Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
'Wat een degradatie, om van een Forum op een blad vol wijven terecht te komen!' (1996)

Informatie terzijde

Titelpagina van 'Wat een degradatie, om van een Forum op een blad vol wijven terecht te komen!'
Afbeelding van 'Wat een degradatie, om van een Forum op een blad vol wijven terecht te komen!'Toon afbeelding van titelpagina van 'Wat een degradatie, om van een Forum op een blad vol wijven terecht te komen!'

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.53 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Editeur

S.A.J. van Faassen



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/brieven


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

'Wat een degradatie, om van een Forum op een blad vol wijven terecht te komen!'

(1996)– [tijdschrift] Groot Nederland–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Briefwisseling tussen Menno ter Braak, Frans Coenen, J. Greshoff, Van Holkema & Warendorf, H. Marsman en S. Vestdijk over de reorganisatie van het letterkundig maandschrift Groot Nederland in 1935


Vorige Volgende

19 (IX) J. Greshoff aan Frans Coenen, 12 oktober 1935

Ik ben je zeer erkentelijk voor je uiteenzetting betreffende Ter Braak. Je zult me echter moeten toegeven, dat ik niet weten kon, dat je zoo over hem denkt, en dat het dus heel natuurlijk was, dat ik mij allereerst tot hem wendde. Over het feit zelf valt weinig te zeggen, het is een kwestie van persoonlijke antipathie, maar ik kan je niet zeggen hoe

[pagina 52]
[p. 52]

zeer het mij spijt. Ter Braak is een van de loyaalste, oprechtste en zuiverste kameraden, die ik mijn leven ontmoet heb.

Verder begrijp ik werkelijk niet, ook nu zelfs nog niet, je reactie op mijn eerste brief. Ik ben bereid om aan te nemen, dat de fout bij mij ligt, maar ik heb met die zaak maandenlang rondgeloopen om vooral niet overijld te handelen en het zoo te doen, dat jij er vooral niet de minste aanstoot aan kon nemen. Ik kwam tot de conclusie, dat het beste middel daartoe was, geheel en al buiten alle persoonlijke verhoudingen om, de zaak als zaak en dus zoo zakelijk mogelijk te stellen. Ik heb mij hierin dus misrekend, hetgeen mij ten zeerste spijt. Er was in mijn gedachten geen sprake van een overrompeling, geen sprake ook van een complot of een verraad. Nu moet je mij toch nog even toestaan precies te zeggen, wat dan wel mijn opzet is geweest. Terecht of ten onrechte bevredigde de bestaande toestand mij niet. Er stonden mij dus twee dingen te doen: a) het bijltje erbij neer gooien, b) te trachten de toestand conform aan mijn wenschen te maken. a vond ik niet aardig tegenover jou, dus koos ik b, en deed dit (zie boven) in de meening er goed aan te doen, zoo zakelijk mogelijk. Door jouw laatste brief zijn wij weer op ons punt van uitgang gekomen en sta ik wederom voor de keuze: a of b! Wanneer jij mij zegt, dat je de oplossing a verkiest retireer ik mij oogenblikkelijk en sans rancune. Kiezen wij b, dan hou ik je aan je vorige voorstel en vraag je de pertinente toestemming om de onderhandelingen met Vestdijk te openen. Wij hebben dan drie generaties in de redactie vertegenwoordigd, wat met het oog op de toekomst ook wel geschikt is.

Het is nu het oogenblik gekomen om op een bepaald punt van je eerste brief terug te grijpen. Je verwijt mij daarin mijn weinige medewerking en je hebt daaraan groot gelijk. De schuld daarvan ligt bij een samenloop van omstandigheden, maar voor een zeer belangrijk deel ook bij iets heel anders: mijn gebrek aan liefhebberij. De toestand bij G.N. was zoo, dat ik werkelijk geen enthousiasme en belangstelling kon hebben en het is bij mij nu eenmaal zoo, dat wanneer die ontbreken ook de liefhebberij tot schrijven verdwijnt. Maar er is in verband hiermede iets anders: men kan een zeer goed tijdschriftredacteur zijn zonder zelf veel te schrijven, maar ik kreeg niet de gelegenheid een goed tijdschriftredacteur te zijn. Vind je het - summa summarum - goed,

[pagina 53]
[p. 53]

dat we op de basis van je voorlaatste brief de redactie van G.N. samenstellen: F.C., J.G., S.V.? Wat Jan van Nijlen zal doen hangt af van zijn toestand. Zoodra ik bericht van je heb, zal ik mij naar zijn sponde begeven teneinde eenige zaken rustig met hem te bespreken. In elk geval, ook al zou hij nominaal redacteur blijven, arbeid valt er van hem niet te verwachten, omdat hij absoluut niet lezen kan.

Genoemd drietal moet dan volledig deelnemen aan het redactioneele werk, zoodat het tijdschrift de uitkomst van een loyale en hartelijke samenwerking wordt. Als ik je bericht krijg, zie ik oogenblikkelijk in contact te komen met Vestdijk en dan zal ik denkelijk over een dag of tien naar Amsterdam komen om alles met je door te kijken. Ik moet je echter nog één ding nadrukkelijk zeggen. Na al deze misverstanden zou ik niet graag de indruk bij je willen wekken, dat ik je Vestdijk opdring. Wanneer je er bij nader beschouwing en au fond niets voor voelt, geef mij dan mijn vrijheid, hetgeen zooals ik al schreef aan mijn vriendschappelijke gevoelens geen afbreuk behoeft te doen. Groote voordeelen, van economischen, artistieken of moreelen aard zijn er aan het redacteurschap van G.N. niet verbonden. Het eenige wat ik vraag is dan ook: met genoegen en opgewektheid aan het redactiewerk deel te nemen. Wil jij echter een gansch andere regeling, ga dan werkelijk gerust je gang, jij hebt de oudste rechten en ik retireer mij met liefde. Schrijf mij p.o. even, dan kunnen wij, op welke wijze dan ook, spijkers met koppen slaan. Voor het geval jij bij het voorstel Vestdijk blijft, lijkt het mij het best even eerst Vestdijk te polsen en dan direct een gezamelijke bespreking te houden. In elk geval hoop ik dat nu de kwestie van het ‘complot’ uit je geest en gemoed vervluchtigd zij, want werkelijk, ik heb er geen seconde aan gedacht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • S.A.J. van Faassen

  • Jan Greshoff

  • Menno ter Braak

  • Frans Coenen

  • Simon Vestdijk

  • H. Marsman

  • Jan van Nijlen


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 12 oktober 1935