Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gids. Jaargang 100 (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gids. Jaargang 100
Afbeelding van De Gids. Jaargang 100Toon afbeelding van titelpagina van De Gids. Jaargang 100

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.34 MB)

Scans (74.83 MB)

ebook (5.16 MB)

XML (3.60 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gids. Jaargang 100

(1936)– [tijdschrift] Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 125]
[p. 125]

Stemmen uit de redactie

Schaamte en spijt.

- De rede ‘Volksgeest en Wetenschap’, die bij de viering van het 300-jarig bestaan van de Rijksuniversiteit te Utrecht door den Rector Magnificus is uitgesproken, heeft onze Katholieke landgenooten begrijpelijkerwijze in hooge mate geërgerd. Protesten in de Katholieke pers zijn dan ook niet uitgebleven: men heeft het gehouden betoog, waarvan de hoofdstrekking hierop neerkwam, dat de verdienste van den cultuurbloei, dien de Nederlanden in de 17e eeuw hebben beleefd, uitsluitend op rekening van de Hervorming te schrijven is, ja dat door haar eerst de ware beoefening der wetenschap mogelijk is gemaakt, bestreden met een argumentatie, waarvan de weerlegging, tot heden niet beproefd, ook in de toekomst bezwaarlijk te geven zal zijn; en men heeft zeer terecht gewezen op het waarlijk ontstellende gemis aan eenvoudige hoffelijkheid, dat de spreker aan den dag legde, toen hij, onder omstandigheden, die hem voor onmiddellijke tegenspraak en daadwerkelijk protest vrijwaarden, dingen zeide, waarvan hij moest begrijpen, dat ze voor verscheidenen van zijn gasten en zijn ambtgenooten (hoe wonderlijk zal het velen hunner in de ooren hebben moeten klinken, zich als zonen der Hervorming te hooren aanduiden) diep krenkend zouden zijn.

De angstvallige wijze, waarop de neutrale pers zich over het algemeen heeft beperkt tot een objectieve weergave van het gesprokene, kan aanleiding hebben gegeven tot de meening, dat in het optreden van den Utrechtschen Rector alleen voor de Katholieken reden tot ergernis heeft gelegen; de onomwonden verdediging die van gereformeerde zijde aan de rede ten deel is gevallen, kan die opvatting nog hebben versterkt.

Daarom moge hier nog eens uiting worden gegeven aan de gevoelens van schaamte en spijt, die velen hebben vervuld, toen

[pagina 126]
[p. 126]

zij de woorden, waarmee het derde eeuwfeest van een onzer openbare universiteiten feestelijk moesten worden ingeluid, hebben vernomen. Schaamte om het ongepast uitdagende, dat in dit optreden lag; zelfs al was alles, wat gezegd werd, de zuivere waarheid geweest, dan slingert men zulke dingen toch niet bij een officieele plechtigheid aan andersdenkende landgenooten in het gezicht. En spijt, omdat hier het beginsel, waarop ons openbaar onderwijs en dus ook dat van de Utrechtsche Universiteit rust, met voeten is getreden.

In tegenstelling toch tot de confessioneele universiteiten en hoogescholen staan onze openbare instellingen voor Hooger Onderwijs nog steeds in dienst van de opvatting, dat er althans in vier der vijf faculteiten bestaansrecht toekomt aan een onderwijsmethode, waarbij iedere vermenging van wetenschappelijke en godsdienstige gezichtspunten principieel wordt vermeden. Neutraliteit ten aanzien van de godsdienstige levens- en wereldbeschouwing van den student is voor de aanhangers van deze opvatting niet een lafhartige negatie, maar een positief beleden beginsel, dat zij hooghouden ter wille van de verdraagzaamheid en ter bevordering van het vrije geestelijk verkeer tusschen alle denkende landgenooten. Die neutraliteit wordt echter door een redevoering als die te Utrecht gehouden is en die aan ons Hooger Onderwijs een militant-Protestantsch karakter schijnt te willen opdringen, geschonden. Het is niet op deze wijze, dat men de ‘verzoening, vrede en eendracht onder de vrije burgers van een vrij land’, waarvan de rede gewaagt, bevordert.

Reden tot ergernis was er dus waarlijk ook nog wel buiten de kringen der Katholieken. In zeker opzicht zijn zij het zelfs niet, die allereerst te klagen hebben. De propaganda voor het Katholieke Hooger Onderwijs pleegt er steeds met nadruk op te wijzen, dat het z.g. neutrale karakter van de openbare universiteiten en hoogescholen ten slotte ook niet meer dan schijn is, dat de studeerende jeugd daar niet in een (op zichzelf reeds afgekeurde) afzijdigheid van godsdienstige denkbeelden, maar zeer bepaaldelijk in anti-katholieken geest wordt opgevoed. Kan zij voor deze bewering ergens schoonere argumenten vinden dan in de redevoering van den Utrechtschen rector?

Uit tactisch oogpunt beschouwd, wordt die rede dus nog tot winst voor wie zij het meest krenkend moet zijn geweest. Verlies

[pagina 127]
[p. 127]

wordt echter geleden door allen, die van meening zijn, dat de Katholieken al genoeg doen, om geloofsverdeeldheid in ons volk aan te kweeken en die nu hebben moeten beleven, dat de vertegenwoordiger van een instelling, die dat streven voor alles behoort te verfoeien, gebruik makende van een toevallig verworven uitzonderingspositie, het zijne doet, om het in de hand te werken.

Telepathie?

- Kort voordat de Gids van jongstleden Juli was verschenen, bevatte het Britsche tijdschrift ‘The Round Table, a Quarterly Review of the Politics of the British Commonwealth’ een artikel over ‘The Lesson of Abyssinia’. Het artikel was, als alles wat in The Round Table verschijnt, anonym. De ongenoemde schrijver trekt uit het Abessijnsch avontuur drievoudige leering. De eerste zwakke stee in het huidig volkenbondsrecht is naar zijn oordeel de al te starre bestendiging van den status quo. De tweede komt voort uit de miskenning van het feit, dat de houding van elken staat ingeval van beraamd collectief optreden wordt bepaald door eigen belang en in het bizonder door de zorg voor eigen veiligheid. De derde fout, die bij de opstelling van het Pact is begaan, ligt in de illusie, dat economische sancties effectief zouden kunnen zijn, ook indien zij niet door den wil zoonoodig een oorlog te riskeeren worden geschraagd. Als remedie bepleit de Britsche auteur ‘that the automatic, universal obligations of Articles 10 and 16 are dropped or amended so as to make them permissive instead of mandatory’, zoodat ieder Bondslid zelf - hetzij incidenteel hetzij in te voren gesloten speciaal bijstandsverdrag - kan bepalen ‘the things for what he is prepared to fight’. ‘This may sound brutal, but it is the only basis - precarious though it is - upon which any order can be maintained in the anarchy inherent in a world of sovereign States’. De Gids-schrijver van de ‘Ethiopische les’ zou kunnen meenen zich zelf Engelsch te hooren spreken!

Justitie en Publiciteit.

- Het Haagsche zedenschandaal is niet alleen, zelfs niet in de eerste plaats een schandaal wegens gebleken misdragingen op geslachtelijk gebied. Het is - in dit

[pagina 128]
[p. 128]

stadium van de zaak - vóór alles een schandaal voor justitie en politie. Of het forsch ingrijpen der justitie gerechtvaardigd was, willen wij niet beoordeelen, al doet de beschikking der Haagsche Rechtbank, die zich ‘ten overvloede’ in ontkennenden zin uitliet, ook daaromtrent twijfel rijzen. Wat echter niet door den beugel kan, wat ernstige terechtwijzing, ja bestraffing verdient is de publiciteit, die aan de getroffen maatregelen is gegeven. Wanneer de kwaliteit der betrokken personen ten gevolge heeft, dat mededeeling van initialen onthulling van identiteit impliceert en die onthulling alléén reeds voldoende is een menschenleven te vernietigen, dan behoort elke mededeeling aan en in de pers zoo lang mogelijk achterwege te blijven en stellig zoolang als met de mogelijkheid van ongegrondheid der vervolging nog ernstig rekening moet worden gehouden. Men heeft hier van een ‘lek’ gesproken, teweeg gebracht door de reclamezucht van een ambtenaar, die zelf meende verdienstelijk te zijn opgetreden en haast had daarvan den volke kond te doen. De dienaar van politie of justitie is echter geen opera-zangeres. Haar past het ernaar te streven het publiek te behagen, van den volgeling van Vrouwe Justitia mag worden verlangd, dat hij in stilte zijn plicht weet te doen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken