Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
'Wat een degradatie, om van een Forum op een blad vol wijven terecht te komen!' (1996)

Informatie terzijde

Titelpagina van 'Wat een degradatie, om van een Forum op een blad vol wijven terecht te komen!'
Afbeelding van 'Wat een degradatie, om van een Forum op een blad vol wijven terecht te komen!'Toon afbeelding van titelpagina van 'Wat een degradatie, om van een Forum op een blad vol wijven terecht te komen!'

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.53 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Editeur

S.A.J. van Faassen



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/brieven


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

'Wat een degradatie, om van een Forum op een blad vol wijven terecht te komen!'

(1996)– [tijdschrift] Groot Nederland–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Briefwisseling tussen Menno ter Braak, Frans Coenen, J. Greshoff, Van Holkema & Warendorf, H. Marsman en S. Vestdijk over de reorganisatie van het letterkundig maandschrift Groot Nederland in 1935


Vorige Volgende

5 [I] J. Greshoff aan Frans Coenen, 6 september 1935

Door de overstelpende drukte, waarin ik in de eerste helft van het jaar 1935 geleefd heb, liet ik allerlei dingen, welke van belang voor mij waren, rusten. Onder andere: Groot Nederland. En toen je de laatste keer bij mij was, miste ik ten eenenmale de opgewektheid en de energie om de zaak eens grondig met je te bespreken. Ik heb nu de gelegenheid gehad alles rijpelijk te overdenken. Ik stel dit nu op schrift, hetgeen mij het allerbeste lijkt, omdat deze brief dan de basis kan vormen voor een nadere gedachtenwisseling. Voor ik mijn bezwaren en wenschen uiteenzet, moet ik er nadrukkelijk op wijzen, dat de kwestie zuiver zakelijk beschouwd moet worden. Onze alleraangenaamste, kame-

[pagina 33]
[p. 33]

raadschappelijke, persoonlijke verhouding blijft hier buiten geding. Toen je mij vroeg om zitting te nemen in de redactie van Gr.N., heb je mij loyaal gezegd, dat je er niets voor voelde groote wijziging in den loop der zaken te brengen. Je stelde het mij zoo voor, dat ik er goed aan zou doen die zetel in beslag te nemen, opdat niet een ander er zich in nestelen zou. Ik heb dus de aanvankelijke toestand als provisoir beschouwd. Maar zoo langzamerhand dreigt, gelijk dat zoo dikwijls gaat, het provisoire bestendigd te worden en in elk geval drukt mij mijn positie dermate, dat ik er weinig voor voel op denzelfde voet door te blijven gaan. Ik begrijp heel goed hoe de verhouding ontstaan is. Couperus en Buysse gaven het tijdschrift een machtige steun door hun reputatie en hun prestige tegenover het lezerspubliek en zij konden dus met een gerust geweten het dagelijksche redactioneele werk aan jou overlaten met de daaraan verbonden beslissingen, zonder zichzelf overbodig te voelen. Maar met mij is het iets héél anders. Ik bezit niet die reputatie, noch dat prestige en wanneer dan het redactioneele werk volmaakt buiten mij omgaat, kan het niet anders of ik heb het gevoel, dat ik voor spek en boonen meedoe. Dat is niet zoo erg eventjes, in afwachting van een betere, definitieve regeling, maar op den duur mis ik toch alle animo voor die rol.

Er is nog een andere kant. Het feit, dat mijn naam met koeien van letters op een tijdschrift staat, wekt bij de buitenwereld onvermijdelijk de indruk, dat ik mede verantwoordelijk ben voor de inhoud daarvan. Een verantwoordelijkheid, die ik toch werkelijk moeilijk aanvaarden kan met een zoo minimale invloed op de samenstelling der nummers. Ook hier geldt wat ik zoo juist opmerkte: voor een oogenblikje, in een overgangsperiode, is dat niet zoo erg, maar op den duur kan ik het werkelijk niet met mijn waardigheid in overeenstemming brengen, arbeid te signeeren, welke uitsluitend door jou verricht wordt.

Er bestaat op dit oogenblik misschien een kans door een algeheele reorganisatie een normale toestand te scheppen, zooals die aan alle mij bekende tijdschriften heerscht. Het is lang niet onmogelijk, dat de uitgevers van Forum in overleg met de redactie thans bereid zijn in te gaan op een fusieplan, dat twee jaren geleden tusschen de heeren Holkema en Warendorff en Dr. Menno ter Braak onder het oog gezien, wenschelijk en mogelijk werd geacht. Volgens mijn kijk op de zaak zou de

[pagina 34]
[p. 34]


illustratie
Eerste blad van Frans Coenens reactie op het reorganisatievoorstel van J. Greshoff, met daarop een handgeschreven aanwijzing van Greshoff voor Arthur van Rantwijk, 15 september 1935.


[pagina 35]
[p. 35]

redactie van het nieuwe tijdschrift het best gevormd kunnen worden door twee man van G.N., jij en ik, twee man van Forum: Ter Braak en Vestdijk, en door een Belg, waarover nader overleg gepleegd kan worden. Onze vriend Jan van Nijlen, wiens gezichtsvermogen nog steeds afnemende is, kan zich onmogelijk inderdáád met redactioneele aangelegenheden bemoeien en daarom leek mij Dr. A. Brulez de aangewezen man. Bij dit detail zullen we echter nier langer stilstaan. Deze vijfhoofdige redactie moet dan ook werkelijk en ernstig het redactioneele werk ter hand nemen. Alle bijdragen behooren, gelijk dat overal geschiedt waar een meerhoofdige redactie aanwezig is, te circuleeren en van het oordeel van alle redacteuren afhankelijk gesteld te worden. Dit is natuurlijk een conditio sine qua non. Ter Braak noch Vestdijk en evenmin Brulez zullen geneigd zijn een figurantenrol op zich te nemen, gelijk die mij thans zoo zwaar op de schouders weegt. Ik kan me trouwens niet indenken, dat een dergelijke democratiseering van de redactie niet de volle instemming zou hebben van een vijand van alle dictatuur als jij bent.

Ik acht een eventueele fusie met Forum buitengewoon wenschelijk. De economische basis van ons tijdschrift wordt er door versterkt en verbreed en het aantal tijdschriften verminderd, hetgeen eveneens een voordeel is. G.N., wanneer ik de laatste drie jaar beschouw, is langzamerhand een beetje buiten de belangstelling van het jongere publiek gekomen. En van de jonge menschen moet men het toch hebben, indien men met de toekomst rekening houdt. Ik heb de vaste overtuiging dat een radicale verandering van G.N. noodig is, wanneer wij niet langzaam maar zeker willen sterven. Er moet versch bloed in en er moet een nieuwe methode van werken worden geaccepteerd. Er moet in de eerste plaats gebroken worden met een funeste opvatting, die zich zoowel bij jou als bij mij heeft vastgezet en volgens welke allerlei persoonlijke motieven, de opname van bijdragen bepalen. Na de zéér voorloopige bespreking, welke Ter Braak twee jaar geleden had met Van Holkema en Warendorf, heb ik de zaak alléén nog even met hem, zeer vaag, behandeld in een recente bijeenkomst. Hij heeft nog geen ruggespraak met zijn mederedacteuren en zijn uitgever gehouden. Om de zaak dus niet in de war te sturen is de alleruiterste discretie noodzakelijk. Beschouw dus dit schrijven als zeer vertrouwelijk.

[pagina 36]
[p. 36]

Indien onverhoopt de plannen met Forum mochten misloopen, dan blijf ik overtuigd, dat een radikale wijziging in de samenstelling der redactie en in de werkwijze noodzakelijk is om het verval van G.N. te stuiten. Ook in dat geval zou ik komen met het voorstel van een driehoofdige redactie, die persoonlijk van alle bijdragen kennis zou nemen om er over te kunnen beslissen. Wanneer je onverhoopt, om redenen waarvan ik mij niet kan voorstellen, dat ze bestaan, niet zou voelen voor deze verandering door mij absoluut noodzakelijk geacht, kom ik in een zeer moeilijke positie, zoowel ten opzichte van mijzelf als tegenover het publiek en uitgevers. Je kunt me moeilijk verwijten, dat ik overijld ben te werk gegaan. Ik heb drie jaar kalm de kat uit de boom gekeken, geprobeerd een beetje invloed uit te oefenen, aldoor hopende dat je zelf zoudt beseffen hoe scheef en pijnlijk mijn positie op den duur werd. Ik ken de litteraire kaart van Nederland als mijn zak en ik wéét, dat er voor een tijdschrift als G.N. (al of niet met Forum vereenigd), tusschen De Gids en De Stem in, een plaats en een publiek is. En ik zou niets liever doen dan dat tijdschrift zoo goed en zoo breed mogelijk te maken. Maar dat kan alleen wanneer het redactioneel op een normale basis wordt gebracht. Gebeurt dit niet bijtijds, dan raken we steeds meer bezijden de stroomingen en wordt het steeds moeilijker het roer om te gooien. Het voorstel, dat ik je doe, werd mij gedicteerd door wat ik het belang van ons tijdschrift acht èn door mijn persoonlijk verlangen een einde te maken aan een positie, welke indruischt tegen mijn temperament en mijn karakter en welke ik uitsluitend aanvaard heb, omdat je ze mij als tijdelijk voorstelde. Ik heb gemeend dat, waar deze brief over de toekomst van ons tijdschrift beslist een afschrift daarvan gezonden moest worden aan de heeren Van Holkema en Warendorf. Verder verzond ik een afschrift, in strikt vertrouwen, aan Dr. M. ter Braak, omdat hij met het oog op de zeer mogelijke en wenschelijke fusie alle elementen voor een oordeel in zijn hand moet hebben.

Doe mij het plezier, waarde Frans, deze brief rustig te overwegen. Ik heb de overtuiging, dat ik niets onredelijks eisch. Het zou mij veel plezier doen, indien het bleek dat je mijn situatie begreep en dat je volledig zou willen medewerken. Deze correspondentie kan dan aanleiding worden tot nadere besprekingen, mede met den uitgever en de Forummenschen. We hebben nog ruim drie maanden de tijd voor het

[pagina 37]
[p. 37]

nieuwe jaar en ik hoop van harte, dat dan het eerste nummer van een verjongd en grondig gewijzigd G.N. her licht zal zien.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • S.A.J. van Faassen

  • Jan Greshoff

  • Menno ter Braak

  • Frans Coenen

  • Simon Vestdijk

  • H. Marsman

  • Jan van Nijlen


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 6 september 1935