Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Colloquium Neerlandicum 7 (1979) (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van Colloquium Neerlandicum 7 (1979)
Afbeelding van Colloquium Neerlandicum 7 (1979)Toon afbeelding van titelpagina van Colloquium Neerlandicum 7 (1979)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
lezing / voordracht


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Colloquium Neerlandicum 7 (1979)

(1980)– [tijdschrift] Handelingen Colloquium Neerlandicum–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Verslag van het zevende colloquium van docenten in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten


Vorige Volgende
[pagina 3]
[p. 3]

Openingszitting
maandag 27 augustus 1979

Voorzitter: Dr. J. de Rooij (Amsterdam)
  Welkomstwoord door de voorzitter.
  Openingstoespraak door Z.K.H. Prins Claus der Nederlanden.
  Lezing door de heer E. van Konijnenburg (Amsterdam) over ‘Amsterdam op het eerste gezicht’, met aansluitende film.

[pagina 5]
[p. 5]

Welkomstwoord
door dr. J. de Rooij
voorzitter van de I.V.N.

Koninklijke Hoogheid,

Zeer geachte genodigden,

Dames en heren deelnemers aan het colloquium,

 

Als voorzitter van de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek, die het colloquium heeft voorbereid, daartoe financieel in staat gesteld door de Belgische en Nederlandse overheid, heb ik het voorrecht u allen hartelijk welkom te mogen heten. Zo staat het in het programma: ‘Welkomstwoord door de voorzitter van de IVN’. en zo is het ook precies bedoeld. Ik wil tegen u allemaal zeggen: welkom - welgekomen - of, in gewone Nederlandse omgangstaal: fijn dat u gekomen bent.

 

Dat zeg ik allereerst tegen u, Koninklijke Hoogheid, Prins Claus, die ons colloquium wilt openen. Wij stellen het natuurlijk allereerst bijzonder op prijs dat een lid van het Koninklijk Huis dit wil doen. Maar er is meer: u bent, Prins Claus, zo'n dertien jaar geleden als vreemdeling en - in onze kring van bijzonder gewicht: - als anderstalige naar Nederland gekomen en u hebt zich de Nederlandse taal en cultuur eigen moeten maken. Hoe voortreffelijk u dat hebt gedaan, daarvan geeft u elke dag weer blijk. Wij beschouwen u daarom niet alleen als een lid van het Koninklijk Huis, maar ook als een model-student in de neerlandistiek, of laat ik liever zeggen - want u bent natuurlijk al lang afgestudeerd - als een model-neerlandicus. En door zo iemand laten wij graag ons colloquium openen.

 

Dames en heren genodigden voor deze openingszitting, ik ben me bewust dat ik tegen het protocol gezondigd heb door u aan het begin van mijn welkomstwoord niet allemaal met name en/of met uw functie te noemen. Ik had dan tegen de veertig aanwezigen moeten noemen, en billijkheidshalve ook nog een groot aantal berichten van verhindering moeten vermelden. Hoe interessant het voor de toehoorders ook is te vernemen welke bestuurders, ambtenaren, vertegenwoordigers van ambassades en van diverse instellingen al dan niet aanwezig zijn, toch geloof ik dat het voorlezen van zo'n lijst meer nadelen dan voordelen heeft.

[pagina 6]
[p. 6]

Allereerst is het heel moeilijk precies te weten wie er genoemd moeten worden, omdat er in de opgave van verwachte gasten altijd op het laatste moment nog wijzigingen komen, maar veel belangrijker is nog dat zo'n lange opsomming onmiskenbaar een wat formeel en plechtstatig karakter heeft. Het leek me zo moeilijk daarna nog tegen u allen te zeggen: fijn dat u gekomen bent. En dat wil ik zo graag tegen u zeggen, omdat ik het bijzonder op prijs stel dat zovele gasten de moeite genomen hebben deze openingszitting bij te wonen. De buitenlandse neerlandistiek beschouwt dit als een blijk van erkenning voor de taak die de docenten aan buitenlandse universiteiten vervullen, de IVN ziet uw aanwezigheid als een blijk van waardering voor het werk dat zij ten bate van die neerlandistiek verricht. Daarom, dames en heren genodigden, neemt u mij niet kwalijk dat ik u niet allemaal genoemd heb, en weet dat u zéér welkom bent.

 

U zult me overigens wel ten goede houden, dat ik één van u wél met name noem, nl. de heer Polak, burgemeester van Amsterdam. Ik wil u nl. hartelijk danken, meneer Polak, voor de bijdrage van de gemeente Amsterdam aan het programma van ons colloquium en ik heb daarvoor alleen nu de kans, omdat u bij het begin van de theepauze alweer weg moet. Zoals u ziet staat deze eerste dag in het teken van Amsterdam. De lezing die op de openingszitting gehouden wordt, gaat over ‘Amsterdam op het eerste gezicht’ en de rondvaart die later op de middag plaatsvindt en is aangeboden door het gemeentebestuur, sluit daar prachtig bij aan. Deze rondvaart heeft tevens het karakter van een ontvangst van de colloquiumdeelnemers door de gemeente Amsterdam, en ik dank u bij voorbaat, meneer de burgemeester, voor de geboden gelegenheid om uw stad aldus met verschillende zintuigen te leren kennen.

 

Dan wil ik nu een hartelijk welkom toeroepen aan u, dames en heren docenten in de neerlandistiek aan universiteiten buiten België en Nederland. Want om u gaat het tenslotte allemaal. Voor u heeft het bestuur van de IVN in de afgelopen tijd veel werk gemaakt van de voorbereiding van dit colloquium, voor u zullen de sprekers, forumleden, discussieleiders, de leden van het congresbureau en het personeel van hotel Casa 400 ongetwijfeld hun best doen, op u wachten Amsterdam, de IJselmeerpolders en het Muiderslot. Wij zijn dan ook erg blij dat u weer in groten getale bent gekomen, als ik goed geteld heb zelfs in een groter aantal dan ooit tevoren. Het driejaarlijkse colloquium blijkt dus nog steeds - om een cliché te gebruiken - in een behoefte te voorzien.

 

Er was wel enige reden om zich af te vragen of dat zo zou zijn. Immers, we houden ditmaal het zevende colloquium en organisatoren van geregeld terugkerende evenementen vragen zich na

[pagina 7]
[p. 7]

een aantal keren wel eens af of ‘de formule niet versleten is’, zoals dat heet. Nu vond het eerste colloquium plaats in 1961, dat is dus 18 jaar geleden, en omdat 18 tegenwoordig in Nederland de leeftijd is waarop men kiesgerechtigd wordt, vond het IVN-bestuur dat aan de potentiële deelnemers aan het zevende colloquium ook maar het kiesrecht moest worden toegekend, en is er - zoals u zich zult herinneren - over tijd, plaats en programma van het colloquium een enquête gehouden. Daardoor is dit zevende colloquium, zoals ik in het ‘Ten geleide’ van het programmaboekje geschreven heb, het eerste waarvan de deelnemers zelf tijd en plaats gekozen en het programma mede bepaald hebben. Overigens hebt u van uw kiesrecht op dezelfde manier gebruik gemaakt als de Nederlanders meestal doen: de resultaten waren niet bepaald overduidelijk. Er werd een grote hoeveelheid wensen, voorkeuren en afkeren naar voren gebracht en opmerkingen gemaakt, waarvan zo goed mogelijk verslag gedaan is in ons tijdschrift Neerlandica extra muros , maar waarmee het IVN-bestuur nu niet direct een blauwdruk voor het volgende colloquium beschikbaar kreeg. Maar zoals na de verkiezingen in het Nederlandse politieke leven altijd wel weer een paar partijen komen boven drijven die in de komende jaren de dienst gaan uitmaken, zo waren er bij nader toezien uit de enquête-resultaten wel een paar gegevens te halen die het programma van dit colloquium een bepaald gezicht gegeven hebben. Zo was er een meerderheid van de enquête-invullers voor méér aandacht voor didactiek, minder excursies en ontvangsten, en meer vrije tijd. Als u het programma van dit colloquium naast dat van het vorige legt, zult u zien dat hiermee ernstig rekening gehouden is.

 

Over het programma zal ik verder niet uitweiden. Ik wil alleen maar zeggen dat het al dan niet geslaagd zijn van een colloquium niet alleen bepaald wordt door de voorbereiding en uitvoering van het programma. Een ‘colloquium’ is immers een ‘samenspraak’ en wat daarvan terecht komt - in de discussies bij lezingen en forumgesprekken, op de diverse vergaderingen en niet te vergeten bij de gesprekken in de wandelgangen -, dat bepalen de deelnemers uiteindelijk zelf.

 

Nu ik een ‘colloquium’ een ‘samenspraak’ genoemd heb, denkt u misschien dat wij op etymologische gronden voor onze driejaarlijkste bijeenkomsten déze benaming gebruiken en niet het meer algemene ‘congres’ - dat alleen maar ‘samenkomst’ betekent. Hoe aantrekkelijk deze gedachte is, de historische waarheid is anders. We spreken van ‘colloquia’ omdat dit de naam was van de bijeenkomsten die prof. Baur, literatuurhistoricus aan de universiteit van Gent, met zijn leerlingen placht te houden. Eén van die leerlingen, later zijn assistent, was Walter Thys, onze oud-voorzitter, en hij heeft deze voor hem traditionele benaming overgedragen op de bijeenkomsten van buitenlandse neerlandici, die hij later ging organiseren.

[pagina 8]
[p. 8]

Hiermee heb ik dan meteen een naam genoemd die ik in dit welkomstwoord niet ongenoemd wou laten, nl. die van prof. dr. Walter Thys, voormalig voorzitter van de zogeheten ‘Werkcommissie’, initiatiefnemer van onze colloquia, oprichter en eerste voorzitter van onze vereniging. Ik wil zijn naam niet ongenoemd laten voor de velen onder u die een of meer vorige colloquia hebben bijgewoond, en die nu de vertrouwde figuur van de man die vanaf 1961 alle colloquia heeft voorgezeten, zullen missen. Maar ik wil Walter Thys vooral noemen, om te zeggen dat ik het jammer vind hem hier niet welkom te kunnen heten - hij neemt niet aan het colloquium deel -, maar dat wij in ieder geval aan hem denken in erkentelijkheid voor al het vele wat hij gedurende vijftien jaar voor onze colloquia, voor de IVN en voor de buitenlandse neerlandistiek in het algemeen heeft gepresteerd.

 

Ik wil nog één opmerking maken, van geheel andere aard en geen enkel verband houdend met het voorafgaande, maar ik wil toch graag meteen aan het begin van dit colloquium een enkel woord hierover zeggen. Het is vooral gericht tot de buitenlandse docenten van Nederlandse nationaliteit. Het zal u nl. bekend zijn - er is in NEM over geschreven - dat er de eerste vier dagen van deze week in Den Haag een congres voor Nederlanders in het buitenland wordt gehouden, onder de titel ‘Welkom in Nederland’. Het zal u niet alleen bekend zijn, het zal u misschien ook spijten, aangezien op dat congres informatie wordt gegeven over allerlei aspecten van de hedendaagse Nederlandse maatschappij, die ook voor u als docenten in de neerlandistiek belangwekkend en belangrijk kan zijn. Ik kan alleen maar zeggen dat het ons als IVN-bestuur ook spijt dat ons colloquium en dit congres samenvallen. Er is al in een heel vroeg stadium contact geweest met de organisatoren van het Haagse congres, het was de bedoeling de beide bijeenkomsten direct na elkaar te houden; onze data waren eerder bekend dan de hunne en zijn ook direct doorgegeven, maar helaas zagen de Haagse organisatoren zich om praktische redenen genoodzaakt hun congres ook in de laatste week van augustus te houden. We kunnen dit betreuren, maar we kunnen elkaar niets verwijten. - We hebben dit al bericht in NEM, maar voor degenen wie dat ontgaan is, wou ik het ook bij deze gelegenheid even vermelden.

 

Dan is er nog een laatste categorie aanwezigen die ik welkom wil heten: degenen die in het IVN-jargon de ‘binnenlanders’ heten, ofwel de neerlandici uit België en Nederland, die een of meer dagen aan het colloquium zullen deelnemen. Op alle voorgaande colloquia zijn vakgenoten uit het Nederlandse taalgebied uitgenodigd en er zijn er ook altijd aanwezig geweest, maar een aantal van meer dan 60, zoals nu - verdeeld over verschillende dagen -, hebben we nog nooit gehaald. Misschien heeft het dit keer toegepaste systeem van uitnodigen beter gefunctioneerd dan het vroegere, misschien werkt de aantrekkingskracht die Amster-

[pagina 9]
[p. 9]

dam heeft - zoals u wel weet, meneer de burgemeester - op vogels van zeer diverse pluimage, ook op neerlandici; misschien - en dat zouden wij het fijnste vinden - misschien is de belangstelling voor de buitenlandse neerlandistiek zozeer toegenomen - in ieder geval, dames en heren neerlandici (in ruime zin) uit België en Nederland, voorzover u er vandaag al bent: wees hartelijk welkom. Door uw aanwezigheid immers kan de samenspraak tussen de neerlandistiek van buiten en binnen de muren tot stand komen, en dat is geenszins het minst belangrijke aspect van onze colloquia.

 

Geachte aanwezigen, als ik u dan hiermee zo goed mogelijk heb duidelijk gemaakt hoe fijn ik het vind dat u allemaal gekomen bent, dan kunnen we beginnen. Dan kan het colloquium beginnen, als het tenminste eerst geopend wordt. Drie jaar geleden is in Antwerpen het gordijn dichtgegaan; daarachter slaapt sindsdien het Doornroosje van de buitenlandse neerlandistiek. Maar nu is er een Prins om haar wakker te kussen....

 

Koninklijke Hoogheid, ik nodig u graag uit om uw toespraak te houden en aan het eind daarvan het Zevende Colloquium Neerlandicum voor geopend te verklaren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

datums

  • 31 augustus 1979

  • 30 augustus 1979

  • 29 augustus 1979

  • 27 augustus 1979

  • 28 augustus 1979


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • J.J. de Rooij