Print Groot Nederland. Jaargang 19(1921)– [tijdschrift] Groot Nederland Vorige Volgende [p. 425] Als 't opgejaagde wild... Als 't opgejaagde wild, zóó drijft het leed me buiten. Wie zal, dáár in m'n hert, dat bange jagen stuiten? Ik moet den wilden wind me om te slapen voelen, hij zal me lavend koud het brandend voorhoofd koelen. Hij zal vol wilde drift me kussen op m'n oogen en met z'n wilden kus m'n bittre tranen droogen. Ik moet weer kunnen gaan m'n wereldwijde wegen en doolen zonder doel bij zonneschijn of regen. Tot dat de avond daalt en ik, in 't bange duister, vol schrik m'n hert aanhoor en naar z'n jagen luister. Jos. Janssen. Vorige Volgende