Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gids. Jaargang 94 (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gids. Jaargang 94
Afbeelding van De Gids. Jaargang 94Toon afbeelding van titelpagina van De Gids. Jaargang 94

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.66 MB)

Scans (82.94 MB)

ebook (4.25 MB)

XML (3.57 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gids. Jaargang 94

(1930)– [tijdschrift] Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

[Eerste deel]

Bij het derde deel der Werken van Vondel.

Aan Henriette Roland Holst voor Kerstavond 1929.

Het was volstrekt niet mijn voornemen, U bij het ommekomen van het tijdstip, dat ons om U gewichtiger is dan het U zelve voorkomt, in het openbaar te gedenken. Ik was zelfs blij, dat het mij niet gevraagd werd, want het scheen mij heel moeilijk, over U te spreken, zonder dat het dof zou klinken bij het geluid van uw levende stem. Gij kent mijn gevoelens, en hebt mijn lof niet noodig.

Maar toen ik in den ochtend van dezen lichten kortsten dag, die met wat rijp verzilverd schijnt, mij gezet had tot het schrijven van een korte aankondiging van het nieuwe deel van Vondel's Werken, werd het anders.

De groote nieuwe uitgave, waaraan onder de vele namen van hen, die haar met liefde verzorgen, ook de naam, dien gij draagt, verbonden is, neemt met dit deel, dat het werk van 1627 tot 1640 brengt, dus Rommelpot en Roskam, Geuse Vesper en Decretum horribile, de beste der lijkdichten, Gysbreght en de Maeghden, geweldig in belangrijkheid toe. Dr. Sterck vervolgt het leven des dichters in die jaren, en geeft menige toegift bovendien. De heer Simons zet zijn studie voort over Vondel's dramatiek. De taalkundige bewerking is van Dr. De Vooys en mej. Dr. Van de Graft. De illustratie is met zorg en smaak gekozen, enkel het noodige tot toelichting van tekst en stof, geen overvloed van prentjes.

In Vondel's werk van deze jaren trekt het gansche beeld van onze geschiedenis van dien tijd ons voorbij, maar geheven

[pagina 2]
[p. 2]

in een sfeer, waarin geen ander het heffen kon. De belangrijkste episoden uit 's dichters leven spreken eruit: zijn vereering voor en geestelijk verkeer met Hugo de Groot, het sterven van zijn dierbaren, zijn overneigen naar het katholieke geloof, zonder hetwelk te verstaan men de zeventiende eeuw niet verstaat. Al Vondel's dichterlijkste voortreffelijkheden klinken eruit, vande stalen bondigheid van de Triomftorts over den scheepsstrijd op het Slaak of Huigh de Groot's Verlossing, tot den fonkelendsten gloed van zijn rijnste zangen.

 

Doch dit alles was niet, wat ik U te zeggen had. Waarom rees, bij het lezen van Sterck's rustig en zakelijk, door diepen eerbied gedragen levensverhaal en het herlezen van dit en dat gedicht, aanstonds naast dat van Vondel uw beeld bij mij op, alsof iedere eigenschap, die hij van genen roemde, mij in een wonderlijk akkoord op den rand bracht van het grijpen van een innige verwantschap, een zijns-eenheid, tusschen Vondel en U?

Vondel's schreeuw naar de rechtvaardigheid, zijn drift tot het heroïsche, belichaamd in zooveel pralende verheerlijking, maar het best in zijn trouwevereering voor die, twee leidende sterren’ Oldenbarnevelt en De Groot, den staatkundigen bloedgetuige en den balling van het verheven ideaal, - Vondel's bloeiende lust tot al wat natuurlijk geluk en genot is, zijn pijnlijk gewond mededoogen, zijn diepe barmhartigheid, - ik vind ze alle in U terug.

Vondel's zuiverheid en zucht tot wat zuiver is, zijn teere vereering voor vrouwenleven, zijn indringen in het kinderleven (lees het grafschriftje op Isabel Le Blon), zijn eerbied voor de verhoudingen des gewonen levens, zijn diepe eenvoud, het argelooze en het wijze in hem, - het zijn alle de menschelijke dingen, die ons U dierbaar maken.

En wat den dichterlijken vorm en de verbeelding betreft: de verheffing van de verwardheden der wereld tot stijl van figuren, die vlucht en vleugelslag, waarin hij de aardsche steden Amsterdam en Keulen uit de vlakte ophief, dat altijd weer stijgen tot de hoogten van sterren en hemellicht. Werd ooit het wonder in het woord verwezenlijkt zooals in De Kruisbergh bloed tot rozen wordt?

[pagina 3]
[p. 3]

En het accent der Eeuwigheid....

 

Zoo vaak ge moe zijt van uw onverdroten werken, lees dan Vondel, om er U zelf in te hervinden, gij die in hoogste schoonheid nu oud wordt, ons liever om eiken trek van lijden, dien dit leven, dat gij leeft voor ons en om ons, aan uw vergeestelijkt gelaat toevoegt.

J. Huizinga.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640


auteurs

  • Johan Huizinga

  • over Henriette Roland Holst-van der Schalk


datums

  • 25 december 1929