De Gulden Passer. Jaargang 85
(2007)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 167]
| |
Stijn van Rossem
| |
1607. Dood van een proeflezer en baanbrekend lexicograafOp woensdag 18 april 1607 wordt Cornelis Kiliaan begraven op het kerkhof van de Antwerpse Onze-Lieve-Vrouwekathedraal. Onder de rouwdragers bevinden zich zijn drie dochters Catharina, Maria en de zwangere Anna. Waarschijnlijk was ook Jan Moretus aanwezig, de zaakvoerder van De Gulden Passer - het drukkersbedrijf waar Kiliaan bijna een halve eeuw had gewerkt - die een deel van de begrafeniskosten voor zijn rekening nam. De eredienst voor de bijna 80-jarige Kiliaan was bescheiden maar verzorgd. Op dat moment wijst niets erop dat deze man een afspraak met de geschiedenis heeft en dat zijn naam tot vandaag zal blijven voortleven. In het grafschrift dat de bevriende humanist Franciscus Sweertius (1567-1629) voor hem schrijft, wordt Kiliaan geroemd om zijn noeste arbeid, voor zijn kwaliteiten als proeflezer bij de Officina Plantiana en voor de poëzie die hij zelfvervaardigde. Dat Cornelis Kiliaan nu, 400 jaar na zijn overlijden, wordt herdacht heeft echter voornamelijk te maken met een ander facet uit zijn professionele loopbaan, en wel met zijn baanbrekend werk als woordenaar of lexicograaf. Afb. 1.: Eigendomsmerk van Kiliaan (Antwerpen, Museum Plantin-Moretus, a 230)
Over de jeugd van Cornelis Kiliaan is weinig bekend. We weten dat hij omstreeks 1530 in Duffel geboren werd als Cornelis Abts alias van Kiele, zoon van Henrick Abts van Kiele en Anna Rechtstraets alias sDrossaeten [sic]. Zelf gebruikte hij vooral de naam Cornelis (van) Kiel(e). Later latiniseerde hij zijn naam tot Cornelius Kilianus, naar de gewoonte van die tijd. Aangezien de doopregisters van Duffel slechts vanaf 1605 bewaard zijn, kennen we de geboortedatum van Kiliaan niet | |
[pagina 168]
| |
met zekerheid. Ook zijn biograaf Sweertius vermeldt die niet en een aantal onrechtstreekse verwijzingen naar Kiliaans leeftijd brengen hierover evenmin uitsluitsel. Bekend is wel dat Cornelis Kiliaan in 1548 naar de Leuvense universiteit trok, waar hij zich inschreef aan de Artesfaculteit. De kans dat hij ooit een academische titel behaalde is klein, aangezien zijn naam nergens voorkomt bij de promovendi. Studenten moesten hier echter extra voor betalen en daarom gebeurde het wel vaker dat ze deze ‘formaliteit’ aan zich voorbij lieten gaan. Na zijn studies keerde Kiliaan niet terug naar Duffel, maar vond hij werk in de grootste en rijkste stad van de Nederlanden, Antwerpen. | |
In dienst van PlantijnKiliaan ging aan de slag in De Gulden Passer of Officina Plantiniana. Zijn naam komt voor op de oudst bewaarde rekeningen van de drukkerij, die dateren van 5 februari 1558. Het is zeer aannemelijk dat Kiliaan zelfs al vroeger bij Plantijn in dienst was, misschien wel van bij de oprichting van diens Officina in 1555. Op 6 maart 1558 werd Kiliaan immers gepromoveerd tot meesterknecht en het is onwaarschijnlijk dat een nieuwe werknemer na slechts één maand met zo een zware vertrouwensfunctie werd belast. Kiliaan begon zijn loopbaan onderaan de ladder, als letterzetter. Daarna klom hij op tot meesterknecht, een functie die erin bestond om het werk van anderen te controleren en te verbeteren. Hij kreeg een extra vergoeding voor overwerk en ging voortaan inwonen in de drukkerij. In 1565 maakte hij alweer promotie en werd hij benoemd tot proeflezer of corrector. Dit was een van de bestbetaalde functies van de drukkerij, voorbehouden voor wetenschappers. Een proeflezer moest waken over de juistheid van de teksten. De Officina Plantiniana beroemde zich erop dat ze niet alleen de hoogste drukkwaliteit afleverde, maar ook dat ze foutloos drukte. Dit was een belangrijk middel om auteurs ervan te overtuigen hun werk door Plantijn te laten publiceren. De voornaamste reden van het succes van de drukkerij was zonder twijfel het zakelijke talent van Christoffel Plantijn zelf. Hij had een fijne neus voor de markt en durfde nieuwe genres te lanceren als hij er brood in zag. Het is duidelijk dat Plantijn, zelf een ingeweken Fransman, van bij het begin gefascineerd was door woordenboeken. Mogelijk was deze interesse oorspronkelijk een pure noodzaak. Als buitenlander wilde hij zo snel mogelijk de taal van zijn nieuwe thuishaven leren. Omdat hij merkte dat er geen goede Nederlandse woordenboeken bestonden, besloot hij ze zelf uit te geven. De internationale handelsstad Antwerpen was bovendien de uitgelezen plek om dergelijke publicaties op de markt te brengen. | |
Het eerste Nederlandse woordenboekHet streefdoel van Plantijn was om de volledige taalschat van het Nederlands in één boek samen te brengen. Kiliaan zou hierin een steeds belangrijkere rol gaan spelen. Een eerste aanzet was de Thesaurus Theutonicae linguae (1573), een vertaalwoordenboek dat vertrok vanuit het Nederlands en waaraan Franse en Latijnse equivalenten toegevoegd werden. Dit werk verscheen anoniem. In zijn inleiding lichtte Plantijn slechts toe dat het werk was samengesteld door vier auteurs; vermoedelijk was Kiliaan één van hen. | |
[pagina 169]
| |
Afb. 2: In dit exemplaar van het Dictionarium Teutonico-Latinum (Antwerpen: Christoffel Plantijn, 1588) heeft Cornelis Kiliaan zelf aantekeningen gemaakt ter voorbereiding van de derde editie van zijn woordenboek, het Etymologicum Teutonicae linguae van 1599. (Antwerpen, Museum Plantin-Moretus: r 55.13)
Kiliaan wilde echter verder gaan en woordenboeken samenstellen volgens zijn eigen inzichten. Met de goedkeuring van Plantijn publiceerde hij in 1574 een Nederlands-Latijns woordenboek. Het Dictionarium Teutonico-Latinum was met 12.000 ingangen nog redelijk beknopt van opzet, maar betekende toch een grote methodologische vooruitgang omdat Kiliaan bij de Nederlandse ingangen verwante vormen uit verwante talen opnam. Hij was hiermee de eerste in Europa die taalvergelijking in de praktijk bracht. Hoewel het boek nog werd voorgesteld als een Nederlands-Latijns woordenboek, bood het dus toch meer dan dat. Het Nederlands werd niet meer gezien als een middel om een andere taal te leren, maar als een zelfstandig gegeven dat alle aandacht verdiende. Kiliaan zou dit woordenboek voor de rest van zijn leven blijven uitbreiden en verbeteren. In 1588 had hij een tweede editie klaar, die bijna driemaal zo omvangrijk was als de eerste. Naast deze inhoudelijke uitbreiding paste hij hier opnieuw een aantal vernieuwingen toe. Hij gebruikte niet alleen andere woordenboeken als bron, maar putte ook uit niet-lexicografische werken. Bij een aantal woorden gaf hij aan in welke streek ze gebruikt werden, en ten slotte nam hij ook etymologieën op. Aan deze woordverklaringen hechtte Kiliaan zoveel belang, dat hij de derde editie van zijn woordenboek Etymologicum Teutonicae linguae (1599) doopte. Hierin werden nog meer Nederlandse woorden beschreven (40.000 lemmata) en werden de methodologische vernieuwingen uit de vorige versies verfijnd en aangevuld. Met het Etymologicum van 1599 realiseerde Kiliaan het eerste moderne Nederlandse woordenboek. Door zijn innovatieve aanpak was het werk een unicum in Europa. | |
[pagina 170]
| |
OverlevenTussen het verschijnen van de eerste en de derde editie van Kiliaans woordenboek ligt een periode van bijna 30 jaar. Deze lange tijdsspanne heeft te maken met de tumultueuze politieke situatie in de Nederlanden in de tweede helft van de zestiende eeuw. Vanaf 1568 kwamen verschillende provincies, waaronder Brabant, Vlaanderen en Holland, in opstand tegen de harde politiek van de hertog van Alva. Ook Kiliaan raakte bij de politiek betrokken. Door de oorlogssituatie was er veel minder werk in de drukkerij dan voordien en de Generale Staten konden mensen met een talenknobbel goed gebruiken. Vanaf 1574 verleende Kiliaan dan ook zijn diensten aan de inlichtingendienst van de opstandelingen om onderschepte brieven, plakkaten en traktaten van de Spanjaarden te vertalen. In 1579 verliet hij Antwerpen om in Lier voltijds voor de Staten aan de slag te gaan. Daar ontmoette hij Marie Bosmans, met wie hij in 1580 in het huwelijk trad. Het echtpaar kreeg drie kinderen: Catharina (1582), Maria (1584) en Anna (1586). Acht jaar later zou Marie overlijden en moest Kiliaan alleen instaan voor de zorg voor zijn dochters. Vanaf de jaren 1580 verloren de opstandelingen echter snel terrein in de Zuidelijke Nederlanden. Landvoogd Alexander Farnese bracht stad na stad opnieuw onder de Spaanse kroon. Net voor de val van Lier (1582) keerde Kiliaan terug naar Antwerpen, het laatste grote bolwerk van de protestanten, waar hij opnieuw aan de slag kon in de Officina Plantiniana. Christoffel Plantijn wilde de uitkomst van de onzekere politieke situatie niet afwachten en trok naar Leiden om daar een nieuwe drukkerij op te richten. Zijn schoonzonen Jan Moretus en Franciscus Raphelengius namen de leiding van De Gulden Passer in Antwerpen voorlopig over. Inmiddels werd de stad belegerd door de troepen van Farnese. De werkzaamheden in de drukkerij vielen zo goed als stil en in de zomer van 1585 waren er nog nauwelijks vijf werknemers, onder hen Kiliaan. Enkele maanden later, op 17 augustus, capituleerde Antwerpen. Hierna trokken handelaars, bankiers, kooplieden en kunstenaars massaal naar het Noorden. De Val van Antwerpen markeerde de neergang van de Zuidelijke Nederlanden en was de voorbode van de Gouden Eeuw van de Noord-Nederlandse Republiek. Plantijn keerde terug naar Antwerpen zodra de rust hersteld was en wist zich opnieuw in de gunst van de machthebbers te werken. | |
Rustiger aan?Na ongeveer 50 jaar trouwe dienst ging Kiliaan in 1604 op rust. Kiliaan en zijn dochters, die na al die jaren zo goed als deel uitmaakten van de familie Moretus, bleven ook toen nog inwonen in de drukkerij. Het is echter zeer twijfelachtig of Kiliaan na 1604 daadwerkelijk opgehouden is met het verzamelen en beschrijven van woorden. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland bezit immers een exemplaar van het Etymologicum waarin Kiliaan, toen reeds ruim voorbij de 70, toevoegingen en verbeteringen heeft aangebracht met het oog op een volgende uitgave van zijn woordenboek. Hieraan is hij waarschijnlijk blijven doorwerken zolang hij een pen kon vasthouden, al heeft hij het werk niet meer kunnen voltooien. Die vierde editie is er uiteindelijk wel gekomen, maar pas in 1981, bezorgd door Frans Claes s.j. | |
[pagina 171]
| |
2007. Het KiliaanjaarVierhonderd jaar na het overlijden van Kiliaan herdenken we niet langer een verdienstelijk humanist, maar een grensverleggend lexicograaf. Vele van de woorden die hij voor het eerst neerschreef, worden nog dagelijks gebruikt, en zijn werk vormt tot vandaag de basis voor alle Nederlandse woordenboeken. Vierhonderd jaar na zijn dood is zijn intellectuele erfenis met andere woorden nog steeds springlevend. Wat hier volgt, is een beknopt overzicht van de activiteiten die in het kader van het Kiliaanjaar werden georganiseerd. | |
Het Kiliaanpad. Een historische wandeling door DuffelHet Kiliaanjaar startte op 19 mei 2007 met de opening van het Kiliaanpad in Duffel. Speciaal voor deze gelegenheid verscheen een uitgebreide en rijkelijk geïllustreerde wandelbrochure met informatie over Cornelis Kiliaan en de band met zijn geboorteplaats: Stijn van Rossem (red.), Het Kiliaanpad, een historische wandeling door Duffel. Antwerpen: Provincie Antwerpen, 2007. | |
Tentoonstelling ‘Iedereen woordenaar’De gemeente Duffel was op 9 september 2007 eveneens de startplaats voor de tentoonstelling ‘Iedereen woordenaar’. Dankzij de steun van het Provinciaal Bibliotheekcentrum Vrieselhof is deze reizende tentoonstelling tot eind 2008 in verschillende bibliotheken van de provincie Antwerpen te zien. Op www.corneliskiliaan.be leest u wanneer de reizende tentoonstelling op welke locatie halt houdt. Deze tentoonstelling is bedoeld voor een ruime doelgroep van jong tot (wat) oud(er) en voor iedereen die van taal houdt. | |
Cornelis Kiliaan op de Boekenbeurs in AntwerpenOp de Dag van de Provincie (7 november 2007) - tevens Dag van de Taaltovenaars - publiceert Ada (vrouwen en nieuwe technologieën), in samenwerking met bolwerK en Constant vzw, een bijzonder lexicon. Gedurende de 71ste Boekenbeurs in Antwerp Expo stellen zij met behulp van de bezoekers een verklarende woordenlijst van neologismen samen. Deze woorden worden tijdens de ‘Publiactie’ op de Dag van de Taaltovenaars gebundeld en omgetoverd tot echte woordenboeken. | |
Tentoonstelling ‘Portret van een woordenaar.
| |
[pagina 172]
| |
Afb. 3: Een woordenaar aan het werk. Gegraveerde titelpagina van Willem Sewel, A New Dictionary English and Dutch = Nieuw woordenboek der Engelsche en Nederduytsche taale. Amsterdam: weduwe van Steven Swart, 1691. (Leiden, Universiteitsbibliotheek: 721 C 12)
en de evolutie van het (Nederlandse) woordenboek van de middeleeuwen tot vandaag; een verhaal waarin Cornelis Kiliaan een zo prominente rol speelde. Bij deze tentoonstelling verschijnt een catalogus onder redactie van Stijn van Rossem met bijdragen van Nicoline van der Sijs (over Kiliaan als lexicografisch vernieuwer), Piet van Sterkenburg (over het maken van woordenboeken), Dirk Sacré (over de gedichten van Kiliaan), Hubert Meeus (over taalonderwijs in Antwerpen), Dirk Imhof (over Kiliaan in de Officina Plantiniana), Tom Deneire (over Kiliaan als humanist), Toon van Hal (over taalwetenschap in de zestiende eeuw), Frank Keersmaekers (over Kiliaans band met Duffel) en Marcus de Schepper (selectieve bibliografie over Cornelis Kiliaan): Portret van een woordenaar. Cornelis Kiliaan (1530-1607) en het woordenboek in de Nederlanden. Antwerpen: Provincie Antwerpen, 2007. | |
Kiliaansymposium ‘Verleden, heden en toekomst van het Nederlandse woordenboek’Als afsluiter van het Kiliaanjaar wordt op vrijdag 14 december 2007 in het Sint-Bernarduscentrum in Antwerpen een symposium over lexicografie georganiseerd met lezingen van Tanneke Schoonheim en Fons Moerdijk waarna het Instituut voor Nederlandse Lexicologie het derde deel van het Groot Etymologisch Woordenboek van het Nederlands in primeur komt voorstellen. | |
[pagina 173]
| |
SummaryCornelis Kiliaan (approx. 1530-1607) was the first great lexicographer of what is now the Dutch Language. For most of his life, he worked as a corrector at the famous printing house of Christophe Plantin. It was on the instigation of the latter, that Kiliaan started compiling the first explaining dictionary of the Dutch language. The third and most important edition of this dictionary appeared in 1599 and was titled Etymologicum Teutonicae linguae. In 2007 the Province of Antwerp and the University of Antwerp commemorate the 400th anniversary of the death of this important, but relatively unknown scolar. Among the realisations of the Kiliaan year are two exhibitions, an extensive catalogue and a symposium. | |
SamenvattingCornelis Kiliaan (ca. 1530-1607 was de eerste grote lexicograaf of woordenaar van de Nederlandse taal. Het merendeel van zijn leven werkte hij in dienst van de bekende Antwerpse uitgever Christoffel Plantijn. In opdracht van zijn werkgever begon Kiliaan te werken aan het eerste verklarende woordenboek van het Nederlands. De derde en meest bekende editie van dat woordenboek verscheen in 1599 met de titel Etymologicum Teutonicae linguae. In 2007 herdenken de Provincie Antwerpen en de Universiteit Antwerpen de 400ste verjaardag van het overlijden van Kiliaan, met onder meer twee tentoonstellingen, een uitgebreide catalogus en een symposium. |