zoals hierboven gezegd, werd de kleinste administratieve eenheid door de pagi vertegenwoordigd. Aan het hoofd ervan werden door de Frankische vorsten gouwgraven aangesteld. Zij oefenden in naam van de koning het gezag uit, en dit zowel op bestuurlijk als op gerechtelijk of militair vlak. Men mag echter geen te hoge dunk hebben van dit gezag. Het Duitse Gewalt, dat gezag betekent, en het Nederlandse geweld geven een idee van de semantische dubbelzinnigheid van het Oud-Germaanse woord.
| |
[Frans]
ou à peu près, un évêque. Cette province ecclésiastique incluait, jusqu'au milieu du seizième siècle, un territoire dépassant tant Anvers, au Nord, que Senlis ou Châlons-en-Champagne au Sud. De la métropole rémoise dépendaient entre autres les évêchés de Cambrai, d'Arras et de Tournai. La subdivision administrative la plus petite est, comme on vient de l'indiquer, représentée par les pagi. A leur tête, les rois francs nommaient des comtes, gouwgraven. Ceux-ci exerçaient le pouvoir au nom du roi, tant en matière d'administration qu'en matière de justice et de milice. Il faut se garder pourtant de se faire une idée trop élevée de ce que représentait ce pouvoir. Le mot allemand Gewalt, qui signifie autorité, et le mot néerlandais geweld, qui signifie violence, prolongent l'ambiguïté sémantique du mot en germanique ancien.
| |
Les débuts de la Flandre
Je voudrais maintenant attirer votre attention sur un petit pagus parmi tant d'autres, le pagus de Flandre. Le texte le plus ancien qui le mentionne, c'est la Vita sancti Eligii,
| |
| |
| |
[Nederlands]
Het prille begin van Vlaanderen
Ik wil het hier hebben over een kleine pagus tussen tal van andere pagi, met name de pagus Vlaanderen. De oudste tekst waarin hij wordt vermeld is de Vita sancti Eligii, de hagiografie van Sint-Elooi, de beroemde muntslager van koning Dagobert. Deze vita dateert klaarblijkelijk uit het eind van de zevende eeuw.
Als er in teksten vóór de tiende eeuw over Vlaanderen wordt gesproken, gaat het telkens over dat oorspronkelijke begrip pagus. Het refereert aan een grondgebied waarvan de grenzen voor de tijdgenoten duidelijk afgebakend waren. Voor ons is die afbakening niet meer zo duidelijk, maar dankzij een aantal teksten kunnen we het gebied identificeren met de streek van Brugge. Deze parel van het economische en culturele leven van de oude Nederlanden uit de late Middeleeuwen was in het Frankische tijdperk maar een kleine handelsnederzetting. Uit opgravingen is gebleken dat de geschiedenis van de stad tot de Romeinse tijd terugging. In de omgeving van Brugge lag nog een ander stadje uit het Romeinse tijdperk, Ouden-
| |
[Frans]
donc une biographie pieuse de saint Eloi, le fameux monnayeur du roi Dagobert. Cette vita date, semble-t-il, de la fin du septième siècle.
La Flandre, quand on en parle dans des textes antérieurs au dixième siècle, doit toujours être interprétée dans le sens primitif du pagus en question. Il fait référence à un territoire, dont les bornes sont nettes pour les contemporains. Pour nous, cette délimitation n'est plus si simple que cela, mais quelques textes permettent quand même de l'identifier avec la région autour de Bruges. Cette ville, cet imposant joyau de la vie économique et culturelle des anciens Pays-Bas du Moyen Age tardif, n'était évidemment, à l'époque franque, qu'une petite bourgade. Son histoire remontait à l'époque romaine, comme des fouilles l'ont prouvé. Il y avait encore dans le voisinage, une autre petite ville de l'époque romaine, Oudenburg, dont le nom - oud et burg, donc la vieille fortification - rappelle encore le passé de maillon de la défense côtière.
Cette petite Flandre, où deux sites remontaient à l'Antiquité et où d'autres attestent une fondation au début du
| |
[Nederlands]
| |
| |
burg, waarvan de naam - oud en burg, of oude vestiging - nog herinnert aan een verleden waarin het moest helpen de kuststreek te verdedigen.
Is het mogelijk dat dit kleine Vlaanderen, waarvan twee vestigingen tot de Oudheid teruggingen en andere in het begin van de Middeleeuwen werden gesticht, een leeg, onbewoond en bebost gebied vormde, zoals een aantal geschiedschrijvers van de twaalfde tot de achttiende eeuw wilden laten geloven? Het lijkt weinig waarschijnlijk.
Hoe zag om te beginnen het landschap eruit? Aan de ene kant werd het door de menselijke aanwezigheid beïnvloed. Het begrip ‘Romeinse aanwezigheid’ betekent dat het gebied deel uitmaakte van een netwerk van verbindingen, meer bepaald van een wegennet dat naar Kassel en Terwaan (Thérouanne) leidde, en lager naar Amiens en Atrecht (Arras). Aan de andere kant onderging dit Vlaanderen de invloed van de zee die voortdurend in beweging was. In de geologie had men het tot voor kort over de ‘Duinkerkse transgressies’. Als gevolg daarvan konden de inwoners hun kudden laten grazen op de schorren, ver-
| |
[Frans]
Moyen Age, a-t-elle pu être vide, inoccupée et boisée comme ont voulu le faire croire une série d'historiens du douzième au dix-huitième siècle? C'est évidemment difficile à croire.
Quelles étaient, en effet, les caractéristiques du paysage? D'une part, la présence humaine l'avait conditionné. Qui dit sites romains, dit forcément qu'ils étaient reliés à un réseau de communications et en particulier au réseau routier qui convergeait vers Cassel et Thérouanne, et plus en profondeur vers Amiens et Arras. D'autre part, cette Flandre subissait l'influence d'une mer en mouvement constant. La géologie parlait, jusqu'à il y a peu, de phases de ‘transgressions dunkerquiennes’. Elles laissaient aux habitants la possibilité de mener paître des troupeaux dans les prés salés, les schorren, et d'organiser à petite échelle une activité lainière artisanale. Le mot ‘Flandre’ semble d'ailleurs signifier terre inondée. A l'Est de Bruges, les sols étaient - et sont - plutôt sablonneux. Ils se laissaient assez facilement labourer avec un outillage primitif, mais la fertilité et la rentabilité agricole étaient, je dirais forcément, limitées.
| |
| |
| |
[Nederlands]
zilte weidegronden, en op kleine schaal een artisanale activiteit in wol ontwikkelen. Het woord ‘Vlaanderen’ zou trouwens overstroomd land betekenen. Ten oosten van Brugge was de grond - tot op heden nog altijd - veeleer zanderig. Hij liet zich dus vrij makkelijk bewerken met een primitieve uitrusting, maar de vruchtbaarheid en de landbouwopbrengst waren logischerwijs aan de lage kant.
| |
De invallen van de vikingen
Vanaf 799 bedreigden de vikingen het grondgebied van de Karolingers, nadat ze amper een paar jaar daarvoor Engeland en Schotland hadden aangevallen. Gedurende meer dan een eeuw bestookten ze, bij voorkeur in de zomer, de kusten van de Noordzee, het Kanaal en de Atlantische Oceaan, om daarna de rivieren op te varen. Ze beroofden steden, kerken en abdijen en brandden die daarna plat. Karel de Grote besefte de omvang van het gevaar en liet onder andere te Gent een vloot oprichten, waarvan hij zelf de werven kwam controleren. In opeenvolgende bewegingen vielen de vikingen Friesland binnen, waar ze zich vrij-
| |
[Frans]
Les Vikings arrivent
En 799, les Vikings viennent menacer les terres des Carolingiens, quelques années à peine après avoir attaqué l'Angleterre et l'Ecosse. Durant plus d'un siècle, ils arriveraient sur les côtes de la Mer du Nord, de la Manche et de l'Atlantique, de préférence en été, pour remonter les fleuves. Ils venaient piller et brûler les villes, églises et abbayes. L'empereur Charlemagne se rendit compte du danger et ordonna entre autres de construire une flotte à Gand, où il vint inspecter en personne les chantiers. Or, en vagues successives, les Vikings attaquent la Frise, où ils s'installent même à titre plus ou moins définitif. En Flandre, ils sont signalés en 820. En 842, ils sont responsables de l'attaque de Quentowic, près de l'embouchure de la Canche, où ils apparaissent de nouveau deux ans plus tard. Quentowic était le port par excellence de la partie nord du royaume franc et servait de plaque tournante aux activités économiques avec l'Angleterre et le Nord de l'Europe.
Ces Vikings étaient avant tout des Danois. L'image qu'en donnent les écrits de l'époque est extrêmement négative. Il
| |
| |
| |
[Nederlands]
wel definitief zouden vestigen. In Vlaanderen werden ze vanaf 820 gesignaleerd. In 842 waren ze verantwoordelijk voor de aanval van Quentowic bij de monding van de Canche, waar ze twee jaar later opnieuw opdoken. Quentowic was de belangrijkste haven in het noorden van het Frankische rijk en vormde de spil van de economische activiteiten met Engeland en het noorden van Europa.
De vikingen waren hoofdzakelijk Denen. In de geschriften uit die tijd wordt een uiterst negatief beeld van hen opgehangen. Toch bestaat de kans dat de auteurs, stuk voor stuk geestelijken, de ernst van de invallen hebben overdreven, aangezien hun groep wegens zijn rijkdom het meest werd bedreigd. De monniken vluchtten uit hun abdijen weg, ze namen hun schatten en relikwieën met zich mee en gingen op zoek naar mogelijke schuilplaatsen die ze zouden gebruiken zolang de dreiging standhield, met andere woorden tot de tiende eeuw.
Onder Karel de Grote, Lodewijk de Vrome en ten slotte onder Karel de Kale was het Frankische rijk nauwelijks in staat een tegenaanval te organiseren. Een leger op de been
| |
[Frans]
est possible cependant que les auteurs, tous des ecclésiastiques, ont exagéré la gravité des incursions, vu que leur groupe se sentait le plus menacé à cause de ses richesses. Les moines fuyaient de leurs abbayes, emportaient leurs trésors et reliques, à la recherche de refuges possibles, qui allaient leur servir tant que la menace persisterait, à savoir jusqu'au dixième siècle.
Le royaume franc, sous Charlemagne, sous Louis le Pieux et enfin sous Charles le Chauve, était peu en mesure d'organiser la contre-attaque. Lever une milice prenait du temps et avant qu'elle eût pu se rassembler, l'ennemi avait déjà regagné ses foyers nordiques ou ses camps d'hiver retranchés. A partir de 864, seulement, Charles le Chauve réussit à mettre sur pied un système de défense plus adéquat. Le long de l'Escaut, par exemple, il semble avoir érigé une série de points fortifiés, qu'il est venu inspecter.
| |
Baudouin Ier et la première expansion territoriale
C'est dans ce contexte, fin 861-début 862 pour être précis, que se situe l'entrée en scène d'un comte de Flandre du
| |
| |
| |
[Nederlands]
brengen nam heel wat tijd in beslag, en voor de gelederen verzameld waren had de vijand zich allang in zijn noordelijke schuilplaatsen of in winterkampen teruggetrokken. Pas vanaf 864 slaagde Karel de Kale erin een efficiënter verdedigingssysteem uit te bouwen. Zo zou hij langs de Schelde een reeks versterkte punten hebben opgericht, die hij persoonlijk kwam inspecteren.
| |
Boudewijn I en de eerste gebiedsuitbreiding
In deze context, meer bepaald omstreeks eind 861 - begin 862, moeten we het optreden van Boudewijn I, graaf van Vlaanderen, situeren. Naar aloude Karolingische traditie was, vóór het uiteenvallen van het centrale gezag als gevolg van de feodaliteit, de graaf de plaatselijke vertegenwoordiger van het centrale gezag. In dit geval was hij dus de vertegenwoordiger van de koning in de pagus Flandrensis. Er bestaan aanwijzingen dat de Boudewijn in kwestie uit de streek van Laon afkomstig was.
De onzekere tijden, de middelpuntvliedende krachten van de feodaliteit en persoonlijke ambities zorgden ervoor dat
| |
[Frans]
nom de Baudouin Ier. Dans la bonne tradition carolingienne, avant que la féodalité eût désintégré le pouvoir central, le comte était le représentant local de l'autorité centrale, dans ce cas précis donc il représentait le roi dans le pagus Flandrensis. Des indications permettent de situer l'origine de ce Baudouin dans la région de Laon.
L'incertitude du moment, l'effet centrifuge de la féodalité et son ambition personnelle lui offraient de belles opportunités. Actif à la périphérie du royaume franc, il pouvait facilement et avec succès défier l'autorité du roi. Apparemment son origine noble ne lui suffisait pas. Il ambitionnait mieux, semble-t-il, pour lui-même et pour son lignage. Et le meilleur moyen était de se lier directement à la dynastie carolingienne et de mêler son sang au sang le plus prestigieux de tout l'Ouest de l'Europe.
Ainsi s'explique le rapt de Judith, fille de Charles le Chauve et done arrière-petite-fille de Charlemagne. L'enlèvement était monnaie courante pour les arrivistes. Un tel rapt était considéré comme un délit parce que la famille de la victime perdait son honneur et se considérait comme lésée dans ses
| |
| |
| |
[Nederlands]
Boudewijn I zijn kans waagde. Hij was aan de rand van het Frankische rijk actief en kon daarvan makkelijk en met succes het koninklijke gezag uitdagen. Blijkbaar was hij niet tevreden met zijn adellijke afkomst maar had hij grotere ambities, zowel voor zichzelf als voor zijn geslacht. De meest efficiënte manier om zich rechtstreeks met de Karolingische dynastie te verbinden, bestond erin zijn bloed te vermengen met het nobelste bloed van heel West-Europa.
Dit verklaart de ontvoering van Judith, dochter van Karel de Kale en achterkleinkind van Karel de Grote. Ontvoeringen waren schering en inslag bij arrivisten. Een dergelijke ontvoering werd als een misdrijf beschouwd, omdat de eer van de familie van het slachtoffer was aangetast en haar belangen beschadigd. Die eer kon worden teruggekocht door een huwelijk dat de toegebrachte schade zogenaamd herstelde.
Kapittelkerk van Kassel, toegewijd aan Onze Lieve Vrouw, gesticht door Graaf Robrecht I, kort na 1071.
Collégiale Notre-Dame de la Crypte de Cassel, fondée par le comte Robert Ier peu après 1071.
| |
[Frans]
intérêts. Cet honneur pouvait être racheté à la suite d'un mariage dit réparateur. Charles le Chauve, le père de Judith, n'était pas enthousiaste et même la perspective d'un tel mariage réparateur ne le consolait guère. Il dut céder néanmoins après intervention du pape et, plus encore, après que le futur gendre eut menacé de s'allier aux vikings. Ainsi des rapports sexuels illicites forcèrent-ils les portes du lignage impérial.
Le comte Baudouin, surnommé Bras de fer, gagne sur tous les plans. D'abord, il prend Judith comme épouse, une femme dont un chroniqueur ecclésiastique signale l'extrême beauté. Ensuite, son beau-père lui confie, pour le rendre un peu plus digne de la richesse de sa femme, quelques pagi du voisinage, vraisemblablement ceux de Gand et d'Aardenburg, pour acheter la fidélité de Baudouin et pour rehausser en même temps son standing.
| |
| |
| |
[Nederlands]
Karel de Kale, Judiths vader, was helemaal niet opgetogen en het vooruitzicht van een dergelijk huwelijk kon hem nauwelijks opbeuren. Na tussenkomst van de paus moest hij niettemin toegeven, maar waarschijnlijk was het vooral de dreiging van zijn toekomstige schoonzoon om een bondgenootschap met de vikingen af te sluiten die de doorslag had gegeven. Op die manier werd een keizerlijke afstamming door ongewenste seksuele betrekkingen bedongen.
Graaf Boudewijn, bijgenaamd Boudewijn de IJzeren, won dus op alle fronten. Om te beginnen trouwde hij met Judith, een vrouw die volgens een geestelijk kroniekschrijver ongelooflijk mooi was. Vervolgens schonk zijn schoonvader hem een aantal pagi uit de buurt - het zou om die van Gent en Aardenburg gaan - opdat hij de rijkdom van zijn echtgenote toch enigszins zou evenaren en wat meer aanzien zou krijgen. Karel de Kale hoopte tevens dat hij zo de trouw van Boudewijn kon afkopen.
De nieuwe Vlaamse dynastie met Karolingisch bloed beleefde gelukkige tijden. Van 862 tot 1121 volgden de graven elkaar in rechte lijn op. De naam Boudewijn - van I tot
| |
[Frans]
Des destinées heureuses se dessinent alors pour cette nouvelle dynastie flamande au sang carolingien. De 862 à 1121 les comtes vont se succéder en ligne directe. Baudouin est le nom qui domine - de I à VII - pendant toute cette période. Il signifie ami audacieux. On le passe d'une génération à l'autre comme un programme et une marque de prestige.
Le pouvoir territorial comtal s'est donc élargi et s'étend désormais de la mer au Bas-Escaut. Sous l'influence du caractère centrifuge du système féodal, l'autorité qu'exerce Baudouin, et, après lui, son fils et son petit-fils, change de nature. Le fondateur de la dynastie gouvernait en effet au nom et au bénéfice du roi, ses successeurs le font plutôt en leur propre nom et plus encore à leur propre profit. ‘Administrer’ devient dorénavant ‘régner’.
Ainsi la dynastie des Baudouins conjuguait autorité et noblesse, ce qu'au dixième siècle Witger, l'auteur d'une brève généalogie, souligne de façon grandiloquente. Malgré ce prestige réel, les comtes crurent bon de se faire confectionner, un siècle et demi plus tard, un arbre généalogique aux
| |
| |
| |
[Nederlands]
VII - of moedige vriend, overheerste tijdens de hele periode en werd van generatie op generatie doorgegeven als een soort voorteken en onderscheiding.
De territoriale macht van de graaf was dus toegenomen en strekte zich voortaan van de zee tot de Beneden-Schelde uit. Onder invloed van de centrifugale krachten van het feodale systeem, veranderde het gezag dat Boudewijn, en na hem zijn zoon en kleinzoon, uitoefende. De stichter van de dynastie nam inderdaad de belangen waar van de koning in wiens naam hij regeerde, maar zijn opvolgers zouden veeleer in eigen naam regeren, en nog meer hun eigen belangen verdedigen. ‘Besturen’ werd hoe langer hoe meer synoniem van ‘regeren’.
Zo slaagde de dynastie van de Boudewijns erin adellijke afkomst en gezag te verenigen, wat Witger, de auteur van een korte genealogie, in de tiende eeuw op een grootsprakerige manier onderstreept. Ondanks dit reële prestige achtten de graven het anderhalve eeuw later toch nuttig een stamboom met fictieve wortels te fabriceren, die echter het voordeel had verder in de tijd terug te keren.
| |
[Frans]
racines fictives, mais qui avait l'avantage de remonter plus haut dans le temps.
| |
Le danger viking surmonté sous Baudouin II
Le danger viking s'amenuisait dans les dernières décennies du neuvième siècle. Un système défensif efficace avait été mis en place, sans doute sur initiative comtale. Baudouin II (879-918) semble avoir été responsable d'une ligne fortifiée le long de la côte. Ainsi, quand les Vikings attaquent de nouveau en 891, ils trouvent l'accès barré par une série de castella recens facta, de fortifications construites récemment. Ce sont les Miracula Sancti Bertini Sithiensia, les Miracles de l'abbaye de Saint-Bertin, qui en parlent. Des études historiques et archéologiques ont permis d'identifier ces fortifications ou du moins une partie d'entre elles. Il s'agit d'une ligne qui s'étend de Bourbourg, en passant entre autres par Bergues et Furnes, à Middelburg et Burgop-Schouwen sur les Iles zélandaises: elles s'étendaient donc de l'estuaire de l'Aa à l'embouchure de l'Escaut. Plusieurs de ces bourgs - le mot signifie fortification dans les
| |
| |
| |
[Nederlands]
Het gevaar van de vikingen wordt onder Boudewijn II bezworen
De dreiging van de vikingen nam in de laatste decennia van de tiende eeuw af. Men had, wellicht op initiatief van de graaf, een efficiënt afweersysteem opgebouwd. Boudewijn II (879-918) lijkt verantwoordelijk te zijn geweest voor een versterkte lijn langs de kust zodat, toen de vikingen in 891 opnieuw aanvielen, de toegang door een reeks castella recens facta of recent gebouwde versterkingen werd afgesloten. Dit staat vermeld in de Miracula Sancti Bertini Sithiensia, de Mirakels van de abdij van Sint-Bertijns. Historische en archeologische studies hebben ervoor gezorgd dat men - althans een gedeelte van - die versterkingen heeft geïdentificeerd. Het gaat om een lijn die van Broekburg (Bourbourg) via Sint-Winoksbergen (Bergues) en Veurne tot Middelburg en Burg-op-Schouwen op de Zeeuwse eilanden loopt: de vestigingen strekten zich dus van het estuarium van de Aa tot de monding van de Schelde uit. Verschillende van die burgen - in de Germaanse talen betekent het woord versterking - vertonen
| |
[Frans]
langues germaniques - étalent encore maintenant une étonnante ressemblance urbanistique. Tous les lieux que je viens d'énumérer, se caractérisent notamment par la forme circulaire de leurs enceintes primitives, et un diamètre identique d'à peu près 200 mètres.
Une résistance efficace contribuait désormais à ce que les Scandinaves aillent chercher fortune ailleurs. Ainsi, les infiltrations dans la vallée de la Seine menèrent à la fondation du duché viking de Normandie en 911. Ils s'installèrent en outre en Islande, découvrirent le Groenland, avant d'entamer une colonisation éphémère de la côte atlantique de l'Amérique, tout ceci encore au cours du dixième siècle.
| |
A la recherche d'équilibres
Il ne restait guère, au cours de ce dixième siècle, de l'autorité des derniers rois carolingiens, du fait de la désintégration du système féodal et des incursions étrangères. Des historiens de l'époque ne manquent pas de parler d'un âge de fer. Dans tout le royaume franc, des seigneurs intrépides et ambitieux surgissent, pour remplir le vide que laisse la
| |
| |
| |
[Nederlands]
ook nu nog een verbazende urbanistische gelijkenis. Alle vermelde plaatsen worden door een cirkelvormige oorspronkelijke omwalling gekenmerkt en hebben een identieke diameter van ongeveer tweehonderd meter.
Efficiënt verzet droeg er voortaan toe bij dat de Noormannen elders hun heil zochten. Zo leidden de invallen in de Seinevallei in 911 tot de oprichting van het vikinghertogdom Normandië. Nog in dezelfde eeuw vestigden ze zich in IJsland, ontdekten Groenland en begonnen aan een kortstondige kolonisatie van de Amerikaanse Atlantische kust.
| |
Op zoek naar evenwicht
Als gevolg van de verbrokkeling van het feodale systeem en de vreemde invallen bleef er in de tiende eeuw haast niets meer over van het gezag van de laatste Karolingische vorsten. De toenmalige geschiedschrijvers hadden het dan ook over de ijzeren eeuw. Verspreid over het hele Frankische rijk stonden onverschrokken en ambitieuze heren op, die het vacuüm, achtergelaten door het zieltogende koningshuis, probeerden op te vullen. De grote droom van
| |
[Frans]
dynastie moribonde. Le grand rêve d'un empire romain restauré, sous l'égide des Carolingiens, s'effondrait ainsi du fait du système héréditaire. Selon la tradition salique, les fils héritaient de leur père et puisque la dignité royale elle-même était considérée comme une partie du patrimoine, on la divisait elle aussi. Ainsi le royaume franc, qui s'étendait, sous Charlemagne et Louis le Pieux des Pyrénées à l'Elbe et de la Frise à Rome, fut démembré une première fois en 843 lors du Traité de Verdun, et pour ce qui est de la partie centrale, il le fut encore à la suite d'autres accords.
Ainsi, dès le début du dixième siècle, une frontière suivant, plus ou moins, les tracés de l'Escaut, de la Meuse, de la Saône et du Rhône, allait séparer un royaume franc occidental d'un royaume oriental. Autrement dit, les territoires qui formeraient la France et l'Allemagne se rencontraient le long de cette ligne. Le territoire qui s'étendait de la Frise aux Vosges s'appelait la Lotharingie d'après le nom d'un arrière-petit-fils de Charlemagne, Lothaire II.
Pour l'histoire de nos régions, ces péripéties territoriales
| |
| |
| |
[Nederlands]
een hersteld Romeins keizerrijk onder Karolingische beschermheerschappij viel ook als gevolg van het erfrecht-systeem aan diggelen. Volgens de Salische traditie erfde men van vader op zoon, en aangezien de koninklijke waardigheid zelf als een deel van het patrimonium werd beschouwd, werd ook zij verdeeld. Zo werd het Frankische rijk dat zich onder Karel de Grote en Lodewijk de Vrome van de Pyreneeën tot de Elbe en van Friesland tot Rome had uitgestrekt, in 843 bij het verdrag van Verdun een eerste keer in drie stukken verdeeld. Als gevolg van andere verdragen werd het middenstuk nog een aantal keer opgedeeld.
Zo zou vanaf de tiende eeuw een grens, die ongeveer de loop van Schelde, Maas, Saône en Rhône volgde, het Oost-Frankische
De oude stad Terwaan (ets).
L'ancienne ville de Thérouanne (gravure).
| |
[Frans]
ont été très importantes. L'Escaut séparait d'une part la Flandre et la France, et d'autre part la Lotharingie et l'Allemagne. Ceci signifie que des princes ambitieux allaient concentrer des moyens politiques et militaires le long de ce fleuve, et qu'une série de villes - déjà existantes ou depuis peu en évolution - s'apprêtaient, de part et d'autre de l'Escaut, à jouer un rôle politique et économique important. Pensons, d'aval en amont, à Anvers, Gand, Tournai, Valenciennes et Cambrai.
La division territoriale correspondait, certes, à une réalité géographique, mais ne répondait nullement à une autre réalité, de nature culturelle. Une ligne horizontale, d'Ouest en Est, séparait en effet une culture et une langue germaniques d'une culture et d'une langue romanes.
| |
| |
| |
[Nederlands]
en het West-Frankische koninkrijk van elkaar scheiden. Met andere woorden, de grondgebieden die respectievelijk Frankrijk en Duitsland zouden vormen, kwamen elkaar langs deze lijn tegen. Het gebied dat zich van Friesland tot de Vogezen uitstrekte werd Lotharingen genoemd, naar Lotharius II, een achterkleinzoon van Karel de Grote.
Voor onze streken waren al die territoriale omwentelingen erg belangrijk. De Schelde vormde de scheidingslijn tussen Vlaanderen en Frankrijk enerzijds, en Lotharingen en Duitsland anderzijds. Als gevolg daarvan zouden een aantal ambitieuze prinsen al hun politieke en militaire middelen langs de stroom concentreren, en zouden een aantal steden - die vroeger al bestonden of zich thans ontwikkelden - aan weerskanten van de Schelde zich klaarmaken om een belangrijke politieke en economische rol te spelen. Denken we maar, van de beneden- tot de bovenloop, aan Antwerpen, Gent, Doornik, Valencijn (Valenciennes) en Kamerijk.
De territoriale verdeling beantwoordde weliswaar aan een geografische realiteit, maar stemde geenszins overeen met
| |
[Frans]
Or, le pouvoir central s'est réduit beaucoup plus tôt dans le royaume occidental que dans celui de l'Est. L'hérédité des fiefs y était la règle depuis la fin du neuvième siècle, et des seigneurs locaux pouvaient s'imposer ainsi. Nous avons montré comment ce petit comte Baudouin de la région brugeoise a su profiter de l'évolution. Ce type de vassaux réussissait à augmenter son pouvoir, vers le haut aussi bien que vers le bas de la pyramide des pouvoirs.
Dans le cas des comtes de Flandre, leur ambition d'élargir leur domaine vers le nord, l'est et le sud-est les menait jusqu'à l'Escaut, cette importante frontière. Provisoirement, la Lotharingie réussit à bloquer les aspirations territoriales flamandes. L'expansion était donc nécessairement limitée et seulement possible en direction du sud. Baudouin II et des membres de sa famille occupent par vagues successives toute la région jusqu'à la Somme. Arras, Saint-Omer, Boulogne, Péronne, Saint-Quentin et les terroirs adjacents passent sous leur contrôle. Son successeur, Arnoul le Grand (918-965), se rend maître d'Amiens et de l'Amiénois. Vers le milieu du dixième siècle, la Flandre s'étend donc jusqu'à
| |
| |
| |
[Nederlands]
een andere - culturele - realiteit. Een horizontale lijn die van west naar oost liep betekende immers een scheiding tussen een Germaanse cultuur en taal en een Romaanse cultuur en taal.
Het centrale gezag verbrokkelde veel sneller in het westelijke rijk dan in het oostelijke gedeelte. Vanaf het einde van de negende eeuw was het in het westen de gewoonte dat een leengoed werd overgeërfd, en op die manier slaagden de plaatselijke heren erin hun macht te vergroten. We hebben gezien hoe in de streek van Brugge de weinig belangrijke graaf Boudewijn uit die evolutie munt wist te slaan. Vazallen van zijn soort veroverden meer macht, zowel aan de top als aan de basis van de machtspiramide.
De ambitie van de graven van Vlaanderen om hun grondgebied noord- en oostwaarts en in zuidoostelijke richting uit te breiden, voerde hen tot de Schelde, die een belangrijke scheidingslijn werd. Voorlopig slaagde Lotharingen erin paal en perk te stellen aan de territoriale ambities van Vlaanderen. De uitbreiding was dus noodgedwongen beperkt en kon alleen nog in zuidelijke richting gebeuren.
| |
[Frans]
la Somme et atteint ainsi sa plus grande expansion territoriale.
Ces acquisitions prouvent combien les rois étaient faibles et leur autorité démantelée. Ils ne pouvaient pas s'opposer à cette stratégie flamande d'expansion. D'ailleurs, dans d'autres parties de la France d'autres vassaux rongeaient le pouvoir central de la même façon. Nous avons déjà donné l'exemple de la fondation du duché de Normandie. Seule l'Ile de France restait sous le contrôle direct de la monarchie. A partir de 987, les Capétiens remplacent d'ailleurs la dynastie carolingienne.
L'expansion comtale impliquait que des seigneurs plus petits et moins puissants soient, de quelle façon que ce soit, éliminés ou soumis ou intégrés dans un système de clientélisme féodal.
Si on dresse une carte, elle montre bien à quel point les comtes de Flandre ont eu du mal à contrôler le territoire tout entier et comment de petits comtés et de petites seigneuries ont continué à survivre, avec une identité propre, quoique sous une certaine tutelle. La situation a d'ailleurs persisté
| |
| |
| |
[Nederlands]
Boudewijn II en zijn familieleden bezetten in verschillende golven de hele streek tot aan de Somme. Zo kregen ze de controle over Atrecht (Arras), Sint-Omaars (Saint-Omer), Boulogne, Péronne, Saint-Quentin en de aangrenzende gebieden. Zijn opvolger, Arnulf de Grote (918-965) maakte zich meester van Amiens en de streek eromheen. Daarmee strekte Vlaanderen zich omstreeks het midden van de tiende eeuw tot aan de Somme uit en stond het op het toppunt van zijn territoriale expansie.
Uit al die veroveringen blijkt hoe zwak de koningen waren en hoe ernstig hun gezag was aangetast. Ze vermochten niets tegen die Vlaamse expansiestrategie. Trouwens, ook op andere plaatsen in Frankrijk stonden vazallen op die het centrale gezag op een soortgelijke manier bedreigden. Ik had het bijvoorbeeld al over de oprichting van het hertogdom Normandië. Alleen het Île de France bleef onder de rechtstreekse controle van de monarchie staan. Vanaf 987 zou de Karolingische dynastie trouwens door de Capetingers worden vervangen.
De expansie van de graafschappen betekende dat kleinere
| |
[Frans]
pendant plusieurs siècles encore. Des comtés de Boulogne et de Guînes sur la côte, jusqu'aux seigneuries de Lens et de Béthune à l'intérieur, un collier de territoires - et donc de terroirs particuliers - entourait le comté de Flandre proprement dit. Dans la zone centrale, au Nord disons de l'Aa et de la Scarpe, Arnoul Ier, Arnoul III, et, plus tard, Baudouin IV, dominaient, en termes de pouvoir et de propriété terrienne.
Le titre de comte ne leur suffisait pas. Ils s'arrogent le plus souvent les titres de marquis, marchio, et même de prince, princeps, soulignant ainsi leur prestige et leur honneur.
Ici, une remarque importante s'impose. Pour nous, la notion de pouvoir public signifie que l'autorité s'exerce d'une manière cohérente et univoque sur un territoire nettement délimité. Or, au Moyen Age, la réalité est tout à fait différente, beaucoup plus ambiguë. Le pouvoir n'est qu'un agglomérat de droits différents. Ils sont d'une nature différente, et des rois ou des ducs ou des comtes les exercent d'une façon incohérente. Ainsi, ceux qui détiennent le pouvoir, disposent par exemple de telle ou de telle juridiction et ils contrôlent tels ou tels châteaux ou fortifications. En
| |
| |
| |
[Nederlands]
en minder machtige heren hoe dan ook werden geëlimineerd of geïntegreerd in een systeem van feodaal cliëntelisme.
Als we dat op een kaart voorstellen, zien we duidelijk hoe moeilijk het voor de graven van Vlaanderen was om het hele grondgebied te controleren, en dat er kleine graafschappen en heerlijkheden bleven bestaan, die ondanks een zekere graad van voogdijschap toch een eigen identiteit behielden. Deze situatie heeft trouwens nog verschillende eeuwen standgehouden. Vanaf de graafschappen van Boulogne en Guînes aan de kust tot aan de heerlijkheden van Lens en Béthune in het binnenland werd het eigenlijke graafschap Vlaanderen op die manier door een kring van haast zelfstandige gebieden afgezoomd. In het centrale gedeelte ten noorden van de Aa en de Scarpe oefenden achtereenvolgens Arnulf I, Arnulf III en later ook Boudewijn IV het bewind uit, niet alleen in termen van macht maar ook op het vlak van het grondbezit. Ze namen niet langer genoegen met de titel ‘graaf’, maar eigenden zich steeds vaker de titel ‘markgraaf’ of marchio
| |
[Frans]
plus, ils s'imposent comme avoués de riches abbayes - Saint-Vaast d'Arras ou Saint-Pierre de Gand, pour ce qui est des comtes de Flandre - et ils essaient de s'immiscer dans la nomination d'évêques, comme celui de Cambrai, même si cette ville se trouve en dehors du domaine comtal direct. Ils en tirent à la fois autorité, bénéfice et réputation. Ces remarques entraînent donc la constatation que le comté de Flandre n'est pas un territoire bien délimité, où les comtes exercent des droits et sont tenus à des devoirs bien définis. Evidemment, il y a un comté, avec des frontières et plus encore des espaces frontaliers, mais à l'intérieur il y a plusieurs niveaux de gouvernants possibles. Le titre que portent les comtes est d'ailleurs rarement comes Flandriae, comte de Flandre. Le plus souvent on parle de comes Flandrensis, comte flamand, ou de comes Flandrensium, comte des Flamands. Selon une tradition ancestrale, le pouvoir s'exerce sur des gens, et seulement par déduction sur le territoire qu'habitent ces gens. Les rois de France portent, dans le même ordre d'idées, le titre de reges Francorum, rois des Français.
| |
| |
| |
[Nederlands]
toe, en zelfs die van prins, princeps, om op die manier hun prestige en eer in de verf te zetten.
Hierbij mogen we vooral het volgende niet uit het oog verliezen: voor ons betekent de notie ‘overheid’ dat het gezag op een coherente en eenduidige manier binnen een duidelijk afgebakend grondgebied wordt uitgeoefend. In de Middeleeuwen zag de realiteit er helemaal anders uit, veel dubbelzinniger. Het gezag was er een allegaartje van verschillende rechten van verschillende aard, en koningen, hertogen of graven oefenden dat gezag dan ook op een zeer onsamenhangende manier uit. Wie de macht in handen had, beschikte bijvoorbeeld over deze of gene rechtspraak en controleerde dit of dat kasteel en die of die burcht. Bovendien drongen de gezagdragers zich als beschermers van rijke abdijen op - Sint-Vaast in Atrecht (Arras) of Sint-Pieters in Gent, wat de graven van Vlaanderen aangaat - en bemoeiden ze zich met de aanstelling van bisschoppen, bijvoorbeeld die van Kamerijk, zelfs al lag de stad buiten het eigenlijke graafschap. Op die manier vergrootte zowel hun gezag als hun profijt en versterkte hun reputatie.
| |
[Frans]
L'expansion vers le Sud donne une autre direction à la Flandre
L'expansion vers le Sud change la tradition culturelle, la topographie prépondérante et les possibilités économiques. Parlons de la tradition culturelle d'abord. Toute la zone méridionale, disons de Boulogne à Tournai, avait été marquée profondément par la présence romaine. Plusieurs villes y avaient survécu à l'aube difficile du Moyen Age comme siège d'un évêché. Les écrits de l'époque transmettent au moins des noms d'évêques à Thérouanne, Tournai, Arras et Cambrai. Les deux derniers évêchés sont d'ailleurs administrés par un même évêque jusqu'à la fin du onzième siècle, et Tournai est resté lié à Noyon jusqu'au milieu du douzième. D'autres villes comme Bavay ou Vermand avaient perdu toute leur importance. Dans d'autres cas de forte tradition gallo-romaine, l'empreinte germanique se montre pourtant plus dominante par la suite. Cassel, par exemple, en plein territoire de culture germanique, continue ainsi à porter son nom d'origine latine.
Le paysage, dans cette même région, est dominé par les
| |
| |
| |
[Nederlands]
Uit dit alles kunnen we afleiden dat het graafschap Vlaanderen geen duidelijk afgebakend grondgebied was waar de graven systematisch vastgelegde rechten en plichten hadden. Er was weliswaar een graafschap met een aantal grenzen en nog meer grensgebieden, maar daarbinnen waren verschillende bestuursniveaus mogelijk. De graven droegen trouwens zelden de titel comes Flandriae, graaf van Vlaanderen. Meestal had men het over de comes Flandrensis, Vlaamse graaf, of de comes Flandrensium, graaf der Vlamingen. De voorvaderlijke traditie wilde immers dat het gezag over mensen werd uitgeoefend, en pas daarna over het gebied waar die mensen woonden. Geheel volgens dezelfde logica liet de koning van Frankrijk zich rex Francorum, koning der Fransen, noemen.
| |
De expansie naar het zuiden geeft Vlaanderen een nieuwe bestemming
De expansie naar het zuiden veranderde voor dat grotere Vlaanderen de culturele oriëntatie, de overwegende topo-
| |
[Frans]
collines - les collines d'Artois -, éventuellement par des plateaux assez élevés, mais en tout cas le sol y est calcaire ou limoneux. L'horizon se distingue de celui de la plaine flamande, qui, elle, s'étend - évidemment sous un autre nom - jusqu'à la Mer Baltique. Un paysage à habitat concentré dans le sud s'opposait à un habitat dispersé au nord. Même maintenant après tant de siècles et de si profondes modifications de nature industrielle ou commerciale, la différence d'implantation humaine reste apparente. Des sols de nature et de fertilité diverses entraînent d'autres priorités agricoles. Le sud - l'Artois et la Picardie - était et reste une zone céréalière extrêmement importante. Elle était au Moyen Age central et tardif indispensable à l'approvisionnement de la Flandre, et des Pays-Bas en général. L'essor de la vie urbaine du onzième et douzième siècles, n'aurait pas pu se réaliser sans le commerce et le transport d'un excédent céréalier.
Les événements militaires et, par conséquent, les rapports politiques déterminaient donc l'orientation de notre région. La présence d'une forte Lotharingie avait canalisé
| |
| |
| |
[Nederlands]
grafie en de economische mogelijkheden. Laten we het eerst over de culturele traditie hebben. In heel het zuidelijke gebied, grosso modo van Boulogne tot Doornik, was de Romaanse aanwezigheid duidelijk zichtbaar. Verschillende steden waren erin geslaagd zich tijdens de moeizame beginperiode van de Middeleeuwen als bisschoppelijke zetel te handhaven. De toenmalige geschriften delen op zijn minst de namen mee van bisschoppen te Terwaan (Thérouanne), Doornik, Atrecht (Arras) en Kamerijk. Die twee laatste bisdommen werden trouwens tot het eind van

De Schelde als grens tussen Frankrijk en Vlaanderen, en het Duitse Rijk en Lotharingen. Een werk van Johan van Geluwe op de tentoonstelling ‘Versus’ te Oudenaarde (2001)- Foto Marc van den Berghe
L'Escaut marquant la frontière entre la France et la Flandre d'une part et le Saint Empire et la Lorraine d'autre part. OEuvre de Johan van Geluwe présentée à l'exposition ‘Versus’ organisée à Audenarde en 2001 - Photo Marc van den Berghe.
| |
[Frans]
l'ambition territoriale vers le sud, mais quand les comtes arrivèrent à la Somme, ils commencèrent à rencontrer des obstacles, à savoir des ambitions du même type de la part de la Normandie. Le Ponthieu - entre la Canche et la Somme - allait devenir, et pour longtemps, une sorte de no man's land entre les deux puissances.
Cette rivalité avec la Normandie explique que les terres à l'est de l'Escaut - donc en Lotharingie - redeviennent intéressantes aux yeux de la politique comtale. Des difficultés dynastiques - un Baudouin III décédé en bas âge - n'empê-
| |
| |
| |
[Nederlands]
de elfde eeuw door een en dezelfde bisschop bestuurd, en Doornik bleef tot het midden van de twaalfde eeuw met Noyon verbonden. Andere steden als Bavay of Vermand waren inmiddels al hun invloed kwijtgeraakt. Toch is in sommige gevallen waar eerst een sterke Gallo-Romeinse traditie heerste, de Germaanse invloed later bepalend geweest. Zo is Cassel, hoewel het midden in het Germaanse cultuurgebied kwam te liggen, zijn oorspronkelijk Latijnse naam blijven dragen.
Het landschap in deze streek wordt door heuvels bepaald, de heuvels van Artesië, en in sommige gevallen door vrij hoge plateaus, maar in elk geval heeft men er met leem- of kalkbodems te maken. De horizon ziet er dus anders uit dan die van de Vlaamse laagvlakte die zich, onder een andere naam weliswaar, tot de Baltische Zee uitstrekt. In het zuiden heeft men een landschap met een geconcentreerd bewoningspatroon, tegenover een verspreid bewoningspatroon in het noorden. Zelfs nu nog, na zoveel eeuwen van diepgaande wijzigingen door handel en nijverheid, zijn de verschillen aangaande de menselijke inplanting nog altijd
| |
[Frans]
chent nullement les comtes de nourrir leurs ambitions. A l'est de l'Escaut, on se rend compte du danger. Dès les années 970, une série de fortifications est construite pour garantir la sécurité du royaume germanique et de la Lotharingie. Parer à une menace flamande n'est d'ailleurs qu'une seule face de la médaille, l'autre est d'écraser une haute noblesse locale en révolte. Il s'agit des châteaux d'Anvers, d'Ename près d'Audenarde et de Valenciennes.
Décrire l'histoire ultérieure en détail mènerait trop loin. Il suffit de rappeler que la Lotharingie allait tomber en miettes et qu'une série de principautés allaient prendre la relève. Pour notre histoire, les plus importantes parmi elles seront le duché de Brabant, le comté de Hainaut et le comté de Hollande.
Vers le milieu du onzième siècle, le hinterland d'Ename sera rattaché à la Flandre, avec un statut spécial. On l'appelle la Flandre impériale, puisqu'elle dépendait féodalement du royaume germanique. La Flandre à l'ouest de l'Escaut, en revanche, est appelée sous la Couronne, à cause du lien féodal avec les rois de France. A partir du onzième
| |
| |
| |
[Nederlands]
zichtbaar. De andere samenstelling en vruchtbaarheid van de bodemsoorten leidde op landbouwvlak tot andere prioriteiten. In het zuiden - Artesië en Picardië - was en is de graanteelt altijd erg belangrijk gebleven. Vanaf het midden van de Middeleeuwen tot de late Middeleeuwen was hij levensnoodzakelijk voor de bevoorrading van Vlaanderen en de Nederlanden in het algemeen. Zonder de handel en het transport van de graanoverschotten had de bloei van het stedelijke leven in de elfde en twaalfde eeuw niet tot stand kunnen komen.
Ook militaire gebeurtenissen en, daarmee samenhangend, politieke betrekkingen hebben de ontwikkeling van onze gebieden bepaald. De aanwezigheid van een sterk Lotharingen had de territoriale ambities van de Vlaamse graven op het zuiden gericht, maar zodra ze de Somme bereikten, stootten ze er op weerstand en moesten ze meer bepaald afrekenen met soortgelijke ambities vanuit Normandië. Zo zou Ponthieu - de streek tussen Canche en Somme - voor lange tijd een soort niemandsland tussen twee grootmachten worden.
| |
[Frans]
siècle, donc, le comte est vassal de deux rois, et il est censé être fidèle aux deux. En réalité, cette position ambiguë lui donne une série d'avantages tactiques et stratégiques, dans le respect du code d'honneur féodal. Ce double lien continua à exister jusqu'au début du seizième siècle, quand Charles-Quint força François Ier à abandonner sa suzeraineté sur la Flandre et l'Artois.
| |
L'histoire de la dynastie, c'est l'histoire du comté et du nom Flandre
Mentionnons, à cet effet, le Liber Floridus de Lambert de Saint-Omer. Vers 1120 donc, il y donne une brève description de ce qu'est la Flandre.
‘Il y a en Flandre dix comtés: Thérouanne, Arras, Tournai, Boulogne, Guînes, Hesdin, Saint-Pol, Gand, Bruges et Harelbeke’, ce qui signifie qu'il prend en compte les anciens pagi, aussi bien que les comtés périphériques plus récents.
Lambert continue avec l'énumération des cités: ‘Il y a en Flandre quatre cités, notamment Thérouanne, Arras,
| |
| |
| |
[Nederlands]
Als gevolg van die rivaliteit met Normandië werden de gebieden ten oosten van de Schelde - dus in Lotharingen - voor de graaf van Vlaanderen politiek opnieuw interessant. Ondanks het overlijden op jeugdige leeftijd van Boudewijn III en de moeilijkheden die daar voor de dynastie uit voortvloeiden, stond er geen maat op de ambitie van de graven van Vlaanderen. Ten oosten van de Schelde gaf men zich rekenschap van het gevaar. Vanaf 970 begon men er met de bouw van een aantal versterkingen die de veiligheid van het Duitse rijk en Lotharingen moesten waarborgen, onder andere de burchten van Antwerpen, Ename bij Oudenaarde en Valencijn (Valenciennes). Niet alleen diende men er het hoofd te bieden aan de Vlaamse dreiging, aan de andere kant moest men ook de plaatselijke opstandige hoge adel onder de knoet houden.
Een gedetailleerde beschrijving van het latere verloop van de geschiedenis zou te ver leiden. Laten we het erop houden dat Lotharingen uiteen dreigde te vallen en dat een aantal vorstendommen op het punt stonden het roer over te nemen. Voor onze geschiedenis zijn de belangrijkste
| |
[Frans]
Tournai et Boulogne’. Ce sont donc les évêchés, quoiqu'il n'indique pas l'absence d'évêque résidant à Boulogne. Ensuite il énumère ‘Les fortifications et abbayes’ parmi lesquelles Saint-Omer, Watten, Ardres, Guînes, Bourbourg, Bergues, Furnes, Dixmude, Roulers, Ypres, Torhout, Bruges, Voormezele, ...Gand, Harelbeke, Termonde, Douai, Alost, Courtrai, Lille, etc. D'une manière assez primitive, notamment par énumération globale, il essaie donc de cerner la Flandre de son époque. Elle constitue une unité, certes, mais encore plus un amalgame de circonscriptions anciennes, de châteaux forts et d'abbayes qui, bien souvent, relèvent de l'influence directe des princes. Ainsi donc, le comté n'est pas délimité par ses frontières, souvent naturelles, mais présenté comme la somme de centres d'influence. Ainsi, l'énumération permet indirectement de tracer les limites. Elles vont de Guînes et Ardres à l'Ouest, vers Hesdin, Saint-Pol et Bapaume au Sud, remontant vers Saint-Amand-les-Eaux, pour aller rejoindre l'Escaut jusqu'à son embouchure.
Un peu plus loin dans son texte, Lambert décrit encore
| |
| |
| |
[Nederlands]
daarvan het hertogdom Brabant, het graafschap Henegouwen en het graafschap Holland.
Vanaf het midden van de elfde eeuw wordt het achterland van Ename bij Vlaanderen aangehecht, weliswaar met een bijzonder statuut. Men had het over het Rijks-Vlaanderen, omdat het feodaal afhankelijk was van het Duitse koninkrijk. Ten westen van de Schelde sprak men van Kroon-Vlaanderen, wegens de feodale band met de koningen van Frankrijk. Vanaf de elfde eeuw was de graaf dus vazal van twee koningen, en men verwachtte dat hij ze allebei trouw was. In werkelijkheid bracht deze dubbelzinnige situatie een aantal tactische en strategische voordelen met zich mee aangaande de omgang met de feodale erecode. Die dubbele band zou tot het begin van de zestiende eeuw standhouden, toen Frans I door Keizer Karel gedwongen werd zijn suzereiniteit over Vlaanderen en Artesië op te geven.
| |
De geschiedenis van het gravenhuis stemt overeen met de geschiedenis van het graafschap en de naam Vlaanderen
Laten we hiervoor het Liber Floridus van Lambrecht van
| |
[Frans]
d'une autre manière ce territoire, en parlant en effet des cours d'eau. ‘En Flandre il y a six rivières: l'Yser, l'Escaut, la Lys, l'Aa, la Scarpe et la Dendre’, mais, de nouveau, il ne s'agit nullement de frontières. Les ambitions que nourrissait le comte Arnoul au dixième siècle, de dominer au moins jusqu'à la Somme, étaient depuis bien longtemps enterrées. Même la Canche qui constituait la frontière entre le Boulonnais et le Ponthieu n'était pas considérée comme une rivière flamande. N'oublions pas non plus, ce qu'on a déjà dit, que, sur tout ce territoire, le comte n'exerçait pas forcément le pouvoir direct. Les comtes de Guînes, de Saint-Pol, etc. étaient des vassaux du comte de Flandre, quitte à être eux-mêmes suzerains de vassaux plus petits.
Or, la notion de Flandre a apparemment bien changé entre l'époque carolingienne, quand se manifestait le premier Baudouin, et le début du douzième siècle, à l'apogée de la dynastie comtale primitive! Née comme petit pagus Flandrensis, autour de Bruges, la Flandre est devenue deux siècles et demi plus tard une principauté importante, parmi les plus puissants fiefs du royaume. La Flandre des années
| |
| |
| |
[Nederlands]
Sint-Omaars (Saint-Omer) vermelden. Omstreeks 1120 geeft hij er de volgende korte beschrijving van Vlaanderen: ‘Vlaanderen telt tien graafschappen: Terwaan (Thérouanne), Atrecht (Arras), Doornik, Boulogne, Guînes, Hesdin, Saint-Pol, Gent, Brugge en Harelbeke.’ Dit betekent dat hij zowel de oude pagi meerekent als de recentere graafschappen uit de periferie.
Lambrecht vervolgt met een opsomming van de oude steden: ‘Vlaanderen telt vier steden, namelijk Terwaan (Thérouanne), Atrecht (Arras), Doornik en Boulogne.’ Hij heeft het dus over de bisdommen, hoewel hij verzwijgt dat er in Boulogne geen bisschop zetelt. Vervolgens somt hij ‘de versterkingen en abdijen’ op, met onder meer Sint-Omaars (Saint-Omer), Watten, Ardres, Guînes, Broekburg
Christus op zijn troon, een gedeelte van fresco's uit de 10e eeuw, die gevonden werden in de Sint-Laurentiuskerk van Ename-Foto Instituut voor het Archeologisch Patrimonium.
Le Christ sur son trône, partie de fresques datant du Xe siècle, découvertes dans l'église Saint-Laurent d'Ename - Photo Instituut voor het Archeologische Patrimonium.
| |
[Frans]
1120 comprend, en termes actuels, les provinces belges de Flandre Occidentale et de Flandre Orientale, la province néerlandaise de Zélande, et la plus grande partie des deux départements du Nord et du Pas-de-Calais.
Le nom ‘Flandre’ s'est donc adapté au fur et à mesure de l'accroissement du domaine comtal. La Flandre est la région où habitent les sujets des comtes, ceux qu'on désigne comme Flamands. Se sentir à la fois habitant de cette grande Flandre, et se reconnaître en même temps dans une plus petite patrie ne pose aucun problème. Vers 1100, la Vita de Sainte Godelieve - appelée dans le Nord plutôt sainte Godelaine - en donne un bel exemple. La belle-mère reproche à son fils: ‘N'aurais-tu pas pu trouver dans ta propre patrie une corneille, au lieu de l'aller chercher dans
| |
| |
| |
[Nederlands]
(Bourbourg), Sint-Winoksbergen (Bergues), Veurne, Diksmuide, Ronse, Ieper, Torhout, Brugge, Voormezele,... Gent, Harelbeke, Dendermonde, Dowaai (Douai), Aalst, Kortrijk, Rijsel, enzovoort. Hij probeert dus op een vrij primitieve manier, door middel van een algemene opsomming, het Vlaanderen uit zijn tijd te beschrijven. Dat Vlaanderen vormt weliswaar een eenheid, maar nog veel meer een bonte mengeling van voormalige administratieve omschrijvingen, versterkte burchten en abdijen die, in vele gevallen, rechtstreeks afhankelijk waren van de graven. Daarom werd het graafschap niet door zijn - grotendeels natuurlijke - grenzen bepaald, maar voorgesteld als de som van de invloedscentra waaruit het bestond. De opsomming maakt het mogelijk de grenzen op een indirecte manier af te bakenen. Ze lopen van Guînes en Ardres in het westen naar Hesdin, Saint-Pol en Bapaume in het zuiden. Vervolgens klimmen ze richting Saint-Amand-les-Eaux om ten slotte de Schelde tot aan zijn monding te volgen.
Nog wat verder in de tekst beschrijft Lambrecht het grondgebied op nog een andere manier, waarbij hij inderdaad de
| |
[Frans]
une autre?’, indiquant que le Boulonnais natal de Godelieve était une autre patrie que la Flandre. En revanche, la sainte savait qu'elle serait élevée par Dieu ‘au-dessus de toute autre femme de toute la Flandre’.
A l'étranger, l'importance de la Flandre médiévale entraînait des changements sémantiques encore plus manifestes. Pour le poète toscan Dante, quelques siècles plus tard, la Flandre est le territoire entre Bruges et Wissant. Les Italiens du bas Moyen Age appellent toute la zone entre l'Artois et la Frise, les Paesi Bassi. On pouvait s'y attendre, parce qu'ils ne font que traduire l'expression courante de Pays Bas et de Nederlanden. En revanche, les habitants de ces Pays-Bas sont tous appelés des Fiamminghi. Peut importait qu'ils fussent originaires de Bapaume ou d'Amsterdam, de Dunkerque ou de Namur, de Bruges ou de Maastricht, que leur langue fût le néerlandais ou le français, ou même le frison.
| |
L'ambiguïté de la terminologie: Flandre et Flamand
La prépondérance économique, politique, culturelle de la Flandre par rapport aux autres principautés des Pays-Bas
| |
| |
| |
[Nederlands]
waterlopen vermeldt: ‘Vlaanderen telt zes rivieren: de IJzer, de Schelde, de Leie, de Aa, de Scarpe en de Dender.’ Ook hier gaat het geenszins over grenzen. De ambities van graaf Arnulf in de tiende eeuw, om te heersen over een gebied dat zich minstens tot aan de Somme uitstrekte, waren allang opgeborgen. Zelfs de Canche die de grens vormde tussen de gebieden van Boulogne en Ponthieu werd niet langer als een Vlaamse rivier beschouwd. We mogen trouwens niet vergeten dat, zoals hierboven al gezegd werd, de graaf niet noodzakelijk rechtstreeks gezag over dat hele gebied uitoefende. De graven van Guînes, Saint-Pol... waren vazallen van de graaf van Vlaanderen, en konden op hun beurt leenheer zijn van nog kleinere vazallen.
Het is dus duidelijk dat het begrip ‘Vlaanderen’ sterk is geëvolueerd tussen de Karolingische tijd, toen Boudewijn I van zich liet horen, en de bloei begin twaalfde eeuw van de oorspronkelijke grafelijke dynastie! Ontstaan als de minuscule pagus Flandrensis in de buurt van Brugge is Vlaanderen twee en een halve eeuw later een belangrijk vorstendom geworden, en meteen een van de belangrijkste lenen
| |
[Frans]
explique l'emploi du nom générique de fiammingo à l'étranger. A l'intérieur, en revanche, elle a prêté à confusion et elle continue à le faire. Pour les Français, la Flandre n'est pas forcément la même chose que pour moi, Belge et Flamand. Et quand on parle de langues, moi je l'appelle le néerlandais, le nom officiel, tandis que pas mal de mes compatriotes l'appelleront, en langage quotidien, le flamand, ce que les Français font sans doute pour la langue maternelle de leur Flandre maritime.
Au haut Moyen Age, dès qu'on se référait à la langue populaire, par rapport à la langue écrite qui était le latin, on l'appelait le plus souvent la theotisca lingua, ce qui n'est rien d'autre que langue du peuple. La Vie de sainte Godelieve, à laquelle j'ai déjà fait allusion, y faisait référence pour expliquer le nom de la sainte boulonnaise: Deo cara, Gode lief. Le nom primitif de la langue persiste. En néerlandais, le mot obsolète Diets rejoint Duits, allemand, et en anglais la confusion est tout aussi facile, car Dutch y signifie néerlandais.
Or, dans le comté de Flandre même, la langue était, le plus
| |
| |
| |
[Nederlands]
van het rijk. Omstreeks 1120 omvat Vlaanderen, in actuele bewoordingen, de Belgische provincies West- en Oost-Vlaanderen, de Nederlandse provincie Zeeland en het grootste deel van de departementen Nord en Pas-de-Calais. Het begrip ‘Vlaanderen’ is dus geëvolueerd naarmate het grafelijk domein zich verder uitstrekte: Vlaanderen is de streek waar de onderdanen van de graven wonen, die als Vlamingen worden bestempeld. Iemand kan zich probleemloos als een inwoner van dit grote Vlaanderen beschouwen en zich tegelijkertijd in een kleiner vaderland thuis voelen. Omstreeks 1100 treffen we daarvan een sprekend voorbeeld aan in de Vita van de Heilige Godelieve. De boze schoonmoeder verwijt haar zoon: ‘Had je in je eigen vaderland geen kraai kunnen vinden, in plaats van die elders te gaan zoeken?’ en geeft op die manier aan dat Godelieves geboortestreek Boulogne een ander vaderland is dan Vlaanderen. De heilige van haar kant wist echter dat ze door God ‘boven elke andere vrouw uit heel Vlaanderen’ verheven zou worden.
In het buitenland bracht het belang van het middeleeuwse Vlaanderen nog duidelijkere semantische verschillen met
| |
[Frans]
souvent, appelée le ‘flamand’. Ce comté n'était pourtant nullement unilingue. De Tournai à Lille et de Lille à Bapaume, le français était la langue courante, ou plutôt le picard. Les trois châtellenies de Lille, Douai et Orchies constituaient à partir du quatorzième siècle la Flandre gallicante, qui se distingue par sa langue de cette autre Flandre, qu'on nomme la Flandre flamingante. La langue, conjointement et parallèlement à la loyauté dynastique, à la solidarité géographique ou aux intérêts économiques, stimule le développement d'un proto-nationalisme, ou si l'on veut d'un sentiment d'identité collectif. Au début du treizième siècle, par exemple, Guillaume, l'abbé d'Andres dans le comté de Guînes, affiche de les belles manifestations de ‘flamingantisme’, pour contrer à des moines originaires du Poitou qui voulaient s'emparer de son abbaye. Cet exemple nous permet de traiter de l'instabilité de la frontière linguistique entre le néerlandais et le français, ou si l'on veut entre le flamand et le picard. Alors qu'elle manifestait et manifeste une remarquable stabilité, à peu près sur toute sa longueur, il n'en était rien
| |
| |
| |
[Nederlands]
zich mee. Een paar eeuwen later beschouwde de Toscaanse dichter Dante Vlaanderen als het gebied tussen Brugge en Wissant. De Italianen uit de Middeleeuwen bestempelden het hele gebied tussen Artesië en Friesland als de Paesi Bassi. Dat was niet meer dan logisch, aangezien het om een letterlijke vertaling van de courante uitdrukking de Nederlanden ging. Alle inwoners van die Nederlanden werden echter Fiamminghi genoemd, en het maakte weinig uit of ze uit Bapaume of Amsterdam, Duinkerke of Namen, Brugge of Maastricht afkomstig waren, en of ze Nederlands of Frans, of zelfs Fries spraken.
| |
Vlaanderen en Vlaams, een dubbelzinnige terminologie
Het economische, politieke en culturele overwicht van Vlaanderen ten opzichte van de andere vorstendommen uit de Nederlanden verklaart het gebruik van de soortnaam fiammingo in het buitenland. Op binnenlands vlak echter leidt hij tot op heden nog altijd tot verwarring. Voor een Fransman betekent Vlaanderen niet noodzakelijk hetzelfde als voor een Belg. Wanneer men over de taal spreekt,
| |
[Frans]
pour son front occidental, le triangle formé par la Canche, la Mer et l'Aa. Des conditions politiques, ecclésiastiques, économiques et sociales ont causé une francisation progressive en direction du nord. Ainsi le Boulonnais s'est francisé au treizième siècle, vers 1300 les échevins de Calais se servent encore du flamand quand les mots leur font défaut dans des documents qu'ils rédigent en latin, à Saint-Omer le flamand recule à la fin du Moyen Age. La Flandre maritime, rattachée à la France au dix-septième siècle, a été francisée progressivement au cours du dix-neuvième et du vingtième siècle. Cette évolution récente et qui continue encore s'inscrit donc dans un courant beaucoup plus ancien.
| |
L'aménagement territorial: les défrichements et l'essor des villes
Il est temps de retourner au thème strict de ce texte, la Flandre autour de l'an Mil. Un peu partout en Europe occidentale, le onzième et le douzième siècle ont témoigné d'un grand mouvement de mise en culture de nouveaux terrains
| |
| |
| |
[Nederlands]
heeft men het officieel over het Nederlands, terwijl heel wat landgenoten het in hun dagelijkse taalgebruik over het Vlaams zullen hebben, zoals ook de Fransen er de moedertaal van Kust-Vlaanderen mee aanduiden.
Als men in de Middeleeuwen aan de volkstaal refereerde, in tegenstelling tot de geschreven taal die het Latijn was, had men het meestal over de theotisca lingua, wat niets anders betekent dan ‘taal van het volk’. De Vita van de heilige Godelieve, waar ik al aan gerefereerd heb, verwijst hiernaar om de naam van de heilige uit Boulogne te verklaren: Deo cara, Gode lief.
De oorspronkelijke etymologie van de taal (‘volks’) blijft bestaan. In het Nederlands vervoegt het ouderwetse woord Diets het woord Duits, en ook het Engels geeft aanleiding tot verwarring, want Dutch betekent er Nederlands.
In het graafschap Vlaanderen zelf werd de taal meestal Vlaams genoemd. Toch ging het lang niet om een eentalig graafschap. Van Doornik tot Rijsel en van Rijsel tot Bapaume was het Frans de voertaal, of liever het Picardisch. De drie kasselrijen Rijsel, Dowaai (Douai) en Orchies
| |
[Frans]
agricoles. On parle de l'époque des grands défrichements. Une série de facteurs concomitants semble avoir été responsable de ce mouvement, sans qu'il soit possible de bien évaluer leur importance respective. Les sources font état de nouvelles formes d'assolement, d'outils agricoles plus performants, et d'une croissance de la population. La croissance démographique a dû être le résultat d'une augmentation du rendement agricole, à la suite des changements que je viens de citer, mais elle a pu constituer, à son tour, une incitation à la créativité inconnue jusqu'alors.
Quoi qu'il en soit, un important mouvement de défrichement et d'endiguement a été entamé dès la seconde moitié du onzième siècle. Sur une grande échelle, entrepreneurs laïcs, qu'on connaît mal d'ailleurs, princes et établissements religieux se sont engagés dans cette activité. Parlons d'abord des défrichements. De grandes zones boisées - des restes sans doute de forêts de l'époque celtique et romaine - sont attaquées. Je donne en exemple la forêt d'Arrouaise, qui s'étendait de la Somme à l'Escaut, et qui constituait la frontière de la Flandre et du Vermandois, à la hauteur de
| |
| |
| |
[Nederlands]
vormden vanaf de veertiende eeuw het Gallicaanse Vlaanderen, dat zich door zijn taal van het andere, het Flamingante Vlaanderen onderscheidde. Samen en parallel met de trouw aan het vorstenhuis, met de geografische samenhorigheid of met de economische belangen, stimuleert de taal de ontwikkeling van een oernationalisme, of als men dat liever hoort, van een collectief identiteitsgevoel. Zo geeft in het begin van de dertiende eeuw Willem, abt van Andres in het graafschap Guînes, overduidelijk uiting aan zijn

De ruïne van de Sint-Bertijnsabdij in Sint-Omaars.
Les ruines de l'abbaye Saint-Bertin à Saint-Omer.
| |
[Frans]
Bapaume et de Péronne. De nouveaux villages et hameaux y voient le jour. Les noms finissant par -sart datent de cette époque. Le même phénomène de défrichement s'est produit aussi ailleurs, par exemple dans le Boulonnais où de nouveaux noms de lieux, d'origine romane, parsèment dorénavant l'implantation humaine dominée jusqu'alors par des noms germaniques.
L'activité la plus grandiose, pourtant, de toute cette mise en culture a été l'endiguement. L'homme affrontait la mer,
| |
| |
| |
[Nederlands]
‘flamingantisme’, om monniken uit Poitou af te schrikken die zijn abdij willen inpalmen.
Dit voorbeeld geeft ons een idee van de instabiliteit van de taalgrens tussen het Nederlands en het Frans, of tussen het Vlaams en het Picardisch. Terwijl de taalgrens over haar hele lengte opmerkelijk stabiel was en is, gold dit helemaal niet aan het westelijke front, met andere woorden in de driehoek die door de Canche, de Noordzee en de Aa werd gevormd. Politieke, kerkelijke, economische en sociale factoren hebben gezorgd voor een toenemende verfransing die naar het noorden oprukte. Zo verfranste de streek van Boulogne al in de dertiende eeuw, terwijl de schepenen van Kales (Calais) zich omstreeks 1300 nog van het Vlaams bedienden als ze bij het schrijven van hun Latijnse documenten niet over de juiste woorden beschikten. Het Vlaams zou te Sint-Omaars (Saint-Omer) pas op het eind van de Middeleeuwen teruglopen. Kust-Vlaanderen dat in de zeventiende eeuw bij Frankrijk werd aangehecht, werd in de loop van de negentiende en twintigste eeuw geleidelijk aan verfranst. Deze recente evolutie, die
| |
[Frans]
et essayait de maîtriser ses mouvements constants. L'aspect traditionnel de la côte - celui de lagunes, entrecoupées par des criques - disparaîtra en quelques décennies, le long de toute la côte flamande et zélandaise, de l'estuaire de la Hem et de l'Aa, en passant par l'estuaire de l'Yser, à la large embouchure de l'Escaut. Un peu plus tard cette activité allait d'ailleurs se poursuivre vers le Nord, en Hollande et en Frise.
Rapidement donc, la physionomie du paysage change, à la suite de l'intervention humaine et des effets naturels. L'ancienne ligne côtière se laisse encore facilement lire dans la situation actuelle. Sur le versant sud de l'estuaire conjoint de la Hem et l'Aa, à hauteur d'Ardres, par exemple. Ardres est d'ailleurs la forme corrompue du nom flamand Aarde, littéralement terre, mais ici dans le sens de plage qui sert d'embarcadère, et le terroir s'appelait Land van Bredenarde, le Pays de la plage large. Sur le versant nord de l'estuaire de l'Aa, aucun problème non plus pour reconnaître la pente raide de la côte du haut Moyen Age entre Watten et Merckeghem. Tous les villages, entre l'ancienne et la
| |
| |
| |
[Nederlands]
nog altijd doorgaat, sluit dus aan bij een veel oudere beweging.
| |
De ruimtelijke ordening: ontbossing en opkomst van de steden
Maar laten we terugkeren naar het eigenlijke onderwerp van deze tekst, Vlaanderen omstreeks het jaar duizend. Zowat overal in West-Europa was men in de elfde en twaalfde eeuw getuige van een enorme toename van nieuwe landbouwgebieden. Men heeft het over het tijdperk van de grote ontginningen. Een samenloop van heel wat factoren lijkt verantwoordelijk te zijn geweest voor deze evolutie, zonder dat men hun respectievelijke aandeel kan bepalen. In de bronnen is sprake van nieuwe vormen van wisselbouw, efficiëntere landbouwwerktuigen en een toenemende bevolking. De demografische groei was wellicht het gevolg van het stijgende rendement van de landbouw, dat op zijn beurt uit al die veranderingen resulteerde. De bevolkingstoename van haar kant leidde dan weer tot de ontplooiing van een nooit eerder geziene creativiteit.
| |
[Frans]
nouvelle côte, remontent donc aux onzième et douzième siècles. Le sens étymologique de ces lieux est d'ailleurs très transparent. Aucune difficulté pour comprendre qu'une église dans les Dunes s'appelle Dunkerque, qu'une église située au Nord par rapport à une autre s'appelle Nortkerque, et qu'une église où il fait froid s'appelle Coudekerque. Tandis que les noms de lieux de l'époque franque renvoyaient le plus souvent à des clans, les plus récents témoignent de l'implantation du christianisme. Pensons, par exemple, à Saint-Folquin, Sainte-Marie-Kerque ou Saint-Pierre-Broucq.
Avant que les terres endiguées pussent servir à la culture de produits céréaliers ou à l'élevage bovin, on s'en servait pour l'élevage de brebis. Une tradition séculaire et cette nouvelle évolution explique l'importance de la Flandre, et des Pays-Bas en général, dans le domaine de la production de la laine et de tissus. Tout le processus artisanal, de la fabrication à la commercialisation de la laine et du lin, explique l'importance du phénomène urbain et de la richesse qu'il a pu engendrer.
| |
| |
| |
[Nederlands]
Wat er ook van zij, vanaf de tweede helft van de elfde eeuw werd met een belangrijke golf van ontbossingen en droogleggingen aangevangen. Zelfstandige ondernemers, die we voor het overige amper kennen, prinsen en kerkelijke instellingen wierpen zich op grote schaal op die activiteit. Laten we het eerst over de ontginningen hebben. Grote beboste gebieden - wellicht overblijfselen van de wouden uit de Keltische en de Romeinse tijd - werden gerooid. Denken we bijvoorbeeld aan het Arrouaisewoud dat zich van de Somme tot de Schelde uitstrekte en ter hoogte van Bapaume en Péronne de grens vormde tussen Vlaanderen en Vermandois. Nieuwe dorpen en gehuchten zagen er het daglicht. De namen die op -sart eindigen, dateren uit die tijd. Hetzelfde fenomeen van ontbossing vond ook elders plaats, bijvoorbeeld in de buurt van Boulogne waar nieuwe plaatsnamen, ditmaal van Romaanse oorsprong, zich voortaan vermengden met de toponiemen die tot dat ogenblik hoofdzakelijk Germaans waren geweest.
Bij al die ontginningen, was de bedijking echter de grootste activiteit. De mens ging de confrontatie met de zee aan,
| |
[Frans]
On avait déjà attiré l'attention sur le peu de vie urbaine qui subsistait encore à la veille du onzième siècle. Parallèlement à la résurgence de l'agriculture et à l'essor démographique, les villes existantes ont pu se développer et des villes nouvelles ont pu naître. Un bel exemple de ce phénomène est Arras. Ayant été ville romaine et siège d'un évêché médiéval, elle tirait au moins dès le onzième siècle son importance de la présence de l'abbaye de Saint-Vaast et du château des comtes de Flandre. En tant que ville commerciale et donc centre d'accumulation de richesses et d'ambition patricienne, elle allait dominer le paysage urbain de la Flandre. Quand, par exemple, dans la seconde moitié du douzième siècle les comtes accordent aux villes flamandes une série de privilèges écrits, les fameuses keures, identiques pour toutes ces villes, ils le font en premier lieu en faveur d'Arras. La raison de cette priorité n'est sans doute pas l'affection particulière du comte envers elle, mais l'expression de la nécessité de respecter un rapport de force clairement défini.
D'autres villes se sont développées ou sont nées spontanément, et d'autres, plus tard, sont fondées délibérément sur
| |
| |
| |
[Nederlands]
en probeerde controle te krijgen over haar permanente bewegingen. Na een paar decennia verloor de kust haar traditionele uitzicht - lagunes, afgewisseld met kreken -, en dit over de hele Vlaamse en Zeeuwse kust, de trechtermonding van Hem en Aa, over de monding van de IJzer tot de brede zeegeul van de Schelde. Korte tijd later zou die activiteit overigens worden voortgezet in het noorden, in Holland en Friesland.
De laat-middeleeuwse beeldengroep van het timpaan van de kathedraal van Terwaan, nu bewaard in de kathedraal van Sint-Omaars. Veel meer bleef van deze oude bisschoppelijke zetel niet over.
Groupe de statues (du bas Moyen Age) provenant du tympan de la cathédrale de Thérouanne, conservé maintenant dans la cathédrale de Saint-Omer. Il ne reste guère plus de cet ancien siège épiscopal.
| |
[Frans]
des sites propices au commerce et au trafic. Dans la première série rentrent évidemment Gand et Bruges, dans la seconde Ypres et Lille, et dans la dernière - donc celles des fondations intentionnelles - Gravelines, Dunkerque et Nieuport.
Au onzième siècle le pouvoir comtal s'impose de plus en plus. Il introduit une nouvelle division du comté, notamment en châtellenies, qui rompt avec la tradition
| |
| |
| |
[Nederlands]
Als gevolg van menselijke tussenkomst en natuurlijke evolutie zou het landschap vrij snel van aanzicht veranderen. Men kan de oude kustlijn nog tamelijk goed uit de huidige situatie aflezen. Aan de zuidelijke oever van het samenvloeiende estuarium van Ham en Aa, ter hoogte van Ardres bijvoorbeeld. Ardres is trouwens een bastaardvorm van het Vlaamse woord Aarde, wat voor weidegrond staat, en het gebied werd Land van Bredenarde, Land van de brede weide, genoemd. Ook aan de noordelijke oever van het estuarium van de Aa herkennen we moeiteloos de vroeg-middeleeuwse steile kustlijn tussen Watten en Merkeghem. Alle dorpen tussen de oude en de nieuwe kust dateren dus uit de elfde en twaalfde eeuw. De etymologische betekenis van die plaatsnamen is trouwens glashelder. Het ligt voor de hand dat een kerk in de duinen Duinkerke heet, dat een kerk die zich ten noorden van een andere kerk bevindt Nortkerque heet, en dat waar het koud is de kerk Coudekerque wordt genoemd. Terwijl de namen uit de Frankische tijd in talrijke gevallen naar namen van clanhoofden verwijzen, getuigen de recentere toponiemen van
| |
[Frans]
des pagi. Le prince inféode à d'importantes familles la fonction de châtelain, qui inclut certaines responsabilités administratives, militaires et juridiques. Cette subdivision survivra jusqu'à la Révolution française, donc jusqu'à la fin du dix-huitième siècle, que ce soit dans les territoires flamands actuellement belges, ou dans ceux rattachés à la France au dix-septième siècle. Il en reste encore quelques traces dans la mémoire collective. Ainsi on continue à parler de Veurne-Ambacht, tout comme on parlait de Burburg-Ambacht, Kassel-Ambacht ou de Bergen-Ambacht.
Cette Flandre n'a pas été seulement une vaste principauté fondée sur ses seules aspirations et ambitions dynastiques, comme Pierre le Peintre l'évoquait dans son De Laude Flandriae. La Flandre évolue aussi - et avant tout - comme un forum de commerce international et d'accumulation de richesse urbaine. Elle devient la plaque tournante des échanges économiques dans l'Europe du Nord. Elle relie le commerce de la Mer Baltique et de la Mer du Nord à l'Atlantique et à la Méditerranée. Un réseau de marchés an-
| |
| |
| |
[Nederlands]
de vestiging van het christendom. Denken we maar aan - in de Franse spelling - Saint-Folquin, Sainte-Marie-Kerque of Saint-Pierre-Broucq.
Vóór de ingedijkte gronden voor graan- of veeteelt konden dienen, werden ze voor de schapenteelt gebruikt. De nieuwe evolutie van deze eeuwenoude traditie verklaart het belang van Vlaanderen en van de Nederlanden in het algemeen op het vlak van de wolproductie en het weven van stoffen. De hele artisanale nijverheid die met wol en linnen gepaard ging - van grondstof tot commercialisering - lag aan de basis van de opkomst van de steden en de rijkdom die ermee gepaard ging.
We hebben al gezegd hoe weinig ontwikkeld het stedelijke leven aan de vooravond van de elfde eeuw was. Terwijl de landbouw nieuw leven werd ingeblazen en de bevolking toenam, ontwikkelden de bestaande steden zich en ontstonden er nieuwe steden. Atrecht (Arras) vormt een mooi voorbeeld van dit verschijnsel: het gaat om een Romeinse stad die zich in de Middeleeuwen tot bisschopszetel ontwikkelde. Ten minste vanaf de elfde eeuw heeft de stad veel
| |
[Frans]
nuels attire les marchands de tout bord, et rejoint un réseau similaire en Champagne. Provisoirement encore, et ceci jusqu'au treizième siècle, le trafic avec l'Italie se fait en effet avant tout par des routes terrestres et fluviales
Economiquement, cette Flandre était forte, très forte, mais sa position féodale au sein du royaume de France était tout autant vulnérable. Les ambitions de la dynastie de constituer un regnum étaient hypothéquées par le pouvoir des rois de France qui, à partir de Louis VI le Gros, commencent à remédier, petit à petit, à son profit au morcellement territorial et politique d'origine féodale. C'est dans cette atmosphère que se situe, en 1127, l'assassinat du comte de Flandre Charles le Bon à Bruges, qui ne laisse pas de descendance. Le roi Louis VI intervient, selon le jeu du droit féodal, pour imposer un nouveau vassal, qui évidemment est censé répondre à ses souhaits. L'année suivante, en 1128, ce nouveau comte, normand d'origine, Guillaume Cliton, tombe sur le champ de bataille. La noblesse et les villes flamandes s'étaient révoltées et avaient obtenu gain de cause.
| |
| |
| |
[Nederlands]
van haar belang te danken aan de nabijheid van de abdij van Sint-Vaast en de burcht van de graven van Vlaanderen. Als handelsstad en dus ook als centrum van toenemende rijkdom en aristocratische ambities zou ze het stedelijke landschap van Vlaanderen beheersen. Als bijvoorbeeld in de tweede helft van de twaalfde eeuw de graven een reeks van geschreven privileges, de fameuze keuren, aan de Vlaamse steden schenken - privileges die voor alle steden identiek zijn - willen ze daarmee in de eerste plaats Atrecht (Arras) begunstigen. Wellicht gebeurde dit niet omdat de graaf een bijzondere voorliefde voor de stad had, maar gaf het uitdrukking aan de noodzaak een duidelijke machtsverhouding te eerbiedigen.
Andere steden hebben zich ontwikkeld of zijn spontaan ontstaan, en nog andere werden later doelbewust opgericht op plaatsen die gunstig waren voor handel en verkeer. Gent en Brugge behoren tot de eerste categorie, Ieper en Rijsel tot de tweede, en tot de laatste - de doelbewust opgerichte vestigingen - behoren Grevelingen, Duinkerke en Nieuwpoort.
| |
[Frans]
Un lignage nouveau et fort, d'origine alsacienne, prend alors les rênes du pouvoir comtal. Il poussera son autorité jusqu'aux portes de l'Ile de France. Le comte Philippe devient même le tuteur du futur roi Philippe II dit Auguste. Or, quand le comte tombe, en 1191, en Terre Sainte, le jeune roi profite de l'occasion inespérée. Il occupe et garde le sud du comté de Flandre, disons la région entre Bapaume et Saint-Omer. Ce territoire constituera dorénavant un nouveau comté, sous contrôle royal, à savoir l'Artois. Le comte Philippe avait été, à la suite de son mariage, en même temps comte de Vermandois. Cette région aussi passe alors dans la mouvance royale. Autrement dit, la frontière de l'influence capétienne d'un côté et de l'influence flamande de l'autre se déplace dès 1191, et d'un seul coup, des parages de Noyon et Beauvais à ceux de Saint-Omer et Douai. Boulogne aussi échappe définitivement aux aspirations flamandes. Les deux régions se tourneront plutôt vers Paris, quoique l'Artois rejoigne de nouveau les anciens Pays-Bas au quatorzième siècle.
| |
| |
| |
[Nederlands]
In de elfde eeuw laat het grafelijke gezag zich hoe langer hoe meer gelden. Het graafschap wordt op een nieuwe manier ingedeeld, in kasselrijen die breken met de traditie van de pagi. De graaf bekleedt belangrijke families met de functie van burggraaf, wat een aantal bestuurlijke, militaire en juridische verplichtingen met zich meebrengt. Deze indeling zal tot de Franse Revolutie overleven, met andere woorden tot het eind van de achttiende eeuw, en dit zowel op het tegenwoordig Belgische grondgebied als in de gebieden die in de zeventiende eeuw bij Frankrijk werden ingelijfd. Daarvan bestaan nog een aantal sporen in het collectieve geheugen. Zo blijft men het hebben over

De sarcofaag van de Heilige Erkembodo (†743), bisschop van Terwaan, in de kathedraal van Sint-Omaars. Er bestaat nog een bloeiende verering voor deze heilige (zie de kinderschoentjes op het deksel).
Sarcophage de Saint Erkembode (†743), évêque de Thérouanne, dans la cathédrale de Saint-Omer. Ce saint est toujours l'objet d'une intense dévotion, témoin les chaussures d'enfant sur le couvercle.
| |
[Frans]
Et enfin...
Au moment de franchir le seuil du troisième millénaire, la question se pose forcément de savoir comment nos ancêtres ont vécu et perçu l'an Mil. Etait-il vraiment un annus horibilis ou seulement une tranche chronologique comme n'importe quelle autre? Attendait-on, terrorisé, la fin apocalyptique ou ne se rendait-on même pas compte de la transition de millénaire parce que les soucis quotidiens étaient trop impératifs et le calendrier chrétien mal répandu? Les sources flamandes, comme les autres d'ailleurs, sont très taciturnes et soutiennent l'idée que le Jugement Dernier ne faisait peur qu'à de groupuscules de zélateurs religieux.
| |
| |
| |
[Nederlands]
Veurne-Ambacht, net zoals men over Burburg-Ambacht, Kassel-Ambacht of Bergen-Ambacht sprak.
Dit Vlaanderen was voortaan meer dan een uitgestrekt vorstendom, louter en alleen gegrondvest op de verlangens en ambities van zijn vorstenhuis, zoals Petrus Pictor die in zijn De Laude Flandriae afschilderde. Vlaanderen evolueerde tevens - en vooral - als een centrum van internationale handel en toenemende stedelijke rijkdom. Het werd de spil van het economische handelsverkeer van Noord-Europa, en verbond de handel van de Baltische Zee en de Noordzee met de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee. Een netwerk van jaarmarkten trok allerlei soorten kooplieden aan, en sloot aan bij een gelijkaardig netwerk in Champagne. Voorlopig, en tot de dertiende eeuw zou hier geen verandering in komen en liep het verkeer naar Italië hoofdzakelijk over land en rivieren.
De grote economische macht van dit Vlaanderen was echter recht evenredig met zijn zwakke feodale positie in het Franse koninkrijk. De ambitie van de dynastie om een regnum te vormen, werd gefnuikt door de macht van de
| |
[Frans]
Nous paraphrasons ce que rapportent les Annales Elnonenses, les Annales de l'abbaye de Saint-Amand-les-Eaux, au sujet de l'An Mil, le seul texte d'ailleurs de nos régions qui en parle. ‘Un vendredi, au moment où le chrétien célèbre le mystère de la Sainte Passion et de la Rédemption, un terrible tremblement de terre, d'une grande rareté, s'est produit, avec un vent qui allait s'abattre dans les plis de la terre. Les entrailles creuses de la terre venaient à la surface par ces mouvements, étant la proie des vents. La généralité et la grandeur de ce tremblement secouaient partout la terre, et tous étaient convaincus que ceci avait été prédit autrefois par la voix de la Vérité. Ces signes, parmi d'autres, annonçaient la fin des temps contre laquelle on avait averti. Tout notre espoir était axé sur ces choses qui devaient s'accomplir le temps venu’. Ces événements ne préludaient pas à la fin immédiate des temps, mais avertissaient que Dieu avait conçu un plan qu'il exécuterait le temps venu, à la fin des temps.
Ces événements n'ont pas enlevé le sommeil aux Flamands
| |
| |
| |
[Nederlands]
Franse koningen die, vanaf Lodewijk VI de Dikke, stilaan de van oorsprong feodale territoriale en politieke versnippering in hun voordeel begonnen te beslechten. In deze context dienen we in 1127 de moord te Brugge op de graaf van Vlaanderen Karel de Goede, die geen nakomelingen achterliet, te situeren. Koning Lodewijk VI kwam tussenbeide en duidde, volgens de spelregels van het feodale recht, een nieuwe vazal aan, die hem diende te gehoorzamen. Het volgende jaar, in 1128, viel deze nieuwe, van afkomst Normandische graaf, Willem Clito, op het slagveld. De adel en de Vlaamse steden waren in opstand gekomen en hadden het pleit gewonnen.
Een nieuw en sterk geslacht afkomstig uit de Elzas zou voortaan het grafelijke gezag overnemen. Het breidde zijn macht uit tot aan de poorten van Ile de France. Graaf Filips werd zelfs voogd van de toekomstige koning Filips II August. Toen deze graaf in 1191 in het Heilige land aan zijn einde kwam, maakte de jonge koning van de onverhoopte kans gebruik. Hij palmde het zuiden van het graafschap Vlaanderen, de streek tussen Bapaume en
| |
[Frans]
d'antan, me paraît-il. Ils travaillaient avec ardeur à un avenir florissant, oû l'ambition de la dynastie et le sentiment de partager une identité rejoignaient un dynamisme économique grandissant.
Tout ceci préludait à l'histoire ultérieure des anciens Pays-Bas en général. Des ambitions politiques, le hasard dynastique, des actions militaires, l'opposition des villes vis-à-vis de leur prince et la rivalité entre eux, et encore bien d'autres facteurs expliquent que des comtés et des duchés se soient liés et déliés, et aient continué longtemps à le faire. Le mariage, en 1369, de la princesse flamande Marguerite de Male, avec Philippe le Hardi, duc de Bourgogne, a permis à terme la formation d'un grand complexe territorial qui allait englober la Bourgogne, le Franche-Comté et les Pays-Bas tout entiers. L'histoire ultérieure a malheureusement prouvé la vulnérabilité de cette construction politique et entraîné son morcellement.
| |
| |
| |
[Nederlands]
Sint-Omaars (Saint-Omer), in en hield het gebied bezet. Voortaan vormde de streek een nieuw graafschap, Artesië, onder koninklijk toezicht. Door zijn huwelijk was graaf Filips tegelijk ook graaf van Vermandois geweest. Daarom kwam ook dit gebied weer onder het gezag van de koning. Met andere woorden, de grens tussen de Capetingische invloed enerzijds en de Vlaamse invloed anderzijds verplaatste zich in 1191 plotsklaps vanuit de omgeving van Noyon en Beauvais naar die van Sint-Omaars (Saint-Omer) en Dowaai (Douai). Ook Boulogne ontsnapte voorgoed aan de Vlaamse verzuchtingen. Beide streken zouden zich veeleer op Parijs richten, hoewel Artesië in de loop van de veertiende eeuw opnieuw bij de oude Nederlanden zou horen.
| |
En ten slotte...
Nu we de drempel van het derde millennium hebben overschreden, moeten we ons afvragen hoe onze voorouders het jaar duizend hebben beleefd en ervaren. Ging het echt om een annus horribilis, of was het gewoon een periode als alle andere? Wachtte men in paniek op het einde van de wereld, of besefte men zelfs niet dat er een nieuw millennium aanbrak, omdat men te zeer het hoofd moest bieden aan de dagelijkse kommer en kwel, en omdat de christelijke kalender zo weinig verspreid was? De Vlaamse bronnen zijn, net als de andere overigens, erg zwijgzaam op dit punt en verdedigen het standpunt dat alleen kleine groepjes religieuze fanatiekelingen bang waren voor het Laatste Oordeel.
In de Annales Elnonenses, de annalen van de abdij van Saint-Amand-les-Eaux en meteen de enige tekst uit onze gebieden die het jaar duizend vermeldt, lezen we het volgende: ‘Op vrijdag, wanneer de christen het mysterie van Passie en Verlossing viert, brak een vreselijke en uitzonderlijke aardbeving los, die gepaard ging met stormwinden die in de aardplooien binnendrongen. De aarde braakte haar holle ingewanden, die aan de winden blootgesteld waren, uit. Deze algemene en immense aardbeving liet de hele wereld daveren, en iedereen was ervan overtuigd dat de stem van de Waarheid de ramp vroeger had voorspeld. Deze en nog andere tekenen kondigden het einde der tijden aan waarvoor de mensheid gewaar- | |
| |
schuwd was. Al onze hoop was gevestigd op wat zich moest voltrekken, zodra de tijd rijp was.’ De gebeurtenissen wezen dus niet op het onmiddellijke einde der tijden, maar betekenden een waarschuwing voor Gods plan dat als de tijd rijp was, op het einde der tijden, het zou worden uitgevoerd.
Het komt me voor dat de toenmalige Vlamingen nauwelijks door de gebeurtenissen verontrust werden. Ze bouwden geestdriftig aan een bloeiende toekomst, waar de ambities van het vorstenhuis en het besef dat ze over een eigen identiteit beschikten gelijke tred hielden met een groeiend economisch dynamisme.
Dit alles vormde het voorspel tot de verdere geschiedenis van de oude Nederlanden in het algemeen. Politieke ambities, de lotgevallen van de dynastieën, militaire acties, de tegenstelling tussen stad en vorst, de onderlinge rivaliteit tussen de steden, en een massa andere factoren verklaren dat graafschappen en hertogdommen verbonden en ontbonden werden, en dat het nog lang zo gebleven is. Het huwelijk in 1369 van de Vlaamse prinses Margareta van Male met de Bourgondische hertog Filips de Stoute heeft uiteindelijk geleid tot de oprichting van een immens grondgebied dat zich over Bourgondië, Franche-Comté en de hele Nederlanden zou uitstrekken. Achteraf heeft de geschiedenis jammer genoeg bewezen hoe kwetsbaar deze politieke formatie was en op welke manier ze uiteen is gevallen.
(Uit het Frans vertaald door K. de Vuyst)
|
|