Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gids. Jaargang 100 (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gids. Jaargang 100
Afbeelding van De Gids. Jaargang 100Toon afbeelding van titelpagina van De Gids. Jaargang 100

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.34 MB)

Scans (74.83 MB)

ebook (5.16 MB)

XML (3.60 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gids. Jaargang 100

(1936)– [tijdschrift] Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 149]
[p. 149]

Stemmen uit de redactie

De tweede editie.

- Worden op het gebied der vlakbeeldende kunst werken van meerdere of mindere kwaliteit geproduceerd, die in besloten omgeving hun invloed doen gelden, door opdrachten op het gebied der bouwkunde en der monumentale sculptuur worden dikwijls situaties geschapen, die voor jaren de welstand van een stad of een stadsdeel mede vastleggen. Wie heeft het niet betreurd, dat indertijd de Nederlandsche Handelmaatschappij aan een aesthetisch totaal onbevoegde den bouw voor een kantoorpand in den Haag overliet en wie was niet verblijd, toen dezelfde maatschappij voor Amsterdam een figuur als de Bazel koos? Wie heeft zich niet geërgerd aan de verregaande smakeloosheid van de inrichting van de ‘Statendam I’. En wie is nu niet blijde verrast geweest door het bericht, dat aan Brinkman en van der Vlugt opdracht is gegeven tot het maken van een bestek voor den binnenbouw van het nieuwe passagiersschip? Deze opdracht heet ‘noch bindend, noch precies omschreven’. Goed, maar het inzicht breekt dan toch door en het streven en de wil om tot iets goeds te komen, iets dat zuiver is en klaar, iets dat niet valsch pathos en holle imitatie is! Zoo zal, als dit doorgaat, de tweede editie van de Statendam een inderdaad heel wat verbeterde editie kunnen worden!

Nu wij toch over tweede editie's in Rotterdam spreken; zouden B. en W. t.z.t. niet een voorstel in den Raad kunnen brengen om te komen tot een tweede uitgave van het Calandmonument? Als straks de beurs gereed zal zijn en - wie weet - het oude Schielandshuis vakkundig gerestaureerd, het plein met het verkeer gereguleerd en ontdaan van allerlei opstal, dan kunnen toch de naald met de leege waterbakken, de dunne engel en de dikke kindertjes daar niet meer blijven. Is er geen geld voor een nieuw ‘monument’ - wat eigenlijk wenschelijk ware - dan

[pagina 150]
[p. 150]

zou men het geheel kunnen afbreken of het desnoods verplaatsen en opstellen, b.v. in de buurt van Tollens. Wel klopt dan het gedicht van Speenhof niet meer, maar ook onze dichter-zanger zal er geen bezwaar tegen hebben, in een tweede editie zijn ‘diender’ elders dan op het Calandplein om het geheel te doen rondloopen. Aan de reputatie van Rotterdam als wereldstad zou een zoodanige verplaatsing zeer zeker ten goede komen.

Werkloosheid en Examens.

- Van meer dan een zijde wordt in den laatsten tijd het denkbeeld bepleit, om werklooze intellectueelen met onderwijsbevoegdheid te benoemen tot gecommitteerden en deskundigen bij eindexamens van scholen voor Voorbereidend Hooger en Middelbaar Onderwijs en tot leden van commissies, die acte-examens afnemen, om hun zoodoende den financieelen en moreelen steun te verleenen, dien zij in hun moeilijke omstandigheden zoozeer behoeven. In verband hiermee wordt aan personen, die tot dusver deze zelfde functies bekleedden, in overweging gegeven, zich bereid te verklaren, hun plaatsen aan werklooze jongeren af te staan.

Men kan waardeering gevoelen voor de goede bedoelingen, die dit denkbeeld hebben doen ontstaan, zonder daarom uit het oog te kunnen verliezen, van welk een bedenkelijke opvatting over het instituut van een examen het blijk geeft en hoe groote gevaren aan de verwezenlijking ervan verbonden zouden zijn.

De bedenkelijkheid schuilt vooral hierin, dat de voorstellers het doel van het lidmaatschap van een examencommissie of het vervullen van een toeziende functie bij een schoolexamen blijkbaar niet in de eerste plaats daarin zien, dat het onderzoek naar de bekwaamheden der candidaten geschiedt onder de best bereikbare waarborgen voor betrouwbaarheid, maar dat zij het veeleer schijnen te zoeken in de bevordering van den financieelen of moreelen welstand der bezoldigde functionarissen. Zij bepleiten immers de vervanging van hen, die tot dusver het werk deden (en die, naar men mag aannemen, de besten waren, die men er voor krijgen kon) door jeugdige afgestudeerden zonder betrekking, niet met het argument, dat dezen het beter of althans even goed zullen kunnen doen; hun motief is uitsluitend, dat zij de jongeren willen verlossen van het gevoel van uitgesloten te

[pagina 151]
[p. 151]

zijn en dat zij hun eenig inkomen willen verschaffen; de examens vormen een middel, om dat doel te bereiken. Deze opvatting pleit voor hun goede hart; zij pleit helaas tegen hun juist en kijk op de bedoelingen, die de wetgever met de instelling van examens heeft gehad.

Naast dit principieele bezwaar staan de vele gevaren, die de voorgestelde maatregel zou teweeg brengen. Examineeren is een delicaat werk: het vereischt een groot aantal karaktereigenschappen, die onder pas afgestudeerden wellicht op dezelfde wijze verdeeld zullen zijn als onder de ouderen, die hun in den weg zitten, maar het vereischt bovendien een innige vertrouwdheid met de te examineeren stof, die slechts het product van langdurige ervaring als examinator of als docent kan zijn en die iemand, die alleen nog maar een universitaire studie achter den rug heeft, in den regel niet zal bezitten. Bovendien stelt het ambt van deskundige of gecommitteerde bij een schoolexamen den drager ervan in een meerderheidspositie tegenover de fungeerende docenten, die men zich bezwaarlijk door een jongen man zonder ambtelijke autoriteit, hoe kundig hij ook moge zijn, ingenomen kan denken, zonder dat situaties ontstaan, die voor beide partijen pijnlijk kunnen worden.

Het zou op grond van deze overwegingen (die men gemakkelijk nog kan vermeerderen) maar goed zijn, als het schoone gebaar van offervaardigheid, dat de promotors van het denkbeeld hebben gemaakt, een gebaar bleef.

De Volkenbondssancties.

- De bekwame en gematigde Engelsche volkenrechtsgeleerde Prof. Smith te Londen heeft onlangs eenige opmerkingen over de Volkenbondssancties gemaakt, die afwijken van hetgeen de internationale journalistiek haar lezers pleegt voor te zetten en niettemin - of: juist daarom? - onze aandacht alleszins waard zijn. In het kort komt het gezegde hierop neer. Tot op het Italiaansch-Abessijnsch conflict zijn de leden van den Volkenbond stelselmatig in verzuim gebleven hunne sanctieplichten te vervullen. De ongehinderde strijd om en in Mandsjoerije is daarvan waarlijk niet het eenige voorbeeld. Polen en Litauen hebben in de eerste jaren van het Volkenbondsleven evenzeer ongehinderd andermans gebied (Wilna, Memel)

[pagina 152]
[p. 152]

kunnen annexeeren, Rusland had China al van een deel van zijn territoir beroofd vóór Japan daartoe overging en in den Chaco-oorlog is de Volkenbond al evenzeer in gebreke gebleven. Is dit thans anders geworden? Wie de dagbladen leest zou kunnen meenen van wel, maar wie de feiten aan het Volkenbondspact toetst moet het ontkennen. Volgens art. 16 van het Handvest moeten alle commercieele en financieele betrekkingen met den aanvaller ‘onmiddellijk’ worden verbroken, moeten de onderdanen van den aanvallenden staat van de overige wereld, zelfs voorzoover zij geen lid van den Bond is, volkomen worden geïsoleerd. Het lijkt er niet naar, dat deze verplichting door de leden van den Bond thans wordt nagekomen. Zeker, er zijn eenige maatregelen genomen, die aan Italië het oorlogvoeren niet gemakkelijker maken. Maar volkomen isolement, financieel en commercieel? Zelfs na afkondiging van een petroleum-embargo zou het daarvan nog verre zijn verwijderd!

Een andere vraag is, wien daarvoor blaam treft. ‘De ervaringen van de laatste 15 jaren leeren ons,’ aldus Prof. Smith, ‘dat het Handvest nimmer volledig is nagekomen en nooit volledig nagekomen worden kan.’ Blaam treft dus slechts de opstellers van het Pact, die onrealizeerbare ideeën op papier hebben gezet, niet begrijpende dat zij papier zouden blijven. Wat in 1919 over het hoofd is gezien en thans aan het licht treedt, is, dat zelfs niet-militaire sancties slechts kunnen worden toegepast voorzoover de aan die toepassing deelnemende staten bereid zijn ze zoo noodig met oorlogsgeweld te ondersteunen. Dat thans Engeland daartoe onder bepaalde omstandigheden niet onbereid is, en daardoor althans het nemen van eenige sanctie-maatregelen mogelijk is geworden, mag ons niet doen voorbijzien, dat zonder de mogelijkheid van en bereidheid tot het aanwenden van overmachtig geweld ook de niet-militaire sancties papieren sancties zullen blijven. Waarbij tevens is te bedenken, dat, terwijl recht zonder macht een chimaere is, de macht voortdurend in de gelegenheid blijft zijn steun aan het recht te onthouden, ja zelfs zich in dienst van het onrecht te stellen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken