Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gids. Jaargang 85 (1921)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gids. Jaargang 85
Afbeelding van De Gids. Jaargang 85Toon afbeelding van titelpagina van De Gids. Jaargang 85

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.13 MB)

Scans (112.32 MB)

ebook (4.58 MB)

XML (4.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gids. Jaargang 85

(1921)– [tijdschrift] Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 167]
[p. 167]

Bibliographie.

Aan den overkant, door Ina Boudier-Bakker. - Amsterdam. - P.N. van Kampen & Zoon.

‘Hij heeft geen schuld, maar ik ook niet.’ Zoo denkt het vrouwtje, de persoon uit deze vertelling, over haar man en zichzelf. Zoo weet de schrijfster ook ons te doen denken.

Daar, op bladz. 96, iets over de helft van het verhaal, krijgen we saamgevat, wat er aan het huwelijk van David en Emilie heeft ontbroken.... of wat Emilie achterna als het ontbrekende ziet. En radicaal is het middel waardoor zij tot een oplossing komt: plotseling verlaat zij het huis en geruimen tijd blijft zij weg. Te Amsterdam, waar ze is geboren, toeft ze bij haar getrouwde zuster: ‘Nancy, dat was het oude, dat was thuis’... Onbereid is zij gerukt uit dat oude, onbereid is zij vrouw geworden en - nog een citaat van bladz. 96: - ‘bij ieder kind dat zij wachtte, had zij de herinnering aan dien weerzin (tegen haars mans liefkoozingen) als een ziekte moeten bekampen en overwinnen’.

Uit de benauwenis der kleine stad, waarin zijn groote huis staat, is ze nu dus als ‘thuis’ bij haar zuster. Ze ontmoet er een veel jongeren vriend van haar vader, een geoloog, die veel gereisd heeft. Zal ze dezen toebehooren? Het dreigt even. Hier is de meerdere, hier is de zielverwantschap - doch juist omdat hij de sterke is, moet ze naar haar man terug. De sterke ‘begreep alles. Tusschen hen was geen verwijt noch verwijdering - voor nu en altijd die eenheid, welke over afstanden reikt en geen scheiding inhoudt....’

Deze kleine roman is fijn en gaaf werk. De lezer volgt, begrijpt, voelt mee, met wat in alle bijzonderheden innig doorvoeld is door de vertelster.

J.d.M.

[pagina 168]
[p. 168]

Een uit velen, door Marie Gijsen. - Rotterdam, W.L. & J. Brussé's Uitg. Mij.

Een uit de vele slachtoffers van de mobilisatie. Doch wat beteekent het leed van dezen, vergeleken bij iets van dat oorlogslijden, dat nog duurt, nog altijd duurt? Liever dan als een klacht over den oorlog - of een aanklacht er tegen! - beschouwen wij deze vertelling als een uit de reeks verhalen over Brabantsch landleven, welke Marie Gijsen bezig is aan onze literatuur te schenken.

't Begin is waarlijk voortreffelijk. Een moedige jonge weduwe raakt ietwat verlegen onder dorpsplagerij, wanneer een jonge weduwnaar werk van haar maakt. Doch wanneer, na ‘'n ritseling door het akkermaalshout’, hij achter haar aankomt, blijkt hij het meest over stuur te zijn. Zij noodt hem 'n taske koffie te vatten en nog dien avond wordt het beklonken. Toch gaat de zaak met boerentraagheid door. Een even nuchter-materialistische als zelfzuchtig-bazige tante waarschuwt nog om 't niet te doen. Doch Stiene trouwt en allerliefst, voortreffelijk waarlijk is de poëzie van dat huwelijksgeluk in het dagloonershuisje, waar een stukjen eigen-land is bijgekocht, onder woorden gebracht. Het is een-en-al trouw en aanhankelijkheid, groote blijdschap met klein bezit, ootmoed en plichtsbetrachting. Hoe goed kent de schrijfster menschen en zeden!

Als een Plaag komt de mobilisatie. De argeloosheid en de teederheid in deze eenvoudige lieden blijkt nu prachtig uit vele details. Gehechtheid, liefde, behoeft woord noch gebaar om zich te uiten - het afscheid ontroert den lezer.

Doch het is de inleiding slechts tot leed-ellende, welke jaren duurt, den jongen landbouwer voert tot de wanhoopsdaad eener desertie van enkele dagen; de jonge vrouw geheel van de wijs brengt. Misschien had dit gedeelte bondiger kunnen zijn. Doch met de detailleering van den achteruitgang der alleen-gebleven vrouw wordt natuurlijkerwijs tevens in bijzonderheden geteekend alles van haar klein bezit, die schamelheid van zóó groote waarde en welke niet te verdedigen is tegen het eindelooze gebrek.

 

J.d.M.

Benjamin Vallotton, A tâtons... Lausanne, F. Rouge & Co., Paris, Fayot.

De eerste bladzij van dit boek heeft me doen denken aan Jack van Daudet. Gij herinnert u ‘le gymnase Moronval’?

[pagina 169]
[p. 169]

Hier leest ge, als op een deurplaat: ‘Palombelle, école..’ met vijf woorden erachter. Er liggen vier-en-veertig jaren tusschen beide boeken, waarbij, beslissend, die van den oorlog. Een stad-van-zonde, door eens dichters deernis in beeld gebracht; een land-van-heldhaftigheid, door een gevoelig mensch beschouwd in de smart achter of onder dien moed. Want Palombelle is een school voor ‘rééducation des soldats aveugles’.

De eerste volzin der inleiding vertelt van een blindgeschoten korporaal, die alle beroep op het openbare mededoogen door boek of tooneel fier verwierp: - ‘Wij hebben dat niet noodig, nous sommes les aveugles de la guerre’. - Hoe betrekkelijk kort geleden dreunde van de planken als romantische trots: ‘- Nous sommes les cadets de Gascogne’...

Eerbied voor hen die recht hebben op meelij, klonk ook vóór den oorlog door Fransche boeken. Immers ook reeds bij de naturalisten of realisten (Daudet's Koningin in Les rois en exii). Doch bij latere schrijvers sterker, die den moed en de toewijding onder nooddruftigen teekenden. Hier bewondert men beide eigenschappen in soldaten en in slachtoffers van den oorlog, als die weduwe Lerbot, een verpleegster, die haar man en beide zonen verloor. Men is als in een ziekenhuis op deze school. De leerlingen hebben vaak ‘le cafard’: juist door de levendige teekening van hunne slechte luimen, hun ontmoediging, hun prikkelbaarheid, waardeert men het andere des te meer, want men begrijpt hen, kan hen doorvoelen, en hun ontevredenheid over voedsel en andere dingen bewijst slechts, dat l'ad-mi-nistra-tion ook in een Fransch blinden-instituut slecht werk weet te doen. Indien er dan geen Mme. Lerbot was!.. De vrouwen spelen een mooie rol in het boek: hebben zij er geen mannen te beloonen, wier mooie rol tot het verleden behoort?

 

J.d.M.

De politieke prent in Nederland, door Cornelis Veth. Sijthoff's Uitgevers-maatschappij, Leiden, 1920.

Dit boekje verscheen als zesde deel in de serie ‘Nederlandsche Kunst’, die den naar galanterie-reklame riekenden bij-titel voert van ‘Een reeks artistieke handboeken’ en met een omslag van denzelfden smaak is uitgedost. Ofschoon men het nut, nl. het vermogen tot populaire ontwikkeling, van dergelijke handboekjes zou kunnen betwijfelen - vluchtig als zij blijven, zonder enigen prikkel voor den lezer om zich in een of ander onderdeel verder

[pagina 170]
[p. 170]

te verdiepen - toch eist de billijkheid dat in het resultaat der onderneming de goede eigenschappen worden gewaardeerd. En dit kan men bij het werkje van den heer Cornelis Veth. Voor zijn vlot en zonder zwaarwichtigheid geschreven overzicht moet de schrijver heel wat hebben doorgesnuffeld. Stipt houdt hij zich binnen de grenzen van zijn onderwerp: de politieke prent. Na een korte inleiding over de belangrijke tijdperken der politieke spotprentkunst in Europa laat hij in een achttal hoofdstukken onze Vaderlandse historie de revue passeren; en in zijn kort bestek doet hij dat op tamelijk komplete en onderhoudende wijze.

Terloops sprekend over den groten ouden Brueghel (bl. 9) merkt de heer Veth op dat de bekende prent van den door apen geplunderden koopman, zo zij satirieke betekenis had, een der eerste gevallen van Nederlandsche politieke prentkunst zou zijn en dan tevens alleen zou staan in 's kunstenaars oeuvre. Ter volledigheid had schrijver hier kunnen bijvoegen, dat, volgens Van Mander, Brueghel op zijn sterfbed aan zijn vrouw opdroeg de tekeningen, die voor het jonge gezin gevaarlijk konden zijn, te vernietigen. Want ongetwijfeld zijn daarmee een aantal politieksatirieke kunstwerken, wel niet tegen personen, maar dan toch tegen maatschappelijke verhoudingen, verloren gegaan.

Ook zeer terloops, in zijn hoofdstuk over de 18de eeuw, noemt de heer Veth de Doelisten. De beweging dezer matig-revolutionaire burgers, al heeft zij geen onmiddellijk grote resultaten gehad, was echter een belangrijk verschijnsel in onze landsgeschiedenis. En een paar politieke spotprenten heeft zij voortgebracht, die, al missen zij ook de geringste betekenis als kunstwerken (het zijn verfoeilijke prullen), toch even moesten zijn genoemd; nl. de koperprent die Daniël Raap en zijn vrienden hangend aan een lange galg vertoont, en de plaat waarop de eenmaal populaire en later verachte porseleinkoopman in de Hel ontvangen wordt. Over de eerste is veel te doen geweest; de kurieuze dokumenten daaromtrent werden door Prof. Krämer in de Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap gepubliceerd.

Waar de heer Veth het einde der 19de eeuw behandelt is hij 't best op dreef. Van onze nog levende karikaturisten geeft hij uitmuntende en, bij alle kritiek toch objektieve, beschouwingen. Zowel naast die leerzame bladzijden als in zijn hoofdstukken over R. de Hooghe en Dusart zouden nog enkele reprodukties het betoog verduidelijkt en de waarde van het boekje verhoogd hebben.

 

P.H. van Moerkerken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Aan den overkant

  • over De politieke prent in Nederland


auteurs

  • Johan de Meester

  • P.H. van Moerkerken jr.

  • over Marie Gijsen