Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gids. Jaargang 103 (1939)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gids. Jaargang 103
Afbeelding van De Gids. Jaargang 103Toon afbeelding van titelpagina van De Gids. Jaargang 103

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.15 MB)

Scans (71.94 MB)

XML (3.52 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gids. Jaargang 103

(1939)– [tijdschrift] Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 145]
[p. 145]

Stemmen uit de redactie

Kuitebroek, edelsteenen en meubelen van Marie Antoinette. - Geen courantenlezer zal zich in de afgeloopen maanden te beklagen hebben gehad over gebrek aan berichten. Daar is zoo het een en ander geschied en ook.... niet geschied in Europa, waarvan in lange kolommen mededeeling werd gedaan. De Bosatlas is weer rijp geworden voor een volgenden druk en de door de ‘Groene’ aanbevolen kaart met gemakkelijk uit te wisschen grenzen, blijkt meer en meer actueel en voor den handel bruikbaar te worden.

Intuïtief voelt waarschijnlijk de ‘opmaker’ van de krant, dat voor velen de stof te zwaar, het maal te copieus wordt. Welke lichtere spijs nu te geven naast de nauwelijks verteerbare brokken? Ziehier eenige staaltjes.

Naast het uiteengereten Tsjecho-Slowakije fungeerde de Kuitebroek, die president Lebrun niet droeg. Wilde geen enkele Fransche firma van tooneel- of carnavalsartikelen er hem een leenen? Dan was men toch vriendelijker voor Madame. Zij toch kreeg - gelijk men het alleen bij mannequins verwachten zou - van verschillende groote Parijsche magazijnen edelsteenen in bruikleen, wat ons, naast Polens moeilijke positie, wordt gemeld. Doch wat het toppunt is van belangrijkheid, naast de Roemeensche petroleum en de afscheiding van Memelland, dat is, dat de chaise-longue, waarop Mevrouw Lebrun in Buckinghampalace de vermoeide leden hopelijk een enkel moment heeft kunnen uitstrekken, vroeger aan Marie Antoinette toebehoorde. Dit lezende schudt men een oogenblik bedenkelijk het hoofd: men laat toch de gedachten eener hoogste landsvrouwe niet bij voorkeur uitgaan naar een onthalsde voorgangster. Doch dan herinnert men zich, dat toen de Franschen

[pagina 146]
[p. 146]

bij het bezoek van het Engelsche Koningspaar zich uitsloofden de Quai d'Orsay luisterrijk te maken, ook daarin voor Koningin Elisabeth speciaal een bed werd gereed gezet van.... Marie Antoinette!

Men moge dus verwonderd zijn over dezen bepaalden vorm van ‘wellevendheid’, zij was in ieder geval wederkeerig.

Is dit vorstelijke kieschheid, dan beware men nu, voor later eeuwen, de automobielen van aartshertog Frans Ferdinand, van den Koning van Zuid-Slavië e.a. tot opluistering van de ontvangsten van buitenlandsche monarchen.

 

Stedelijke rasechtheid. - Gedurende de laatste weken is de stedelijke rasechtheid van de stad Praag meer dan eens in het geding gekomen. Dat Keizer Karel IV geen last had van minderwaardigheidscomplexen en zich, evenmin als later Frederik de Groote, schaamde voor wat hij aan Fransche cultuur te danken had, is in enkele krantenberichten reeds naar voren gebracht en zijn architect, Mathieu d'Arras, wordt daarin terecht genoemd als de bouwer van den Dom op het Hradschin. Dat Peter Parler en Benedictus Rieth er later aan door bouwden maakt de St. Vitus nog niet tot een kerk van Germaansche origine.

En hoe staat het dan verder met de bouwkunst in Praag? Gaan wij den Renaissance- en den Baroktijd langs en nemen wij de grootste en beroemdste gebouwen, dan vinden wij: Paolo della Stella en Spatio bij de Belvedère, met Hans Trost als medewerker. Bij het slot Stern: della Stella met Spatio en di Lagno. Bij het portaal van de burcht: Scamozzi, bij het Wallensteinpalais: Spezza en Marini. Beeldhouwwerk uit dezen tijd is in Praag hoofdzakelijk gemaakt door Nederlanders: een lid van het geslacht Colijn de Nole en de Hagenaar Adriaan de Vries werkten er. Dan komt de barok: de S. Salvator van Carlo Luragho, het Kruisheerenklooster, de H. Jozefskerk en het bisschopspaleis van den Franschen architect Jean Baptiste Mathey en dan weer de Duitschers Christoph en Kilian Ignaz Dientzenhofer, vader en zoon, die de St. Nikolas-Kleinseite beginnen, welke door den Italiaan Anselmo Luragho wordt voltooid.

[pagina 147]
[p. 147]

In een lijst van Duitsche origine - uit den vermaledijden objectieven, Marxistisch-Hussitischen tijd (of hoe dat in het tegenwoordige jargon moge heeten) - vindt men de volgende opgave:

Van 1650 tot 1680 werkten er in Praag zeven Noordelijke architecten (niet allen Duitschers) tegen achtentwintig Italiaansche. Omtrent 1700 zijn de aantallen even groot en daarna eerst slinkt de Italiaansche kolonie allengs. Doch zóó groot was oorspronkelijk de macht der Italianen, dat de Duitsche collega's eerst tot hen in ondergeschikt dienstverband moesten treden, alvorens zelf opdrachten te kunnen krijgen. Dat ervoeren de Dientzenhofers en Leuthner, die later oppervestingbouwkundige werd, maar eerst met Italianen aan het Czerninpaleis bouwde. Van Oostenrijkschen, eigenlijk van Nederlandschen oorsprong, doch van Italiaansche scholing was tenslotte Fischer von Erlach, met zijn Paleis-Clam-Gallas. Wat is nu Praag? Moest er niet feitelijk de spilbroeder heerschen?

 

Suggestie tot associatie. - Het is soms verwonderlijk om te zien, hoe zaken die in wezen één zijn door ver van elkaar verwijderde plaatsing, in één dagblad uiteenvallen, maar door een toevallige wijze van het openvallen eener krant weer naast elkaar komen te liggen.

Dit geschiedde dezer dagen, toen onverwachts een foto van het nieuwe gemeentehuis van Alphen aan den Rijn kwam te liggen naast een advertentie van zekere ‘binnenhuistoonkamers’.

‘Over de architetonische waarde van het stadhuis’, zoo stond onder de afbeelding te lezen, ‘zullen de meeningen vermoedelijk uiteenloopen, maar het valt stellig niet te ontkennen, dat hier een gebouw van beteekenis is opgetrokken....’

Ook over de reclamemededeeling, dat de gothiek de klassieke stijl bij uitnemendheid is, zullen de meeningen vermoedelijk wel uiteenloopen, maar evenmin zal het stellig te ontkennen zijn, dat het Alphensche raadhuis, wil het ‘in stijl’ blijven, voortreffelijk gemeubeld zal kunnen worden uit b.v. eenige der ongetwijfeld bestaande ‘Oud-Hollandsche’ voorbeelden uit de honderd toonkamers.

[pagina 148]
[p. 148]

Ware hier niet een constante samenwerking te formeeren? In de suggestie tot deze associatie ligt o.i. het beste middel om onze bouw- en interieurkunst zoo spoedig mogelijk radicaal ten gronde te richten. Doch stads- en dorpsbesturen, die per-se hun vaderlandsliefde willen omzetten in ‘oud-nationale’ vormen, zij een en ander ter overdenking aanbevolen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken