Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gids. Jaargang 103 (1939)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gids. Jaargang 103
Afbeelding van De Gids. Jaargang 103Toon afbeelding van titelpagina van De Gids. Jaargang 103

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.15 MB)

Scans (71.94 MB)

XML (3.52 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gids. Jaargang 103

(1939)– [tijdschrift] Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

[Tweede deel]

Stemmen uit de redactie

Experimenten in grofheid. - Er verschijnt sedert eenige jaren te Utrecht een reeks dissertaties op het gebied van de Indische staatkundige geschiedenis, waarvan men, op zijn minst, moet getuigen, dat zij uit ééne mentaliteit is geboren. Insiders weten u bovendien te vertellen, dat de hoogleeraar, die van deze ‘mentaliteit’ de verpersoonlijking is, met zijne studenten zéér actief, àl te actief, pleegt samen te werken, en kenners wijzen u de sporen van die samenwerking in de boeken zelf aan.... Wat hiervan echter zij, zooveel is zeker, dat de boudheid van oordeel en de geringe waardeering voor woord en daad van menige groote Indische figuur, welke een kenmerk van vele dier proefschriften vormt, bij een hoogleeraar gemakkelijker kan worden ‘verklaard’ (wat geenszins hetzelfde is als ‘gerechtvaardigd’) dan bij een aankomend auteur. Zoo kan men in een onlangs verschenen geschrift, getiteld ‘Het conflict Snouck Hurgronje- Van Heutsz-Van Daalen’, eene dissertatie, waarop de heer J.W. Naarding te Utrecht tot Doctor in de letteren en wijsbegeerte is gepromoveerd, over Van Heutsz onder meer het navolgende lezen:

Van Heutsz was geen zedelijke persoonlijkheid, geen gaaf karakter; de Gorkumsche kazernesfeer van 1806 was ook in zijn moreelen habitus blijven hangen.
Inderdaad was, na aftrek van een half dozijn phrasen, zijn ziel van ethische waarden zoo leeg als een omgekeerde aschpot. Wat deed het er trouwens toe? Op Atjeh waren die waarden incourant; in de cantine kon men er geen borrel voor koopen.
De diepere oorzaak lag wel in een leemte in zijn aangeboren karakter. Van Heutsz was, wat men noemt, niet serieus. Hij was een los man, los van tong, los van zeden.
In één woord: een bandelooze natuur en een karakter zonder diepere waarachtigheid en, dien ten gevolge, zonder hoogere gerechtigheid.

Een behoorlijke rechtvaardiging van dit vernietigend vonnis ontbreekt.

[pagina 2]
[p. 2]

Het is natuurlijk zeer wel mogelijk, dat deze zinsneden uit het brein en de pen van den promovendus zijn ontsproten. Dan had de promotor ze als onwelvoegelijk behooren te schrappen. Het is echter véél waarschijnlijker, dat de promotor zelf aan de passage schuld heeft. Dan treft alle blaam hèm.

Dat een hoogleeraar op zijne studenten ‘vormend’ inwerkt, pleit voor de wijze waarop hij zijn taak vervult. Dat zijn invloed ook in den stijl der leerlingen merkbaar is, verdient al minder waardeering. Maar dat de hoogleeraar zijn positie misbruikt, om eigen grofheden in de dissertaties zijner discipelen aan den man te brengen, ....dat kan men niet anders dan als in hooge mate bedenkelijk brandmerken.

Het hiergegeven voorbeeld staat, helaas, niet alleen. Caveat facultas, dat deze smet zich niet, als een ware petroleumvlek, uitbreide....

 

Een bedenkelijke suggestie. - Bij de vaststelling van de agenda voor de in 1940 te houden internationale arbeidsconferentie heeft de Fransche arbeidersleider Jouhaux in den Raad van Beheer een bedenkelijke rede gehouden. Na gewezen te hebben op de gevaarlijke internationale situatie, betoogde hij, dat er een heftige campagne was ingezet tegen de democratische methoden en internationale instellingen. Om zich tegen deze actie te verdedigen, verzocht hij den Directeur van het Internationaal Arbeidsbureau om ter gelegeheid van de dit jaar te houden arbeidsconferentie een overzicht gereed te maken van de veranderingen en verbeteringen, die in de verschillende Staten tot stand zijn gekomen onder den directen en indirecten invloed van het Internationaal Arbeidsbureau. Dit overzicht zou dan een punt van bespreking in de arbeidsconferentie kunnen uitmaken en misschien - aldus het betoog van den heer Jouhaux - ware het mogelijk de beraadslagingen over dit onderwerp te beeindigen met een korte resolutie, waarin de gehouden redevoeringen werden samengevat en waarin voorts werd gewezen op den vooruitgang, die door middel van democratische methoden en onder invloed van het Internationaal Arbeidsbureau zijn tot stand gekomen. De bedoeling van een en ander moest volgens dezen socialistischen vertegenwoordiger van de Confédération

[pagina 3]
[p. 3]

Général du Travail dan zijn om de publieke opinie in alle landen een vergelijking te doen maken tusschen het resultaat, dat eenerzijds door democratische methoden en de medewerking van het Arbeidsbureau was bereikt, en anderzijds den toestand, zooals die bestaat in zekere landen, die de verwekkers zijn van de antidemocratische campagne en de campagne tegen internationale instellingen.

Indien de heer Jouhaux er zich toe had bepaald een overzicht te vragen van wat in de laatste 20 jaren door het Internationaal Arbeidsbureau was verricht, zou er geen aanleiding tot critiek zijn. Thans heeft hij naar onze meening de internationale organisatie van den arbeid geen dienst bewezen door haar te betrekken in den strijd van politieke ideologieën.

De instellingen van internationalen aard - en in het bijzonder de internationale arbeidsorganisatie - begeven zich op een uitermate gevaarlijk terrein, indien zij haar arbeid gaan stellen in dienst, hetzij van de z.g. democratische, hetzij van de z.g. fascistische staatsopvattingen. Wil Genève niet haar eigen graf graven, dan moet zij zich houden buiten den strijd der autoritaire en democratische Staten en rustig haar eigen zakelijken weg gaan.

Het is te betreuren, dat de nieuwe Directeur van het Internationaal Arbeidsbureau bij zijn antwoord niet dadelijk een splitsing heeft gemaakt tusschen datgene, waaraan hij wèl kan voldoen en datgene, wat hij van de hand behoort te wijzen. Zoo had hij een overzicht van den arbeid van de internationale arbeidsorganisatie gereedelijk kunnen toezeggen, maar elke tendentieuze bedoeling, waarmede de heer Jouhaux wenschte, dat dit onderzoek plaatsvond, van de hand moeten wijzen.

 

Een economisch opstel. - Meester Steenberghe heeft de IVde klas van zijn school voor uitgebreid lager onderwijs een opstel opgegeven. Het onderwerp luidde: Verdedig een bescherming van bepaalde bedrijfstakken in het belang van de industrie, van de schatkist en van de werkgelegenheid. Er kwam een onnoemelijk aantal bevredigende antwoorden in, want het onderwerp was aantrekkelijk. Aan no. 334 werd door den meester de prijs toegekend en in de witte Kamerstukken is dit antwoord gepubliceerd.

Schipper, houdt Uw roer recht!

[pagina 4]
[p. 4]

Het aantrekkelijke is, dat het bekroonde antwoord in het geheel niet den indruk maakt van een eenigszins geforceerde poging om de tariefsverhooging te doen passen in de politiek der Regeering tot bestrijding van de werkloosheid.

Bescherming van glas en aardewerk, textiel-goederen, papier, lederwaren enz. zal de werkgelegenheid binnen de landsgrenzen bevorderen. Dit is aannemelijk. Duidelijk is ook, dat de voorgestelde maatregel vermindering van invoer en verhooging van de rentabiliteit der betreffende ondernemingen ten gevolge zal hebben. Maar de moeilijkheid komt als de schrijver zich afvraagt wat het gevolg van dien verminderden invoer en verhoogde rentabiliteit voor den afzet zal zijn. Nadrukkelijk wordt verzekerd, dat de verwachte prijsstijging noch buitensporig, noch schadelijk zal zijn. Helaas ontbreekt een bewijs voor deze stelling, zij wordt zelfs niet aannemelijk gemaakt. De bekroonde inzender stelt echter in het licht, dat die prijsstijging geenszins een kunstmatig karakter zal dragen en geen andere beteekenis draagt dan die van een noodzakelijk herstel van normale verhoudingen.

Met spanning volgt men het dan volgend betoog, waarin ons wordt medegedeeld, dat uitvoer van producten niet kan worden gemist en de noodzakelijkheid wordt verdedigd om in het belang van dien uitvoer de bescherming slechts tot enkele bedrijfstakken te beperken en van niet vèrgaand karakter te doen zijn. Wel volgen de conclusies elkaar nu wat ras op, maar het betoog blijft niettemin klemmend. Men oordeele zelf. De inzender betoogt namelijk, dat de kostprijzen zoo min mogelijk mogen worden verhoogd, dat een verhooging van het invoerrecht op eindproducten van 12 op 20% matig beschermend is, dat niets onbeproefd mag worden gelaten het werkloosheidsprobleem op te lossen en dat het uiteraard niet mogelijk is met zekerheid omtrent de uitwerking der verhooging van invoerrechten voorspellingen te doen.

Het is een inderdaad meesterlijk betoog, dat de toegekende eervolle vermelding volledig waard is. Geen politieke Sijmen zal zich er over mogen beklagen, dat hij meer moet gaan betalen. Een heerlijk vooruitzicht wordt ons mede in het licht van de roerende beschouwingen over de vermindering van de werkloosheid geopend. Want globaal berekend gaan wij vijf millioen meer voor de schatkist innen. De binnenlandsche markt wordt tot

[pagina 5]
[p. 5]

grooter, meer rendabele productie gebracht. Over een vermindering van den export moet men zich geen al te groote zorgen maken. Want de tariefsverhooging op enkele artikelen - wie sprak daar over een boekdeel? - moet beschouwd worden als een der middelen tot herstel van de economische welvaart van ons land.

 

Het boek, en de schrijver.... - Nederland heeft opnieuw zijn Boekenweek beleefd, en het is beter dat ze er wèl is, dan dat ze er niet is; alles wat het lezen en eenige liefde voor de Nederlandsche literatuur bevordert is broodnoodig.

Men beleefde in de goede stad Amsterdam zelfs een literaire koffietafel, waar veertig min of meer vermaarde Nederlandsche auteurs zich aan de lezers vertoonden, en het was opmerkelijk dat beide partijen nog ietwat onwennig waren. Men at om zoo te zeggen zijn hapje haringsla op het smalle brugje over de kloof tusschen kunst en publiek. Reden te meer het populair en culinair verkeer over deze smalle brug te blijven bevorderen.

Het viel evenwel bij alle goede bedoelingen op dat aan de eeretafel naast autoriteiten van stad en beroep geen enkele schrijver mocht plaats nemen....

Aangezien het boek geschreven wordt door den schrijver en eerst daarna uitgegeven door den uitgever en verkocht door den boekhandelaar, terwijl gemeentelijke, provinciale, en landelijke autoriteiten er niets of nagenoeg niets voor over hebben dan schoone woorden, zou men zelfs aan een Nederlandsche koffietafel eenige eer aan het schrijversberoep bewezen hebben willen zien. Dit echter was door iedereen vergeten, en Nederland is vermoedelijk het eenige land waar men het zoo onbeschaafd vergeten kon zonder openbaar schandaal te verwekken.

Het zou dus, niettegenstaande niemand er ditmaal kwaad over werd, overweging verdienen om, indien publiek, uitgevers, boekhandelaren en schrijvers een komend jaar nog eens samen mochten tafelen, bij een literaire koffietafel een paar stoelen aan de eeretafel in te ruimen voor de dwangarbeiders van het proza en de galeislaven der Nederlandsche poëzie, of, om het anders te zeggen aan eenige prinsen en princessen van het regeerende

[pagina 6]
[p. 6]

vorstenhuis, zonder dewelke er geen boeken, geen uitgevers, geen boekhandelaren en geen schoone toespraken zouden kunnen bestaan.

Om het kort en bondiger te zeggen: zooiets beleeft men alleen in Nederland.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken