Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een gheestelijck lust hofken (1722)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een gheestelijck lust hofken
Afbeelding van Een gheestelijck lust hofkenToon afbeelding van titelpagina van Een gheestelijck lust hofken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

ebook (2.96 MB)

XML (0.41 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een gheestelijck lust hofken

(1722)–Anoniem Gheestelijck lust hofken, Een–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 3]
[p. 3]

Voor-reden tot de Christelijcke Catholijcke Ieught.

GElijck men siet, Catholijcke jeught, met wat kracht (Godt betert) die onsuyvere ende onmanierlijcke Gesanghen des Werelts die jonghe ende teere herten verkeeren, alsoo dat die wereltlijcke, die malkanderen tot soo danige trecken, ja oock leeren, het ampt van den versoecker, den Gheest der onsuyverheyt soo levendig bedienen, dat sy de menschen van haer verstant t'eenemael berooven.

Alsoo daer tegen vintmen in Geestelijcke en Godlijcke Lof-sangen, dat onsen Geest wonderlijck daer in wort vermaeckt, en opgeheven tot betragtinghe der Godlijcker dingen, bysonder als die niet alleen met uytterlijcke lippen, maer met eenen innerliken yver werden ghesongen: waerom den H. Apostel Paulus soo ernstelijck tot soo danighe Geestelijcke gesangen vermaende, want alsoo spreeckt hy in den Brief tot den Ephesen: Wort vervult met den H. Geest, spreeckende onder malkanderen met Psalmen, Lof-sanghen ende Geestelijcke Liedekens, singende en speelende in uwe herten den Heere. Welke woorden hy oock schrijft tot den Colossensen.

De kracht van Geestelijcke Gesangen bekent in sig den H. Augustinus, in't beginsel zynder bekeeringe, betuygende hoe dat hy beweegt is geworden door die Lof-sanghen van den H. Ambrosius gemaeckt: Hoe seer (spreeckt hy) schreyden ick onder Liederen ende Lof-sangen grondelijck beweeght zijnde door die soet-luydende stemmen uwer Ker- : ô Heere, dese stemme klincken in mijn ooren, en uwe waerheyt vliet al smekende in mijn herte.

Hier uyt rees ende ontstack in my een yver der Godtvruchtigheyt, ende mijn tranen liepen, ende ick was versmacht daer in.

Den Heyligen Chrisostomus schrijft dit van Geestelijcke ende Wereltlijcke Lof-sangen:

Quem admodum ubi qui quidem est coerum, eo porti concurrunt ubi autem sunt aromate, & suffitus apesillic habitant, ita quidem ubi sunt meretrica Cantica, illuc congregantur daemones: ubi autem Cantica spiritualis, illuc advolat Spiritus gratia.

Dat: is gelijck de Verckens lopen na den slijcker

[pagina 4]
[p. 4]

maer die Byen na welruykende kruyden en goede reucken: Alsodaer oneerlijcke Liedekens gesongen werden daer vergaderen sig de duyvelen: maer tot de geestelijke liedekens komen vligen de genade des H. Geest. Dit segge ick (seyde hy voorder) omdat gy niet alleen Godt sult loven, maer oock, dat gy u Kinderen ende Huysvrouwen sult leeren sulke Liedekens singen: niet alleen als sy breyen, of eenig ander werck doen maer boven al aen de Tafel, etc.

Den yver van de eerste Christenen is hier in groot gheweest: Gelijck den Heylighen Hieronymus bekent, dat die luyden achter de ploeg hebben dat Alleluja gesongen, dat den Maeyer in't zweet zijnes aenghesichts, ende den Wijnstocksnijder, haer met Davids Psalmen hebben vermaekt: dit zijn, seyde hy, de Amoreuse Liedekens in dese Landen. Ja dat oock de kleyne kinderen, doch stamelende, hebben dat Alleluja gesongen.

Om dese voet-stappen van onse lieve Christelijke Voor-vaderen na de volgen, zijn u Christelijcke Jonckheyt tot dienst, dese gesangen by een gesogt en zyn bykans alle op wereltlijke bekende voysen gedraght: Darmen also hier mede van lichtveerdige en oneerlijk Gesangen tot geestelijke moet getogen worden; volgende daer in den H. Ephrem over duysent ende sommige jaren, die van God verweckt zijnde, om het vergift der Ketterye' Barde sanes, die zijn Ketterye met soet klingende Lof-sangen voortbragt, en een ygelijk voorstelde, tot verder van vele, uyt te roeyen? heeft die Voysen van de Ketter 'aengenomen om dat die seer soet waren, ende dat volck die selvige heel was toegedaen ende heeft op die Voysen Catholijcke ende Geestelijcke woorden gebragt, ende alsoo dat Volck in't Catholijcke Gelove gehouden.

Neemt dan aen dese Gesangen, vermakende u daer mede in uwen arbeyt, in tijdt van vrolijckheden en geselschappen; dat alsoo altijt Godt van ons magh gepresen werden, ende oock den inval des satans met Geestelijcke Liedekens magh tegenstant geschieden: tot dat wy in't geselschap der Heyligen daer boven dat Alleluia in eeuwigheyt mogen singen. Vaert wel, ende gebruyckt dit Hofken tot saligheyt uwer zielen,'

AMEN.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken