Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Frederik III en Karel de Stoute te Trier 1473. Naar het Berlijnsche handschrift en een fragment van: Die enighe sprake ende vereneghinge die sunte Augustinus hadde mit God (1890)

Informatie terzijde

Titelpagina van Frederik III en Karel de Stoute te Trier 1473. Naar het Berlijnsche handschrift en een fragment van: Die enighe sprake ende vereneghinge die sunte Augustinus hadde mit God
Afbeelding van Frederik III en Karel de Stoute te Trier 1473. Naar het Berlijnsche handschrift en een fragment van: Die enighe sprake ende vereneghinge die sunte Augustinus hadde mit GodToon afbeelding van titelpagina van Frederik III en Karel de Stoute te Trier 1473. Naar het Berlijnsche handschrift en een fragment van: Die enighe sprake ende vereneghinge die sunte Augustinus hadde mit God

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.50 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Frederik III en Karel de Stoute te Trier 1473. Naar het Berlijnsche handschrift en een fragment van: Die enighe sprake ende vereneghinge die sunte Augustinus hadde mit God

(1890)–Anoniem Frederik III en Karel de Stoute–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Dat ellefte capittel.

Myne quade begeerten ende toeneyghelicheyden, o, ghemynde here, dat sint scaduwen, daer ic mede bedect byn in den donckeren afgront des kerkersGa naar voetnoot3 daer ic in ligge, hent die dach beghint op toe gaen ende die schemen vergaen, als die stemme des heren beghint toe luden uut den firmamente des hemels in groetheyden, ende spreket:

[pagina 57]
[p. 57]

‘het worde een licht’, dan vergaet die scheme, ende die eerde vertoent haer, ende beghint toe groyen cruden, ende saet, ende vrucht der gherechticheyt, brenghende totten rike godesGa naar voetnoot1. O, here, vader ende God mijns levens, bi welken alle dinge leven, ende sonder wen alle dinge doot gherekent worden, en laet my niet in quaden ghedachten vallen noch in verheffinge mijnre oghen. Doe van my quade begeerten ende behuede my van onghebonden onweerdicheyt. Besitte mijn herte, op dattet dijns altoes ghedencke; verlichte myne oghen, dat sie di sien moten ende niet verheven en worden voor di, ewighe glorie ende hoege moeghentheyt, op dat sie moten oetmoedelick [moten] ghevoelen ende ghene wonderlike dinge boven hem selven toe smakenGa naar voetnoot2. Doe my toe bekennen my selven ende onderscheyden, wat my hinderen of vorderen mach di toe dienen ende toe mynnen. O, weerde here, verdrijff myne ongheordineerde toeneighelicheyden mit dijnre troesteliker sueticheyt, die du verborghen ende opgheholden hevest den, die di ontsien, alsoe dat ic begeer toe begeren dine rechtveerdicheyden mit ewigher begeertenGa naar voetnoot3. En laet mijn herte niet bedroghen noch vervalsschet worden myt vreemder ghenoechten, soe dattet wane, dat suete bitter sy ende bitter suete sy, ofte dat duuster licht sy ende dat licht duuster. Wy wanderen daeghelixs onder die stricken onser vyanden, die altoes bereyt synt onse sielen toe stricken ende toe vanghen: al die werlt is vol van desen stricken, alsoe dat die ghene, die gheerne behoedelic wanderen solden, kume dese stricken ontgaen konnen, ‘want al dat in der werlt is, is gheneyghet toe begeerlicheyt des vleysches, begeerlicheyt der oghen ende hoverdie des levens.’ O, here, al die werlt is vol deser stricken, ende leggen altijt voer myne voten, ende wie sal sie moeghen ontgaen? Seker die ghene, die du afnemest verheffinge der oghen ende des herten ende ongheordinierde neyghinge des vleysches, ende opdraghenden moet, ende hoverdie des levensGa naar voetnoot4, dese mach niet bestrict worden van die stricken des viandes. O, hoe salich is hie, die du dese gracie doen salst, want hie sal allene seker bliven. Nu bidde ic di, here, dattu mi overmiddes dyne ghenade wilst behoeden, dat ic niet en valle in die stricke mijnre vianden, die sie altoes mynen voten bereyt hebben om my toe vanghen. O, cracht mijnre salicheyt, verlosse my mit dijnre wonderliker moeghentheyt op dat myne viand niet en glorieren. O, here, stant op ende vechte voer my ende bescuddet my, alsoe dat

[pagina 58]
[p. 58]

sie vlien van den ansichte dijnre teghenwoerdicheyt, ghelijck dat was, dat by den vure smeltet. Verberch mi in die hemelike teghenwoerdicheyt dijns minliken ansichtes, op dat ic mi verbliden mach mit dynen uutvercorenen kinderen, ende mitter sueticheyt diner hemelscher glorien ghesadet moet worden. O, here, du biste vader ende moeder dijnre armer wesen, verhoer hoer ellendige suchten ende carmen; doe op die schoot dijnre ghenaden ende die vloeghelen dijnre minnen, dat wi daer onder schulen moeghen, ende vlien van den ansichte des viandes. Wes ons een borch der stercheyt, want di en vaket noch en slapetGa naar voetnoot1 in onser hoeden niet, alsoe onse viant oeck niet en doet, die ons sonder opholden bestricket.

voetnoot3
Hs.: Kerkeners (‘carceris’).
voetnoot1
‘Et fructum bonum justitiae regni tui’: t.a. pl., bl. 1274.
voetnoot2
‘Sed humiliter sentiant non in mirabilibus super se’: t.a. pl., bl. 1274.
voetnoot3
‘Ut concupiscam concupiscere te concupiscentiis sempiternis’: t.a. pl., bl. 1274.
voetnoot4
Hs. levendes (‘vitae’).
voetnoot1
‘Qui non dormitas neque dormis’: t.a. pl., bl. 1275.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Frederik III en Karel de Stoute te Trier 1473


auteurs

  • Henri Ernest Moltzer