Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Colloquium Neerlandicum 8 (1982) (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Colloquium Neerlandicum 8 (1982)
Afbeelding van Colloquium Neerlandicum 8 (1982)Toon afbeelding van titelpagina van Colloquium Neerlandicum 8 (1982)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
lezing / voordracht


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Colloquium Neerlandicum 8 (1982)

(1983)– [tijdschrift] Handelingen Colloquium Neerlandicum–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Verslag van het achtste colloquium van docenten in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten


Vorige Volgende
[pagina 129]
[p. 129]

Verslag over de periode 1979-1982
door drs. H.J. Boukema, secretaris

‘Traditie is een schoone zaak
En geeft het menschdom veel vermaak’

Zo begon J. de Rooij, toen nog secretaris van de IVN, zijn verslag over de periode 1973-1976. Daarbij doelde hij op de traditie van de driejaarlijkse colloquia, van de driejaarlijkse verslagen die op die colloquia worden uitgebracht en van de indeling van die verslagen. Ik kan me eerlijk gezegd niet meer herinneren of er tijdens het colloquium in Antwerpen en met name om het verslag van De Rooij erg gelachen is, maar ik wil het graag aannemen. Omdat ook ik althans dat deel van ‘het menschdom’ dat hier aanwezig is veel vermaak toewens, zal ik me bij die traditie aansluiten. Ik neem De Rooij 's opzet van het verslag dan ook over en zal proberen u achtereenvolgens te vermaken, althans te verstrooien met wat verenigingsnieuws, met de lotgevallen van de resoluties van het vorige colloquium, met enige opmerkingen over de activiteiten in de afgelopen periode en ten slotte met een blik in de toekomst.

 

Allereerst dan enig verenigingsnieuws.

Belangrijkste gebeurtenis uit de achter ons liggende periode is in dit verband het aftreden van mevrouw H. Moolenburgh-Ekkel als secretaris en als administrateur op 1 maart 1981. Op 30 augustus 1980 was zij 65 jaar geworden. Desondanks had ze in beide functies graag willen aanblijven tot September 1982, ‘omdat’, zoals De Rooij schrijft in NEM-36, ‘ze dan het Achtste Colloquium mee had kunnen voorbereiden, haar drie jaar als bestuurslid (ze werd in 1979 secretaris) normaal had kunnen uitdienen en afscheid had kunnen nemen op de driejaarlijkse bijeenkomst van IVN-leden en andere belangstellenden. Dat heeft niet zo mogen zijn (...) De pogingen die het bestuur bij de Ministeries in Den Haag en Brussel gedaan heeft om haar dienstverband als administratief medewerkster met twee jaar te verlengen, zijn helaas niet met succes bekroond’. Meer dan een verlenging met 6 maanden werd niet toegestaan en, hoewel mevrouw Moolenburgh als secretaris had kunnen aanblijven,

[pagina 130]
[p. 130]

heeft ze er onder die omstandigheden de voorkeur aan gegeven dat niet te doen. Ik zal op deze gebeurtenissen nu niet verder ingaan, vooral niet omdat de hele lijdensweg beschreven staat in het zojuist genoemde artikel van De Rooij en me beperken tot het citeren van zijn opmerking dat het bijzonder te betreuren valt dat ‘de onschatbare kennis van zaken en ervaring’ van mevrouw Moolenburgh hierdoor ineens voor de vereniging verloren ging.

Mevrouw Moolenburgh kreeg twee opvolgers. Als administrateur kwam op 1 januari 1981 mevrouw J.M. Spoelder-Kristel in dienst van de IVN, terwijl vanaf mei van dat jaar schrijver dezes als secretaris optrad.

 

Volgens artikel 6 van de statuten van de IVN kent de vereniging gewone leden, buitengewone leden en ereleden. Per 1 augustus 1982 telde de IVN 141 gewone leden en 107 buitengewone leden maar - ondanks een daartoe in het verleden aangewende poging - geen erelid: misschien moet daar maar eens verandering in komen.

Onze vereniging hééft niet alleen leden, ze ís ook lid en wel van de Fédération Internationale des Langues et Littératures Modernes, bij afkorting F.I.L.L.M. De FILLM verleende een subsidie van US$ 2.200, - voor dit Achtste Colloquium maar moest ons verzoek om subsidie voor het Negende Colloquium op reglementaire gronden afwijzen. Van Seggelen vertegenwoordigde de IVN op de vergadering van de FILLM op 7 juli 1982 te Parijs.

 

Voordat ik nu kort wil stilstaan bij de resoluties van het Zevende Colloquium in Amsterdam, meld ik eerst de stand van zaken van twee projekten die beide uitvloeisel zijn van resoluties die op eerdere Colloquia werden aanvaard. Ik doel daarbij op de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS), waarvan op het Vierde Colloquium (1970) de wenselijkheid werd bepleit, en op het ‘Certificaat Nederlands als vreemde taal’, voorgesteld op het Vijfde Colloquium (1973) - in beide gevallen was De Rooij de initiatiefnemer.

Aan de ANS is in de verslagperiode regelmatig doorgewerkt. Door personeelsproblemen en de intrinsieke moeilijkheden van het werk is er wel vertraging ontstaan. Momenteel wordt eraan gewerkt door de laatst overgebleven Vlaamse redacteur, lic. W. Haeserijn en dr. J. de Rooij, die hiervoor door zijn werkgever gedeeltelijk is vrijgesteld. Het projekt bevindt zich in de fase van de eindredactie, maar dat is nog veel werk waar 1983 nog wel mee zal heengaan. Er is eeen verzoek gedaan aan de Taalunie om het gereedkomen van de ANS veilig te stellen en ook maatregelen te nemen voor de toekomst van de ANS.

In mei 1980 is het eerste examen op basisniveau voor het ‘Certificaat Nederlands als vreemde taal’ afgenomen. Sindsdien zijn er ieder jaar examens op elementair én basisniveau gehouden. Aan de voorbereidingen van het niveau ‘uitgebreide kennis’ wordt gewerkt. De belangstelling voor de examens blijft onverflauwd. Voorbereiding, correctie en andere werkzaamheden worden verricht door de

[pagina 131]
[p. 131]

Vlaming dr. L. Beheydt en de Nederlander drs. P. de Kleijn aan de Université Catholique de Louvain (Louvain-la-Neuve), met prof. dr. E. Nieuwborg als werkleider. Beheydt en De Kleijn publiceerden een kort overzicht van de gang van zaken tot nu toe in NEM-38 (voorjaar 1982).

Dan nu de resoluties van het Zevende Colloquium. Waar gingen ze ook alweer over? De eerste resolutie drong aan op uitbreiding van het vak Nederlands aan de drie Instituten voor Vertalers en Tolken in de Bondsrepubliek. In de tweede werd verontrusting uitgesproken over de veronderstelde plannen van de Franse regering ‘het vreemde-talenonderwijs in de eerste cyclus van het Middelbaar Onderwijs te beperken tot één enkele v'reemde taal’. Resolutie 3 betreurde het verdwijnen van het tijdschrift Delta en drong aan op uitgave van ‘een soortgelijk orgaan’. In de vierde resolutie werd er bij de Belgische en Nederlandse ministeries op aangedrongen ‘van de Italiaanse autoriteiten betere waarborgen te verkrijgen’ voor de continuïteit van het onderwijs van het Nederlands in Italië.

Het IVN-bestuur bracht deze resoluties onder de aandacht van de bevoegde autoriteiten. In NEM-34 en 35 kunt u nalezen door wie en in welke bewoordingen op de resoluties werd gereageerd.

 

Ik kom nu aan het derde onderdeel van mijn overzicht: de activiteiten van de IVN in de verslagperiode.

Het spreekt vanzelf dat de gebruikelijke activiteiten als individuele informatievoorziening zowel aan leden als aan niet-leden, het bijhouden van de vacaturebank, het bemiddelen bij de vervulling van vacatures neerlandistiek aan universiteiten buiten België en Nederland en het administreren van de bibliotheek werden voortgezet. Dit werk is overigens tijdrovend genoeg; het wordt voor 99% door de administrateur verricht. Daarnaast werd, zoals u blijkbaar niet is ontgaan, weer een Colloquium Neerlandicum georganiseerd. Het verslag van het vorige, het zevende, kon al begin 1980 aan de leden en andere deelnemers worden toegestuurd.

Daarmee ben ik beland bij een belangrijk facet van het verenigingswerk: de verzorging van publicaties. Daarbij denk ik zowel aan even saaie als nuttige geschriften als een nieuwe folder over het werk van de IVN - waarvan nu voor het eerst ook een Engelse tekst voorhanden is -, de 19de Lijst van docenten in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten en ledenlijst IVN die op 1 September 1980 verscheen en de zesde uitgave van Wie en wat in de neerlandistiek in België en Nederland (uitgebreid met vooral medewerkers aan niet-universitaire instellingen) die van september 1981 dateert, als aan boeiender werk als het halfjaarlijks verschijnende tijdschrift Neerlandica Extra Muros (NEM), aan de reeksen Dutch Studies en Bibliotheca Neerlandica Extra Muros en aan de publicatie Neerlandistiek buiten Nederland en België . Over elk van deze laatste vier publicaties wil ik iets meer vertellen.

[pagina 132]
[p. 132]

Begin 1982 verscheen na een lange voorbereidingsperiode Neerlandistiek buiten Nederland en België onder redactie van J. de Rooij, F.P. Thomassen, J.W. de Vries en J.G. Wilmots. Het is te beschouwen als een vervolg op het in 1967 verschenen De nederlandistiek in het buitenland maar heeft een enigszins ander karakter. In haar woord vooraf schrijft de redactie dat ‘de inhoud niet moest bestaan uit een naar volledigheid strevende opsomming van docenten, aantallen studenten, cursussen, curricula, examens, enz.’, omdat dergelijke informatie nu eenmaal snel veroudert en beter kan worden gegeven ‘in periodiek verschijnende publikaties, zoals dan ook gebeurt in de Docentenlijst en het tijdschrift Neerlandica Extra Muros. Een boek is meer geschikt voor een breder overzicht van het behandelde onderwerp, in dit geval de buitenlandse neerlandistiek sinds ongeveer 1967’. Het boek bevat bijdragen van 25 auteurs, werd ‘camera-ready’ getypt door mevrouw Spoelder en geproduceerd door de drukkerij van de Limburgse Universitaire Campus in Diepenbeek. Het telt 155 bladzijden en is voor belangstellende buitenstaanders te verkrijgen voor ƒ 15,-.

Het ‘Halfjaarlijks contact- en inlichtingenblad van de IVN’, Neerlandica Extra Muros , kreeg met ingang van nr. 37, het najaarsnummer van 1981, een andere formule. De rubriek ‘Mengelwerk’ was sinds die in het voorjaarsnummer van 1978 werd geïntroduceerd, zo belangrijk geworden, dat de redactie daaruit de consequentie trok en meedeelde ernaar te streven ‘voortaan in elke aflevering op de eerste plaats enkele artikelen te publiceren over onderdelen van de neerlandistiek die geacht kunnen worden in het bijzonder van belang te zijn voor de docenten extra muros. Die artikelen worden dan aangevuld met de traditionele rubrieken: verenigingsnieuws, berichten ‘van buiten de muren’, aankondigingen van allerlei aard. Dit laatste voorzover de plaatsruimte het toelaat, want de artikelen worden voortaan als het voornaamste onderdeel beschouwd.’ Als gevolg van deze gewijzigde opzet veranderde ook de indeling: van toen af zouden eerst de artikelen komen en daarna de ‘rubrieken oude stijl’ - net als in een echt tijdschrift dus.

Over de series Dutch Studies en Bibliotheca Neerlandica Extra Muros , beide geproduceerd door de uitgeverij Nijhoff, valt niet veel vrolijks te melden. De gewijzigde opzet van de eerste reeks - niet meer publicaties met artikelen over verschillende onderwerpen maar themanummers - leidde in 1980 tot de uitgave ‘ Studies in Dutch Phonology ’ onder redactie van W. Zonneveld, F. van Coetsem en O.W. Robinson. Van de 1000 vervaardigde exemplaren waren er tot medio 1982 400 verkocht. Toch is Nijhoff bereid de serie ‘nog een kans te geven’, vooral indien permanente subsidiëring (en niet ad hoc per nummer) mogelijk blijkt.

In de reeks Bibliotheca Neerlandica Extra Muros verscheen in tegenstelling tot wat daarover in het vorige verslag werd meegedeeld als deel 5 de studie van Hilda van Neck Yoder, ‘Dramatization of social change. Herman Heijermans' plays as compared with selected dramas by Ibsen, Hauptmann and Chekhov’. Voor dezelfde

[pagina 133]
[p. 133]

reeks is een Engelse bewerking van La langue Néerlandaise van P. Brachin in voorbereiding. In een gesprek van voorzitter De Rooij met de heer J. de Groot van de uitgeverij Nijhoff werd geconcludeerd dat de reeks kon blijven bestaan. Die conclusie ligt voor de hand. De BNEM is een reeks zelfstandige wetenschappelijke publicaties, en of er in een jaar nu vier of vijf delen in verschijnen of niet een, maakt voor uitgevers met een grote en stevige zolder niet zoveel uit. Anders staat het met de als tijdschrift opgezette reeks Dutch Studies waarvoor de uitgever niet veel enthousiasme meer kan opbrengen. We kunnen niet anders dan erkennen dat deze reserve, gezien de geringe aantallen verkochte exemplaren, begrijpelijk is. Laten we hopen dat door de aard van de nieuw uit te brengen uitgaven de belangstelling zodanig toeneemt, dat het niet nodig zal blijken deze reeksen kunstmatig in stand te houden. Terecht noemde De Rooij dit in zijn verslag over de periode 1973-1976 onverantwoord.

 

Wat zal er in de periode 1982 tot 1985 bij de IVN veranderen? Het ligt voor de hand te veronderstellen dat de totstandkoming van de Nederlandse Taalunie onze vereniging niet onberoerd zal laten - in welk opzicht valt minder gemakkelijk te voorspellen. Duidelijk is - het is herhaaldelijk in eerdere verslagen opgemerkt - dat een vereniging als de IVN zonder overheidssteun niet kan bestaan. Tot nu toe werd die steun gegeven door het Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur in Brussel en het Nederlandse Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen in Den Haag. Onze contacten met Brussel zullen in het vervolg verlopen via het kortgeleden ingestelde Commissariaat-generaal voor de Internationale Culturele Samenwerking; in Den Haag wenden wij ons voorlopig nog tot de burelen aan de Mauritskade. We hebben geen reden te veronderstellen dat de beide overheden in de toekomst het werk van de IVN niet zullen blijven steunen, via welke kanalen dan ook.

Steun is er tot nu toe niet alleen in financiële zin geweest, maar ook anderszins. Daarbij denk ik vooral aan de waardevolle adviezen van de vertegenwoordigers der beide ministeries, resp. de heer H. Kellens en mevrouw mr. E. Talsma. Als gevolg van de zojuist genoemde organisatorische wijziging in Brussel heeft de heer Kellens een andere functie gekregen, zodat het bestuur in het vervolg niet meer van zijn grote kennis van zaken kan profiteren. We twijfelen er echter niet aan, dat de samenwerking met de nieuwe afgezant uit Brussel even vruchtbaar zal zijn als met zijn voorganger.

Mogelijkerwijs zal het kantoor van de IVN verplaatst worden van het gebouw van de NUFFIC aan de Badhuisweg naar dat van de Nederlandse Taalunie: de ruimte die de NUFFIC nog voor ons ter beschikking heeft, is te klein geworden. Bovendien kan een nauw contact met de Taalunie onze vereniging van nut zijn.

Neerlandica Extra Muros krijgt met ingang van het komende najaarsnummer een anders opgezette bibliografische rubriek. Met medewerking van drs. C. de Bot van de Katholieke Universiteit Nijmegen zal geprobeerd worden halfjaarlijks representatieve overzichten

[pagina 134]
[p. 134]

samen te stellen van nieuwe publicaties op het gebied van het vreemde-talenonderwijs, met name van het onderwijs van het Nederlands als vreemde (en tweede) taal. Er zal in de komende periode ongetwijfeld nog veel meer veranderen, maar daar weet uw secretaris gelukkig niets van. Daarom doet hij er nu het zwijgen toe.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

datums

  • 4 september 1982

  • 3 september 1982

  • 2 september 1982

  • 1 september 1982

  • 31 augustus 1982

  • 30 augustus 1982


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • H.J. Boukema