De Franse Nederlanden / Les Pays-Bas Français. Jaargang 2011
(2011)– [tijdschrift] Franse Nederlanden, De / Les Pays-Bas Français–
[pagina 23]
| |
Taal in de grensstreek. Een terugblik
| |
[Frans]L'usage des langues dans la zone frontalière. Rétrospective
| |
[pagina 24]
| |
[Nederlands]optreedt. Vlamingen spreken geen Nederlands in het Franse Halluin, dat grenst aan Menen. Die niet-wederkerigheid heeft te maken met taaldominantie. Talen staan namelijk altijd tegenover elkaar in machtsverhoudingen. Omdat die wederkerigheid niet optreedt, werd dit colloquium georganiseerd in het Nederlands: het was dus in de eerste plaats bestemd voor Nederlandstaligen. In het milieusymposium van 2009 heeft Ons Erfdeel vzw wel Walen en Fransen direct bij de vraagstelling betrokken, en dus ook consequent voor twee congrestalen gekozen met simultaanvertaling. Milieuproblemen houden niet op aan grenzen. Ze zijn per definitie ‘wederkerig’. ![]()
Menen (B) - Halewijn (F): de Barakken
Menin (B) - Halluin (F): les ‘Barakken’ Foto/Photo Stephan Vanfleteren | |
[Frans]utilisent leur langue comme si cela allait de soi. Ils adressent la parole en français au boulanger, à l'agent immobilier ou à l'employé communal. On leur répond aussi, le plus souvent, en français. Or la réciproque n'est pas vraie, et cela aussi est une spécificité de notre région frontalière. Les Flamands ne parlent pas néerlandais aux habitants d'Halluin, localité française jouxtant Menin. Cette absence de réciprocité est liée au phénomène de domination linguistique. Comme cette réciprocité n'existe pas, le colloque s'est déroulé en néerlandais: il était donc destiné avant tout aux néerlandophones. Pour le symposium sur l'environnement (2009) Ons Erfdeel vzw avait associé Français et Wallons à la question, et opté en conséquence pour deux langues de travail avec interprétation simultanée. Les problèmes en- | |
[pagina 25]
| |
[Nederlands]Het colloquium werd geleid door Ghislain Verstraete, antropoloog van de UGent (Centrum voor Interculturele Communicatie en Interactie aan de Universiteit Gent) en grensbewoner sinds zijn geboorte. Hij herhaalde in zijn inleiding de uitgangspunten van het colloquium. Het wilde proberen de situatie zo breed mogelijk in kaart te brengen. Er werd gekozen voor vier panelgesprekken: taal en werk; taal en vrije tijd; taal en samenleving; taal en onderwijs. Zeg maar, wat gebeurt er op de werkvloer; in de culturele sector, sportclub en jeugdbeweging; aan het loket in het stadhuis, in het ziekenhuis, op de woonmarkt; in het onderwijs. Telkens werden de gesprekken ingeleid door praktijkvoorbeelden: hoe gaat de beschutte werkplaats 't Veer in Menen, een van de grootste werkgevers uit de grensstreek met zijn bijna zevenhonderd werknemers, om met de vele talen op de werkvloer? Welke vragen heeft een cultuurbeleidscoördinator van Wervik? Welke oplossingen heeft het grootste ziekenhuis in Zuid-West-Vlaanderen bedacht om de communicatie tussen patiënt en zorgverstrekker zo goed mogelijk te laten verlopen? Wat doet een basisschool in Rekkem met meer dan 70 procent leerlingen die thuis Frans spreken? | |
[Frans]vironnementaux ne s'arrêtent pas aux frontières. Il y a par définition ‘réciprocité’.
Le colloque a été présenté par Ghislain Verstraete, anthropologue à l'université de Gand (Centre de communication et d'interaction interculturelles à l'université de Gand) et frontalier depuis la naissance. Dans son introduction, le professeur a rappelé le point de départ de ce colloque. Il s'agissait de procéder à un état des lieux aussi large que possible de la situation linguistique. Quatre panels ont été constitués: Langue et travail, Langue et loisirs, Langue et société, Langue et enseignement. Couvrant ainsi toutes les situations: au travail, dans le secteur culturel, les clubs sportifs ou les mouvements de jeunesse, au guichet de l'hôtel de ville, à l'hôpital, dans l'immobilier ou dans l'enseignement. Chaque fois, les débats sont partis d'exemples pratiques: comment l'atelier protégé 't Veer à Menin, l'un des plus gros employeurs de la région frontalière avec près de 700 salariés, gère-t-il un grand nombre de langues dans le cadre du travail? Quelles questions se pose le coordinateur de la politique culturelle à Wervik? Quelles solutions ont été retenues par le plus grand hôpital de Flandre-Occidentale du Sud pour améliorer, autant que faire se peut, la communication entre les patients et les | |
[pagina 26]
| |
[Nederlands]Telkens werden mensen samengebracht die vanuit verschillende invalshoeken op de situatie konden reageren. In elk panel werd ook gezorgd voor een meer afstandelijke, academische benadering. Altijd werd meertaligheid als een feit, een werkelijkheid aanvaard. In het beste geval als een meerwaarde, een troef. Maar steeds werd ook gezocht naar voorwaarden om er zo goed mogelijk mee om te gaan. Paul Breyne, gouverneur van de provincie West-Vlaanderen verwelkomde het publiek. Hij stipte aan dat de organisatoren er alles aan hadden gedaan om de problematiek op een open, onbevangen en constructieve manier te benaderen. Meertaligheid biedt grensbewoners belangrijke voordelen en mogelijkheden. Hij verwees daarbij specifiek naar het arbeidsmarktbeleid. Een betere wederzijdse talenkennis zal volgens Breyne de ontwikkeling van een geïntegreerde arbeidsmarkt bevorderen. Vandaag de dag werken al enkele duizenden Fransen en Walen in West-Vlaamse bedrijven. Taalopleidingen Nederlands zijn dan ook zeer wenselijk, maar ook opleidingen Frans voor de Nederlandstalige collega's en voor de werkgevers. De gouverneur toonde ook aan dat de provincie een belangrijke rol speelt bij de organisatie van grensoverschrijdende uitwisselingsprojecten. Het aangrenzende département du Nord krijgt daarbij prioriteit. | |
[Frans]prestataires de soins? Que fait une école primaire de Rekkem dont plus de 70% des élèves parlent français à la maison? Les intervenants venaient d'horizons différents. Dans chaque panel, on a aussi veillé à maintenir une approche distante et académique. Chaque fois, le plurilinguisme a été envisagé comme un fait, comme une réalité. Au mieux également, comme une valeur ajoutée, comme un atout. Chaque fois aussi, on n'a eu de cesse d'imaginer les conditions d'accompagnement idéales. Paul Breyne, gouverneur de la province de Flandre-Occidentale, a accueilli le public. Il a rappelé que les organisateurs avaient tout fait pour aborder la problématique de manière franche, impartiale et constructive. Le plurilinguisme constitue un atout et offre aux frontaliers de grandes possibilités. Il songeait en particulier au marché du travail où la connaissance d'une autre langue est un avantage. Une meilleure connaissance réciproque des langues favorisera, selon le gouverneur, l'intégration du marché du travail. Aujourd'hui, plusieurs milliers de Français et de Wallons travaillent dans des entreprises de la Flandre-Occidentale. Des cours de langue néerlandaise à leur intention sont donc tout à fait indiqués, mais aussi des cours de français destinés à leurs collègues et aux chefs d'entreprise néerlandophones. Le gouverneur | |
[pagina 27]
| |
[Nederlands]Taal en werkDe werkgroep ‘Taal en werk’ mocht de spits afbijten. De inleider was Herman Wenes, directeur van de beschutte werkplaats 't Veer in Menen. Hij wees erop dat een beschutte werkplaats geen regulier bedrijf is. 't Veer stelt mensen te werk die wegens een arbeidshandicap (van welke aard ook) niet op de arbeidsmarkt terechtkunnen. 't Veer is een toeleveringsbedrijf dat actief is in verscheidene sectoren. Begin februari 2011 telde het 653 werknemers, afkomstig uit 30 verschillende geboortelanden. Achtentwintig werknemers waren niet gedomicilieerd in Vlaanderen (19 woonden in Wallonië, 9 in Frankrijk). En er was nog een opvallend cijfer: 83 personeelsleden konden zich niet uitdrukken in het Nederlands, maar spraken wel Frans als eerste of tweede taal. Na de cijfers legde Wenes uit hoe met taal en taalverschillen in 't Veer werd omgegaan. Zijn uiteenzetting werd een pleidooi voor pragmatisme. Mensen worden in 't Veer beoordeeld op hun mogelijkheden, niet op hun beperkingen. Behalve bij kaderpersoneel is taal dan ook geen criterium om iemand al dan niet aan te werven. Wenes kon niet duidelijker zijn: werkgelegenheid primeert in 't Veer vaak op taal. Diversiteit en pragmatisme worden er als belangrijker gezien dan het stimuleren van het Nederlands als (enige) voertaal. De | |
[Frans]n'a pas manqué de rappeler que la province jouait un rôle déterminant dans la mise en place d'échanges transfrontaliers. Le département du Nord voisin restait prioritaire à cet égard. | |
Langue et travailLe panel ‘Langue et travail’ a ouvert le feu. L'introduction a été faite par Herman Wenes, directeur de 't Veer à Menin, qui a rappelé que cet atelier protégé n'était pas une entreprise comme une autre. 't Veer emploie des personnes qui en raison de leur handicap professionnel (de quelque nature qu'il soit) ne peuvent trouver un emploi sur le marché du travail. 't Veer est une entreprise de sous-traitance présente dans différents secteurs. Au début février 2011, elle comptait 653 salariés nés dans 30 pays différents. Vingt-huit employés n'étaient pas domiciliés en Flandre (19 habitaient la Wallonie et 9 la France). Autre chiffre frappant: 83 membres du personnel ne pouvaient s'exprimer en néerlandais, mais avaient le français comme langue première ou seconde. Après avoir fourni ces chiffres, H. Wenes a expliqué quelle était l'approche de 't Veer vis-à-vis de l'usage des langues et des différences linguistiques. Son exposé a constitué un plaidoyer en faveur du pragmatisme. Chez | |
[pagina 28]
| |
[Nederlands]spreker vroeg zich af of deze aanpak ook nuttig kon zijn in reguliere bedrijven. Meteen een boeiende vraag als opstap naar het debat. Frank Demets, journalist bij De Morgen, mocht als moderator het gesprek in goede banen leiden tussen Bram Lievrouw, directeur voor de competentiecriteria bij de VDAB West-Vlaanderen, Christ Vanneste, diversiteitsconsulent bij de ABVV West-Vlaanderen, Ruud Halink, directeur van de Talenacademie Nederland, en Sophie Verschelde, regiomanager AGO Jobs en HR WEST West-Vlaanderen. Deze laatste bevestigde de indruk die algemeen leeft over de arbeidsmobiliteit naar of vanuit Zuid-West-Vlaanderen. Er komen veel Franstaligen - vooral Fransen maar geleidelijk aan ook meer Walen - hun brood in Vlaanderen verdienen, terwijl verhoudingsgewijs weinig Vlamingen de staats- of taalgrens oversteken. Bram Lievrouw voegde daaraan toe dat de VDAB verschillende initiatieven neemt om de Franstalige werknemer naar Vlaanderen te lokken. Zuid-West-Vlaanderen heeft die werknemers dan ook broodnodig. Als de economie weer aantrekt, dreigt voor tal van bedrijven een soms vruchteloze zoektocht naar geschikt personeel. Men zal in de toekomst dan ook meer oog moeten hebben voor diversiteit in het bedrijf, alleen al uit economische noodzaak. De bedrijven zullen in de toekomst dan ook een eigen taalbeleid moeten ontwikke- | |
[Frans]'t Veer, on juge les candidats sur leurs possibilités et non sur leurs limites. Hormis pour le personnel d'encadrement, la langue ne constitue pas un critère discriminatoire à l'embauche. Herman Wenes ne pouvait être plus clair: 't Veer fait passer l'emploi avant la langue. La diversité et le pragmatisme y sont plus importants que la volonté de faire du néerlandais la langue (unique) de communication. L'intervenant s'est aussi demandé si cette approche ne pouvait pas être utile dans les entreprises normales. Belle question en guise de transition pour passer au débat! Frank Demets, journaliste au quotidien De Morgen, était modérateur et a dirigé le débat entre Bram Lievrouw, directeur du service des critères de compétences à l'Office flamand de l'emploi et de la formation professionnelle (VDAB) de Flandre-Occidentale, Christ Vanneste, consultant en diversité à la régionale de Flandre-Occidentale de la Fédération générale du travail de Belgique (ABVV), Ruud Halink, directeur de la Talenacademie Nederland, et Sophie Verschelde, directrice régionale chez AGO Jobs & HR (Flandre-Occidentale). Cette dernière a confirmé l'impression générale sur la mobilité professionnelle depuis et vers la Flandre-Occidentale du Sud. Beaucoup de francophones - des Français surtout mais aussi de plus en plus de Wallons - viennent gagner leur vie en Flandre alors que peu de Flamands, en comparaison, franchis- | |
[pagina 29]
| |
[Nederlands]len. Ruud Halink zag meteen een parallel tussen Zuid-West-Vlaanderen en de driehoek Limburg (Vlaams-Limburg en Nederlands-Limburg), Duitsland en Wallonië: twee grensgebieden waar men met vallen en opstaan leerde over de verschillen heen te kijken en rekening te houden met diversiteit. Halink was trouwens vrij optimistisch gestemd, als hij het over de nabije toekomst had. Bram Lievrouw zag een en ander minder rooskleurig in. Hij beklemtoonde dat er hoe dan ook een mentaliteitswijziging nodig is en dat die vanuit de bedrijven zelf zal moeten komen. Goede bedoelingen hebben niet altijd het gewenste resultaat. Onder de noemer ‘valkuilen’ somde Christ Vanneste enkele hindernissen op, op de weg naar meer diversiteit. Verschillende bedrijven nemen weliswaar goede initiatieven, maar haken meteen af als er weinig of geen respons is. Zo probeerden enkele bedrijven taallessen te organiseren, maar slechts een beperkt aantal personeelsleden schreef zich in. Einde van de taallessen. Niemand vroeg zich echter af wat de reden was van het gebrek aan respons. Een ander beginuur van de cursussen had al voor een genuanceerder beeld kunnen zorgen. Vanneste wees ook op dat typische trekje van de Vlaming die een mondje Frans spreekt. Als | |
[Frans]sent la frontière géographique ou linguistique. Bram Lievrouw a ajouté que le VDAB avait pris différentes mesures pour encourager les francophones à venir travailler en Flandre. La Flandre-Occidentale du Sud a en effet grand besoin de cette main-d'oeuvre. Lors de la reprise économique, nombre d'entreprises auront du mal à trouver le personnel qui leur fera défaut. On devra par conséquent accorder une plus grande place à la diversité dans l'entreprise et plus seulement d'un point de vue économique. Les entreprises seront donc amenées à avoir leur propre politique linguistique. Ruud Halink a dressé aussitôt un parallèle entre la Flandre-Occidentale du Sud et le triangle Limbourg (néerlandais et flamand)-Allemagne-Wallonie: voilà deux régions frontalières dans lesquelles on a appris, non sans mal, à aller au-delà des différences et à tenir compte de la diversité. R. Halink était du reste assez optimiste pour l'avenir proche, contrairement à Bram Lievrouw. Il a indiqué qu'un changement de mentalité était nécessaire et que celui-ci devait venir des entreprises elles-mêmes. Les bonnes intentions n'ont pas toujours le résultat escompté. Parlant de ‘pièges’, Christ Vanneste a signalé quelques embûches sur le chemin de la diversité. Des entreprises prennent certes des initiatives, | |
[pagina 30]
| |
[Nederlands]een Franstalige hem in (al dan niet gebrekkig) Nederlands aanspreekt, zal die Vlaming meteen zijn beste Frans bovenhalen. Terloops werd er ook op gewezen dat de verhoudingen tussen Nederlands- en Franstaligen op de werkvloer er de laatste tijd niet op verbeterd waren. Dat zou te maken kunnen hebben met het gespannen politieke klimaat in België. Herman Wenes haastte zich om die indruk te relativeren. Als er toch sprake was van een minder goede relatie tussen Nederlands- en Franstaligen, was dat zeker niet de fout van de bedrijfsleiders. Zij hadden juist belang bij een goede sfeer op de werkvloer. Het debat eindigde veeleer op een pessimistische toon. Men moest constateren dat er weliswaar vaak over de behoefte aan diversiteit wordt gesproken, maar voorlopig niet of nauwelijks in de bedrijven zelf. | |
Taal en vrije tijdCultuur en vrije tijd versterken het sociale weefsel, en vormen zo belangrijke maatschappelijke factoren. Hoe toegankelijker cultuur en vrije tijd, hoe hechter het sociale weefsel. Taal is daarin een motor: heldere communicatie in een taal die zoveel mogelijk mensen begrijpen. | |
[Frans]mais y mettent aussi un terme quand l'intérêt en retour est faible, voire inexistant. Quelques entreprises ont ainsi organisé des cours de langue, mais un nombre restreint de salariés seulement se sont inscrits. Résultat: pas de cours. Personne ne s'est toutefois posé la question de savoir quelle était la raison de ce manque d'intérêt. Une autre heure pour commencer les cours aurait peut-être changé un peu la donne. Christ Vanneste a aussi rappelé une caractéristique du Flamand parlant un peu français. Lorsqu'un francophone lui adresse la parole dans un néerlandais plus ou moins bien maîtrisé, le Flamand a tendance à lui répondre en français. La détérioration récente des relations entre néerlandophones et francophones au travail a également été évoquée. Cette situation tiendrait au climat politique délétère en Belgique. Herman Wenes s'est empressé de nuancer cette impression. Si les relations sont aujourd'hui moins satisfaisantes entre les deux communautés linguistiques, ce n'est pas la faute des chefs d'entreprise. Ces derniers ont tout intérêt à ce que l'ambiance de travail soit bonne. Le débat s'est terminé sur un ton plutôt pessimiste. Force a été de constater qu'on parlait souvent de la nécessité d'assurer la diversité, mais que ce n'était pas ou peu le cas dans les entreprises elles-mêmes. | |
[pagina 31]
| |
[Nederlands]Dat is de inzet van dit debat, zei inleider Steven Masil, cultuurbeleidscoördinator van de stad Wervik. Toch duurde het enige tijd voor dit gesprek ook echt over taal ging. Een anekdote over Kosovaarse kinderen in een typisch Vlaamse Chirogroep stuurde het panel in de richting van de meer algemene discussie over diversiteit in de samenleving. Toen moderator Annabelle Van Nieuwenhuyse advocaat van de duivel speelde en vroeg of we wel een diverse samenleving willen, was het antwoord duidelijk en unaniem. Diversiteit is geen kwestie van wenselijkheid, het is een realiteit waar we maar beter mee leren om te gaan. Dimitri Vandenbroucke van Chiro Vlaanderen noemde het zelfs een morele verplichting voor zijn jeugdbeweging om de samenleving te weerspiegelen in haar activiteiten, zoals ook de samenleving moreel verplicht is om iedereen de kans te geven eraan deel te nemen. Bovendien is diversiteit verrijkend, zo illustreerde Franky Devos van het Kortrijkse Kunstencentrum Buda aan de hand van het kunstenfestival NEXT. Dat brengt culturele initiatieven uit Kortrijk, Doornik en Rijsel samen. De winst van diversiteit zit volgens Devos dus in het contact met andere mensen, talen en culturen. Hij meent ook dat zijn organisatie beter is geworden door uitwisseling en samenwerking. | |
[Frans]Langue et loisirsLa culture et les loisirs renforcent le tissu social et constituent des facteurs de société fondamentaux. Plus la culture et les loisirs sont accessibles, plus le tissu social est solide. La langue en est le moteur: la communication s'effectue plus clairement dans une langue comprise par le plus grand nombre. C'est là l'enjeu de ce débat, a rappelé Steven Masil, coordinateur de la politique culturelle de la ville de Wervik. Il a fallu néanmoins un certain temps avant que la discussion ne porte sur l'usage des langues. Une anecdote sur des enfants kosovars mis dans un groupe Chiro typiquement flamand a fait dévier le panel vers une discussion générale sur la diversité dans la société. Lorsque la modératrice Annabelle Van Nieuwenhuyse, se faisant l'avocate du diable, a demandé si nous souhaitions vraiment une société diversifiée, la réponse a été oui à l'unanimité. Il ne s'agit pas de savoir si la diversité est souhaitable ou non. C'est une réalité incontournable à laquelle il vaut mieux se faire. Dimitri Vandenbroucke de Chiro Flandre a même dit que le mouvement de jeunesse qu'il représentait avait l'engagement moral de refléter la société dans son fonctionnement, de même que la société était tenue moralement à donner à chacun une possibilité de participation sociale. | |
[pagina 32]
| |
[Nederlands]Vandenbroucke zat grotendeels op dezelfde lijn. Ook hij haalde geslaagde projecten rond diversiteit aan, onder meer in Brussel en Limburg, waarbij professionele buurtwerkers sterke, goed georganiseerde Chiro-groepen stimuleren om jongeren op te nemen die ze doorgaans moeilijk bereiken. Dat gebeurt onder meer met taalhulpmiddelen. Vandenbrouckes voorbeeld illustreerde mooi wat Ghislain Verstraete eerder had gezegd: dat je niet vanzelf diversiteit in cultuur- en vrijetijdsbeleving krijgt, maar dat dit een kwestie van hard werken is. Jeugd- en ![]() | |
[Frans]De plus, la diversité est enrichissante, a indiqué Franky Devos, directeur du centre artistique courtraisien Buda, en prenant l'exemple du festival des arts NEXT qui focalise des initiatives culturelles de Courtrai, Tournai et Lille. Le bénéfice de la diversité réside, selon lui, dans le contact des populations, des langues et des cultures. Il pense également que l'organisation dont il a la responsabilité a pu progresser grâce aux échanges et aux coopérations. | |
[pagina 33]
| |
[Nederlands]sportverenigingen zijn, volgens de sprekers in het debat, de ideale plekken om met diversiteit te experimenteren, omdat de taaldrempel daar veel lager ligt dan bijvoorbeeld in het onderwijs. Vanuit de zaal werd dit beaamd: laat jongeren gewoon doen, laat hen, met vallen en opstaan, werken aan diversiteit. Dat loopt wel los, was de teneur. Met die laatste bemerkingen belandde het debat bij zijn oorspronkelijke thema: taal en vrije tijd. Of taal nu louter een middel is om samenwerking tussen diverse groepen te stimuleren, dan wel een manier om naar de werkelijkheid te kijken, daarover bestond onenigheid. Maar waar iedereen het wel over eens was, is wat al bij de aanvang werd gesteld, dat taal een belangrijke factor is in het streven naar diversiteit. Masil wil elke groep laten deelnemen aan de samenleving, en vraagt daarbij respect voor de eigen taal, het Nederlands. Concreet pleitte hij voor een kenniscentrum, op het niveau van de provincie West-Vlaanderen, een regionale integratiedienst die kleinere steden, zoals Wervik, kan bijstaan in hun omgang met anderstaligen. Franky Devos had het in deze context over de nieuwsgierigheid om de ander te leren kennen. De taalbarrières die deze kennismaking kunnen hinderen, sloopt hij bij het NEXT-festival door vertaling, zowel naar het Nederlands als naar het Frans. Dat is zelfs al gebeurd bij improvisa- | |
[Frans]Dans le même esprit, D. Vandenbroucke a fait part d'expériences réussies en matière de diversité, notamment à Bruxelles et au Limbourg, où des travailleurs sociaux de quartier incitent des groupes Chiro solides et bien organisés à prendre avec eux des jeunes difficilement accessibles, grâce à des ressources linguistiques notamment. L'exemple de Dimitri Vandenbroucke illustrait bien ce que Ghislain Verstraete avait indiqué précédemment, à savoir que la diversité dans la culture et les loisirs ne venait pas toute seule, mais nécessitait beaucoup d'efforts. Les associations sportives et de jeunesse constituaient, selon les invités, un cadre idéal d'expérimentation de la diversité, car la crainte de s'exprimer y est moins forte que dans le cadre scolaire. Pour la salle, l'affaire était entendue: il fallait laisser les jeunes aller de l'avant et contribuer, malgré les difficultés, à la diversité. Tout finira par s'arranger, pensait-on en substance. Ces dernières observations ont ramené le débat au thème de départ: Langue et loisirs. Il a été impossible de s'accorder sur le point de savoir si la langue n'était qu'un simple moyen de stimuler la coopération entre différents groupes ou une façon d'envisager la réalité. Tout le monde a été d'accord, en revanche pour trouver, comme cela avait été indiqué au début, que la langue constituait un facteur déterminant pour aller vers | |
[pagina 34]
| |
[Nederlands]tietheater, met simultaanvertaling. Deze drempelverlaging maakt de cultuur van de directe buren toegankelijker, wat mensen uit de West-Vlaamse grensstreek doet beseffen dat hun regio meer is dan een uithoek van Vlaanderen, aldus Devos. Overigens wordt ook over de grens, in Frankrijk, gewerkt aan toegankelijkheid van het cultuuraanbod voor Nederlandstaligen. Een Nederlandse werknemer van de Franse Service du Tourisme Nord vermeldde het grote aanbod van Nederlandstalige flyers en informatieborden in deze regio. Devos verwees tot slot nog naar een onderzoek dat peilde waarom mensen zich op een bepaalde plek vestigen. Naast huisvesting en werkgelegenheid speelt het culturele en vrijetijdsaanbod daarin een cruciale rol. Hoe beter, diverser en toegankelijker dat aanbod is in een stad, hoe diverser de bevolking. Kortom, zo besloot Devos dit debat: wie investeert in cultuur in de regio, investeert in de opwaardering van die regio. | |
Taal en samenlevenJan Deleu schetste aan het begin van het debat hoe het ziekenhuis waarvan hij directeur is taaldiversiteit in de praktijk aanpakt. In AZ Groeninge, dat bijna 2500 werknemers telt, onder wie 200 artsen, komen steeds meer anderstaligen. Wettelijk is het ziekenhuis verplicht | |
[Frans]une plus grande diversité. Steven Masil a souligné la nécessité de faire participer chaque groupe à la société, ce qui implique le respect de la langue de cette société, le néerlandais. Il s'est prononcé concrètement en faveur de la création d'un centre de ressources pour la province de Flandre-Occidentale, qui serait un service d'intégration régional pouvant aider les petites villes comme Wervik à gérer les questions liées aux allophones. Franky Devos a évoqué, dans ce contexte, la curiosité à l'égard d'autrui. Lors du festival NEXT, on fait disparaître les barrières pouvant faire obstacle à cette découverte: par le biais de la traduction vers le néerlandais et vers le français. Même pour l'improvisation théâtrale, qui a déjà bénéficié d'une interprétation simultanée. Ceci facilite l'accès à la culture de nos voisins immédiats et fait prendre conscience aux Flamands de la zone frontalière que leur région n'est pas excentrée, précise Franky Devos. Du reste, de l'autre côté de la frontière, les Français s'efforcent de rendre l'offre culturelle plus accessible aux néerlandophones. Un salarié néerlandais des services de tourisme du Nord a rappelé qu'il y avait une grande quantité de prospectus et de panneaux informatifs en néerlandais dans la région. Pour finir, Franky Devos a signalé une enquête dont l'objet était de savoir les raisons qui pouvaient | |
[pagina 35]
| |
[Nederlands]openbare plichtplegingen in het Nederlands te doen. Ook moeten Nederlandstaligen in het Nederlands worden geholpen. Daarnaast is men vrij in taalkeuze. AZ Groeninge heeft een taalbeleid uitgestippeld om twee redenen: duidelijke communicatie is ten eerste een essentieel element van zorgverlening en ten tweede wil de instelling patiënten via taal uitnodigen tot deelname aan de samenleving. Daartoe is sinds enkele jaren een intercultureel bemiddelaar in dienst en wordt er gewerkt met tolken, zowel externe als interne. Die laatste groep bestaat uit mensen die in het ziekenhuis werken en wier talenkennis wordt aangewend in het contact met patiënten. ‘Het aanwezige menselijke kapitaal ten volle benutten’, zoals Jan Deleu het verwoordde. Intussen zijn anderstalige ex-patiënten zelf al tolk geworden, wat volgens Deleu bewijst dat het taalbeleid kan werken als culturele hefboom. Hij merkte ook nog op dat de culturele grondtoon van zijn ziekenhuis Vlaams blijft, zoals AZ Groeninge ook zijn christelijke achtergrond niet verloochent. Gevraagd naar hoe hij met meertaligheid omgaat, antwoordde Ivan Vandekerkhove, die niet alleen verantwoordelijk is voor het woonbedrijf van Menen, maar ook directeur is van het plaatselijke zwembad, waar heel veel Franstaligen komen zwemmen, dat hij strenge taalwet- | |
[Frans]amener les gens à s'établir dans un lieu plutôt que dans un autre. Avec le logement et le travail, l'offre culturelle et de loisirs joue un rôle déterminant dans le choix qui est fait. Plus cette offre est bonne, diversifiée et accessible dans une ville, plus la population est composite. Bref, a indiqué F. Devos en guise de conclusion, en investissant dans la culture dans une région, on investit dans la valorisation de cette région. | |
Langue et sociétéPour lancer le débat, Jan Deleu a expliqué comment l'hôpital dont il est le directeur gère la diversité linguistique au quotidien. De plus en plus de patients allophones sont admis à l'AZ Groeninge, l'hôpital universitaire de Courtrai, qui emploie près de 1500 personnes, dont 200 médecins. L'hôpital doit légalement accomplir toutes ses formalités en néerlandais. Les néerlandophones doivent être assistés en néerlandais. En dehors de ces obligations, chacun est libre de s'exprimer dans la langue qu'il veut. L'AZ Groeninge a mis en place une politique linguistique pour deux raisons: d'abord, il est essentiel de communiquer clairement pour les prestations de soins; ensuite, l'établissement hospitalier veut, par le biais linguistique, inviter les patients à participer à la société. À cet effet, le centre hospitalier a recours depuis plusieurs années à un | |
[pagina 36]
| |
[Nederlands]ten moet volgen. Menen is een Vlaamse gemeente, met Nederlands als enige officiële taal. Een ambtenaar mag een anderstalige wel in een andere taal te woord staan, dus ook in het Frans, maar kan daartoe niet worden verplicht. In het zwembad hangen veel symbolen en pictogrammen om ook anderstaligen duidelijk te maken hoe een en ander is georganiseerd. Deze pragmatische aanpak wordt ook toegepast in Vlaams-Brabant, waartoe de taalgevoelige Vlaamse Rand rond Brussel behoort. Robert Boumans geeft in deze provincie opleidingen in klantgerichtheid en onthaal van anderstaligen aan ambtenaren. Die komen in de steeds internationaler wordende rand vaak met anderstaligen in contact. Daarbij is sprake van twee tegenstellingen: tussen de taalvrijheid van de klant en de verplichting van de ambtenaar om Nederlands te spreken; en tussen die verplichting en het hoffelijkheidsprincipe dat je mensen te woord moet staan. Want een ambtenaar die een burger niet helpt, kan worden beticht van schuldig verzuim. Daarom heeft Boumans samen met de provincie een charter opgesteld, onder het motto ‘respect voor taal en begrip voor de burger’. Door een pragmatische aanpak krijgt de ambtenaar bewegingsruimte in de omgang met anderstaligen. Zo mag een ambtenaar, als een andersta- | |
[Frans]médiateur interculturel et à des interprètes internes ou externes, qui travaillent en son sein et dont les compétences linguistiques sont mises au service des contacts avec les patients. ‘Utiliser pleinement le capital humain présent’, a résumé Jan Deleu. D'anciens patients allophones sont même devenus interprètes, ce qui prouve selon lui que la politique linguistique peut servir de levier culturel. Jan Deleu a également fait observer que l'AZ Groeninge conserve un fond culturel flamand et reste aussi fidèle à ses origines chrétiennes. Interrogé sur son expérience du plurilinguisme, Ivan Vandekerkhove, qui est non seulement responsable du Logement à Menin mais aussi directeur de la piscine communale, où bon nombre de francophones viennent nager, a indiqué qu'il devait se conformer à une législation très stricte. Menin est une commune flamande, dont la seule langue officielle est le néerlandais. Un employé communal peut s'adresser à un allophone dans une autre langue, mais il n'y est pas tenu. À la piscine, de nombreux symboles et pictogrammes permettent aux personnes parlant une autre langue de s'y retrouver. Cette approche pragmatique existe aussi dans le Brabant flamand, dont fait partie la périphérie bruxelloise, si sensible sur le plan linguistique. Dans cette province, Robert Boumans forme des fonctionnaires à | |
[pagina 37]
| |
[Nederlands]lige met een vraag over veiligheid komt, een andere taal spreken nadat hij het eerst in het Nederlands heeft geprobeerd. En dan is er volgens het charter ook nog wat Boumans de ‘talige communicatie’ noemde. Daarbij volstaat het dat een ambtenaar enkel aan een anderstalige burger vraagt of hij Nederlands begrijpt. Is dat het geval, dan kan de ambtenaar in het Nederlands doorgaan, terwijl de burger zijn eigen taal spreekt. Zo kan 15 procent meer mensen in het Nederlands geholpen worden, stelde Boumans. Jozef Deleu, stichter van Ons Erfdeel vzw, stipte aan dat het belangrijk is om de geschiedenis van de taalproblematiek van de grensstreek goed te kennen. Pragmatisme alleen volstaat voor hem ook niet. Aan de hand van anekdotes toonde hij dat Franstaligen het vanzelfsprekend vinden om ook in Vlaanderen in het Frans te worden geholpen, en dat Vlamingen al te snel overschakelen op het Frans. Voor Deleu was het duidelijk: we moeten tolerant zijn, maar mogen van Franstaligen ook respect voor onze taal eisen. Vandekerkhove gaf aan dat er vanuit Frankrijk al moeite wordt gedaan voor het Nederlands: zo kan hij brieven in het Nederlands sturen naar de Franse buurgemeente van Menen, Halewijn (Halluin), die door het stadsbestuur zonder problemen worden beantwoord. | |
[Frans]l'approche du public et à l'accueil des allophones. Ces employés sont souvent au contact de personnes parlant une autre langue. Il en résulte deux contradictions: d'une part entre la liberté linguistique du public et l'obligation du fonctionnaire de parler néerlandais; d'autre part, entre cette obligation et le principe de politesse qui l'oblige à s'adresser au public pour l'assister. Un fonctionnaire qui n'aide pas un citoyen peut être accusé de négligence coupable. Aussi Robert Boumans a-t-il élaboré avec l'administration provinciale une charte dont le slogan est ‘Du respect pour la langue et de la compréhension pour le citoyen’. L'approche pragmatique de ce document fournit aux fonctionnaires une marge de manoeuvre dans leurs rapports avec les allophones. Par exemple, un fonctionnaire auquel un allophone poserait une question de sécurité, peut parler une autre langue après avoir essayé préalablement le néerlandais. Il y a aussi, selon la charte, ce que R. Boumans appelle la ‘communication langagière’. Il suffit dans cet échange verbal que le fonctionnaire demande au citoyen allophone s'il comprend le néerlandais. Si c'est le cas, le fonctionnaire peut poursuivre en néerlandais, tandis que la personne allochtone s'exprime dans sa propre langue. On peut ainsi aider 15% de citoyens en plus, a indiqué Robert Boumans. | |
[pagina 38]
| |
[Nederlands]Tot slot van het debat kwam nog de Eurometropool aan bod. Die overstijgt zowel de grens België-Frankrijk als de grens Vlaanderen-Wallonië, en zou dus een rol moeten spelen in de omgang met taaldiversiteit in de grensregio. | |
Taal en onderwijsDe lezing voorafgaand aan het debat rond ‘Taal en onderwijs’ werd gehouden door Jacques Dufourmont, directeur van twee vrije basisscholen in Rekkem. Dufourmont had het vooral over het schooltje Paradijs in de gelijknamige wijk. Het leven in het Paradijs en zijn schooltje wordt sterk beïnvloed door allerlei grenzen: onder meer door een landsgrens (België-Frankrijk), een provinciegrens (West-Vlaanderen - Henegouwen), een gewestgrens (Vlaanderen - Wallonië), een gemeentegrens (Rekkem, deelgemeente van Menen - Moeskroen) en, last but not least, een taalgrens. Zowat 70% van de leerlingen in wijkschooltje Paradijs komt uit een Franstalige thuissituatie. De mogelijkheid dat Paradijs een concentratieschool wordt, is niet denkbeeldig. Uiteraard is er in Paradijs een meer dan gewone aandacht voor taalonderwijs. Dufourmont schetste kort welke initiatieven er worden genomen in verband met taalontwikkeling, taalbeleving en taalbegeleiding, | |
[Frans]Jozef Deleu, fondateur d'Ons Erfdeel vzw, a souligné l'importance de bien connaître l'histoire de la problématique linguistique liée à la région frontalière. Il a insisté sur le fait que le pragmatisme ne suffisait pas. Il a montré au travers d'anecdotes que les francophones trouvaient parfaitement naturel d'être accueillis dans leur langue en Flandre et que les Flamands passaient trop vite au français. Pour J. Deleu, nul doute que nous devons faire preuve de tolérance, mais aussi exiger des francophones une marque de respect envers notre langue. Ivan Vandekerkhove a reconnu que des efforts étaient faits du côté français en faveur du néerlandais: il peut maintenant envoyer des lettres en néerlandais à la mairie d'Halluin, commune française limitrophe de Menin en Belgique, et recevoir sans difficulté une réponse. Pour finir, le débat a porté sur l'Eurométropole. Située à cheval sur les limites territoriales entre la France et la Belgique et entre la Flandre et la Wallonie, cette entité devrait jouer un rôle dans l'approche de la diversité linguistique de la région frontalière. | |
Langue et enseignementJacques Dufourmont, directeur de deux écoles primaires privées à Rekkem, a présenté le débat ‘Langue et enseignement’. Il a surtout parlé | |
[pagina 39]
| |
[Nederlands]zowel op school-, klassen- als leerlingenniveau. Hij beschreef ook hoe de contacten met de ouders verlopen en hoe wordt gepoogd de ouders meer bij de activiteiten van Paradijs te betrekken. Tot slot uitte Dufourmont zijn ontgoocheling, omdat vanuit het Vlaamse Ministerie van Onderwijs, naar verluidt door een gebrek aan financiële middelen, nog niet op zijn verzoek naar een betere omkadering was ingegaan. Tijdens het debat beklemtoonde Marie-Paule Quix, raadgever onderwijs in het kabinet van de Vlaamse minister van Onderwijs, dat Paradijs wel degelijk al veel extra leermiddelen waren toegekend. Ze wees erop dat Dufourmont het schooltje Paradijs met zijn vele Franstalige leerlingen niet zomaar gelijk mocht schakelen met Nederlandstalige scholen in Brussel en omstreken, die een veel heterogenere schoolpopulatie kennen. Moderator Luc Devoldere zorgde ervoor dat het debat niet verengd werd tot een discussie over middelen en omkadering. Hij gaf ook ruimschoots het woord aan de twee andere deelnemers: Piet Van Avermaet, hoogleraar aan de Universiteit Gent en directeur van het Steunpunt Diversiteit en Leren, en Geert Oppeel, coördinator van het Huis van het Nederlands West-Vlaanderen. Deze laatste gaf een vrij gedetailleerd | |
[Frans]de l'école Paradijs, dans le quartier du même nom. La vie à Paradijs et dans son école subit l'influence de différentes frontières, séparant notamment: deux pays (Belgique et France), deux provinces (Flandre-Occidentale et Hainaut), deux régions (Flandre et Wallonie), deux communes (Rekkem, partie de la commune de Menin, et Mouscron), et enfin, last but not least, deux langues (néerlandais-français). Environ 70% des élèves de la petite école du quartier Paradijs parlent français à la maison. Or il est inimaginable que cet établissement scolaire puisse devenir une école allophone. Bien entendu, l'enseignement des langues reçoit une attention particulière à Paradijs par rapport à d'autres établissements. J. Dufourmont a indiqué rapidement quelles actions avaient été menées en matière de développement linguistique, d'animation linguistique et d'accompagnement linguistique au niveau de l'école, de la classe et des élèves. Il a également décrit la manière d'établir les contacts avec les parents ainsi que les efforts déployés pour impliquer encore plus ces derniers dans le travail de l'école. Enfin, Jacques Dufourmont a exprimé sa déception de constater que le ministère flamand de l'Enseignement, faute de moyens financiers semble-t-il, n'a pas encore répondu favorablement à sa demande d'encadrement renforcé. | |
[pagina 40]
| |
[Nederlands]overzicht van de verschillende cursussen die het Huis van het Nederlands in Zuid-West-Vlaanderen aanbiedt. Piet Van Avermaet ziet het leren van een taal als een continu proces dat eigenlijk nooit eindigt. Een taal leert men niet alleen in de formele klassensituatie maar ook in een informele omgeving en het best niet onder dwang. Een klassensituatie waarin anderstalige kinderen nooit hun moedertaal mogen gebruiken is niet aan te raden. Af en toe een functioneel gebruik toestaan van de moedertaal is op termijn heel nuttig. De leerling zal zich zo minder afzetten tegen de taal die hij/zij moet leren en zal een beter zelfbeeld hebben. Men zou zelfs kunnen stellen dat een kind beter eerst goed zijn moedertaal doorgrondt en beheerst voordat het intensief een andere taal leert. Maar Van Avermaet voegde daar onmiddellijk aan toe dat dit praktisch nauwelijks haalbaar is. ![]()
Jacques Dufourmont leidt de werkgroep ‘Taal en onderwijs’ in
Foto Jan Yperman
Jacques Dufourmont présente le débat ‘Langue et enseignement’ Photo Jan Yperman | |
[Frans]Au cours du débat, Marie-Paule Quix, conseillère au cabinet du ministre flamand de l'Enseignement, a rappelé que Paradijs avait déjà reçu un surplus important de matériel pédagogique. Elle a fait remarquer que Jacques Dufourmont ne pouvait pas non plus mettre sur le même plan l'école Paradijs, avec ses nombreux francophones, et les établissements de Bruxelles et de sa périphérie, dont la population scolaire est plus hétérogène. Le modérateur, Luc Devoldere, a veillé à ce que le débat ne se limite pas à une discussion sur les moyens et l'encadrement. Il a donc accordé généreusement la parole à deux autres participants: Piet Van Avermaet, professeur à l'université de Gand et directeur du Centre de la diversité et de l'apprentissage, et Geert Oppeel, coordinateur de la Maison du néerlandais de Flandre-Occidentale. Ce dernier a donné un aperçu | |
[pagina 41]
| |
[Nederlands]Toen liet moderator Devoldere de term immersieonderwijs vallen. In Wallonië zijn immersiescholen, onderwijsinstellingen die een deel van het lessenpakket in een andere taal aanbieden (vooral in het Nederlands of het Engels), populair. Marie-Paule Quix loopt niet echt warm voor het immersieonderwijs. Dergelijke scholen vereisen een degelijke, aanvullende omkadering, die in deze tijd van bezuinigingen niet evident is. Toch worden er vanuit het Vlaamse ministerie van Onderwijs initiatieven genomen die enigszins in de richting van het immersieonderwijs lijken te gaan. In deze context kondigde Quix ook de publicatie aan van een talennota, opgesteld door het Vlaamse ministerie van Onderwijs. Hoe dan ook, wat is het onderwijs zonder goede leerkrachten? Gedurende het hele debat was de kritiek op de Vlaamse leerkracht nooit ver weg. Men ergerde zich vooral aan het tussentaaltje dat veel leraren gebruiken, zeker ook in West-Vlaanderen. Maar misschien is er beterschap op komst. De Vlaamse minister van Onderwijs zou overwegen om een starterstoets Nederlands in te voeren voor beginnende studenten in de lerarenopleidingen. Toch kan deze mededeling een kritische opmerking vanuit de zaal over de Vlamingen en hun taalgebruik niet verhinderen. Een geboren Fransman merkte in vlekkeloos Nederlands op | |
[Frans]assez détaillé des différentes formations proposées par la Maison du néerlandais en Flandre-Occidentale du Sud. Piet Van Avermaet considère que l'apprentissage d'une langue correspond à un processus continu et sans fin. Une langue s'apprend certes dans le cadre formel d'une classe, mais aussi dans un environnement informel, et de préférence sans contrainte. Un enseignement scolaire dans lequel les élèves allophones ne seraient pas autorisés à utiliser leur langue maternelle est à déconseiller. Parfois, la permission de recourir de manière fonctionnelle à la langue maternelle est très utile à terme. L'élève sera moins rebelle pour apprendre la langue d'enseignement et aura une meilleure image de soi. On est même tenté de dire qu'un enfant devrait bien approfondir et bien maîtriser sa langue maternelle avant d'en apprendre une autre de façon intensive. Piet Van Avermaete s'est néanmoins empressé de préciser que cela était difficilement réalisable dans la pratique. Luc Devoldere, qui dirigeait le débat, a alors lâché le terme ‘enseignement par immersion’. En Wallonie, on apprécie les écoles pratiquant l'immersion. Ce sont des établissements d'enseignement dans lesquels une partie des cours est donnée dans une langue étrangère (principalement en néerlandais ou en anglais). Marie-Paule Quix demeure réser- | |
[pagina 42]
| |
[Nederlands]dat de gemiddelde Vlaming zo zelden Algemeen Nederlands spreekt. Hij ergerde zich daaraan. Zijn opmerking werd op applaus onthaald. | |
Pragmatisme versus beginselvastheidTot slot formuleerde dagvoorzitter Ghislain Verstraete enkele conclusies. Hij pleitte voor een duidelijk taalbeleid. Dat moet niet alleen op het Vlaamse niveau geformuleerd en onderbouwd worden, maar ook op het gemeentelijk vlak en in de bedrijven. Daaromtrent moeten ook constructieve projecten opgezet worden. Een opvallende constante tijdens het hele colloquium was een ambivalentie tussen gezond pragmatisme in de omgang met meertaligheid en een beginselvastheid wat betreft het officieel eentalige karakter van de streek. Herhaaldelijk werd verwezen naar het accommoderende karakter van de gemiddelde Vlaming, die zich aanpast aan zijn gesprekspartner en dus Frans spreekt. Tegelijk werd dit talent tot aanpassing gehekeld als een vorm van lamlendigheid, een gebrek aan trots op de eigen taal. Het was opmerkelijk dat enkele Fransen in de zaal, in uitstekend Nederlands overigens, aan de aanwezigen vroegen of die eigenlijk wel trots waren op hun taal. Zij wezen de Vlamingen op het feit dat de | |
[Frans]vée à l'égard de l'immersion linguistique. De tels établissements exigent du personnel et des moyens supplémentaires, ce qui en ces temps d'économies, n'a rien d'évident. Pour autant, le ministère flamand de l'Enseignement a pris des initiatives qui sembleraient aller dans le sens de l'immersion linguistique. Marie-Paule Quix a également annoncé la publication prochaine par le ministère flamand de l'Enseignement d'un rapport sur les langues. Mais que serait l'enseignement sans de bons enseignants? Durant tout le débat pourtant, la critique des enseignants flamands est restée sous-jacente. Les reproches concernaient surtout la langue utilisée par nombre d'enseignants, entre dialecte et néerlandais standard, notamment en Flandre-Occidentale. Toutefois, il y a peut-être une amélioration en vue. Le ministre flamand de l'Enseignement songerait à introduire une épreuve de néerlandais pour les nouveaux étudiants dans les formations d'enseignants. Cette annonce n'a cependant pu empêcher une remarque de la salle sur la manière dont les Flamands parlaient. Un citoyen français a fait observer, dans un néerlandais impeccable, qu'il n'appréciait pas de voir le Flamand moyen s'exprimer aussi rarement en néerlandais standard. Sa remarque a été accueillie par des applaudissements. | |
[pagina 43]
| |
[Nederlands]standaardtaal te weinig weerklinkt in de openbare ruimte. De Franstalige en de nieuwkomer leren algemeen Nederlands in de cursus, maar botsen in die openbare ruimte vaak op een dialect dat ze niet begrijpen. Met andere woorden: de onvoldoende standaardisering van het Nederlands in Vlaanderen blijft de Vlaming parten spelen. Die moet blijven werken aan een grotere vanzelfsprekendheid van de standaardtaal, uit welbegrepen eigenbelang, uit pragmatisme dus. Men zou die ambivalentie, die spanning tussen pragmatisme en beginselvastheid, ook op een andere manier kunnen verwoorden. Het zal erop aankomen in grensstreken, of dat nu de Brusselse rand is of de grensoverschrijdende Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai, als het over taal gaat assertief te zijn én genereus en een wettelijk kader (Entre le fort et le faible, c'est la liberté qui opprime et la loi qui affranchit) altijd te blijven combineren met een model van hoffelijkheid. En nu we toch bezig zijn in die prachtige buurtaal van ons: Honni soit qui mal y pense.Ga naar eindnoot+ | |
[Frans]Pragmatisme ou intransigeancePour finir, le président du colloque, Ghislain Verstraete, a formulé quelques conclusions. Il s'est exprimé en faveur d'une politique linguistique claire. Laquelle ne doit pas seulement se concevoir et s'établir au niveau de la Région flamande, mais aussi dans les communes et les entreprises. Autour de ces entités également, il faut élaborer des projets constructifs. Une constante observée tout au cours du colloque a été l'ambivalence entre un pragmatisme sain dans les rapports au plurilinguisme et une intransigeance au regard du monolinguisme officiel de la région. Le caractère accommodant du Flamand moyen, qui s'adapte volontiers à son interlocuteur et se met à parler français, a été évoqué maintes fois. Ce talent a cependant été fustigé et considéré comme une forme de laisser-aller, comme un manque de fierté envers sa langue maternelle. On a pu entendre des Français dans la salle demander aux personnes présentes, dans un excellent néerlandais du reste, si elles étaient fières de leur langue. Ils déploraient le fait que les Flamands n'utilisent pas davantage le néerlandais standard en public. Francophones et nouveaux arrivants reçoivent en général des cours de néerlandais standard, | |
[pagina 44]
| |
mais ont souvent des difficultés en public avec un dialecte qu'ils ne comprennent pas. Autrement dit, le degré de standardisation trop faible du néerlandais en Flandre continue de jouer des tours aux Flamands. Ceux-ci doivent poursuivre leurs efforts pour utiliser plus spontanément la langue standard, dans leur propre intérêt, par pragmatisme donc. On pourrait aussi exprimer d'une autre manière cette ambivalence, cette tension entre pragmatisme et intransigeance. Il s'agira, dans les zones frontalières, que ce soit dans la périphérie bruxelloise ou l'Eurométropole transfrontalière Lille-Kortrijk-Tournai, de faire preuve à la fois d'assertivité et de générosité et de toujours combiner un cadre légal avec un modèle de civilité. Comme le disait déjà au XIXe siècle l'abbé français Henri Lacordaire: ‘Entre le fort et le faible, c'est la liberté qui opprime et la loi qui affranchit’.Ga naar eindnoot+ | |
[pagina 45]
| |
(Traduit du néerlandais par Jean-Philippe Riby) |
|