Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Colloquium Neerlandicum 9 (1985) (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van Colloquium Neerlandicum 9 (1985)
Afbeelding van Colloquium Neerlandicum 9 (1985)Toon afbeelding van titelpagina van Colloquium Neerlandicum 9 (1985)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
lezing / voordracht


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Colloquium Neerlandicum 9 (1985)

(1986)– [tijdschrift] Handelingen Colloquium Neerlandicum–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Verslag van het negende colloquium van docenten in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten


Vorige Volgende
[pagina 167]
[p. 167]

Bijeenkomst van de docenten uit Zuid-Europa

De neerlandici uit Italië, die vanwege hun specifiek gewicht in deze groep als eersten het woord kregen, konden redelijk tevreden zijn over de situatie van de neerlandistiek in hun land, in die zin dat de academische grondslagen breed genoeg zijn (mogelijkheid hoofdvakstudie) en vaste aanstellingen voorhanden. Toch moet gewaarschuwd worden tegen afkalving van docenten-plaatsen: in Triëst is men al van vijf op drie teruggevallen, met het gevaar dat dit tot twee gereduceerd wordt; Milaan is verdwenen, en een nieuwe leerstoel in Udine werd niet bezet omdat niemand op de hoogte was en zich dus niemand voor het examen presenteerde. Deze laatste twee gevallen brengen een gebrekkige coördinatie aan het licht tussen de diplomatieke vertegenwoordigingen van Nederland en België enerzijds en de leerstoelen respectievelijk lectoraten anderzijds. In het algemeen bestaat er in de groep de indruk dat ‘onze’ diplomaten zich te vaak laten inpakken door de glanzende verbaliteit van de Latijnse diplomatie.

Diplomatieke kortsluiting had ten aanzien van de zomercursus te Gent dit jaar tot gevolg dat daar geen Italiaanse deelnemers aanwezig waren. Een nog sterker staaltje: in het protocol van het laatste cultureel overleg tussen Nederland en Spanje feliciteren beide afvaardigingen elkaar met het succes van het eerste Spaans-Nederlands Historisch Congres, dat nota bene niet had plaatsgevonden. Indien er diplomatiek overleg was geweest, zou ook de staatsuniversiteit van Milaan niet voor het Nederlands verloren zijn gegaan. Er opent zich echter een mogelijkheid het Nederlands vaste voet te laten krijgen aan de katholieke universiteit van Milaan als er subsidie gevonden wordt.

 

Een probleem vormt wel de ‘Nachwuchs’: Italianen (c.q. Spanjaarden, Portugezen) die volledig neerlandicus zouden zijn en als zodanig universitaire posten zouden kunnen bekleden (het ideaal van de buitenlandse neerlandistiek) kunnen niet volstaan met één keer een jaar in onze landen te studeren ter afronding van hun opleiding. Bij goed voldoen zouden beurzen verlengd moeten kunnen worden, zoals onder andere in Duitsland gebruikelijk is. Wij pleiten dus voor de instelling van formatiebeurzen.

 

Het Italiaanse project betreffende de centrale catalogus van alle werken op het gebied van neerlandistiek die op de Italiaanse faculteiten aanwezig zijn, ligt stil. Na een aanvankelijke subsidie van f. 10.000,- is er nu nog f. 5.000,- nodig om althans de fiches te voltooien; over computerisering van de gegevens spreken we maar niet eens.

De situatie in Portugal is stabiel, hoewel de vroegere grote aantallen studenten voor het ene officiële bijvakjaar verleden

[pagina 168]
[p. 168]

tijd zijn; maar de docenten in Lissabon en Oporto hebben de gelegenheid vrijwillige vervolgcursussen te geven.

 

Wat Spanje betreft ontbreekt ieder bericht over het Nederlands aan de universiteit van Barcelona. [In het najaar werd bevestigd dat de docent daar vertrokken is.] De academische basis van één jaar Nederlands als keuzevak in het laatste jaar germanistiek blijft smal, hoewel er nu eindelijk, na de goedkeuring van nieuwe Academische Statuten, een vernieuwing van de studieprogramma's op komst is, waarvoor echter iedere vakgroep al de bokshandschoenen aangetrokken heeft. Toch zijn er in Madrid via het taleninstituut van de faculteit der letteren in de laatste jaren drie niveaus Nederlands bij gekomen. Daarnaast zijn er twee vertaalgroepen actief.

 

De groep Zuid-Europa stelde zich en-bloc achter het voorstel een zomercursus te organiseren voor collega's uit de germanistiek (c.q. anglistiek). Onder hen zijn mensen die graag wat meer van het Nederlands af zouden willen weten en bruggen zouden kunnen slaan, maar door hun normale werkzaamheden daar niet aan toe komen en het Nederlands niet of niet genoeg beheersen om Nederlandse bronnen te bestuderen. Deze mensen eens samenbrengen zou een grote stimulans kunnen zijn voor de beoefening van het Nederlands aan onze universiteiten. Wij denken dan aan een zomercursus waarbij Duits de voertaal zou zijn, en aan de deelnemers taalkundige en literair-comparatistische informatie verschaft zou worden.

De vergadering moest voortijdig afgebroken worden, evenwel niet voordat de wens nog uitgesproken was dat er op het volgende colloquium ook een comparatist tot de inleiders zou behoren. Er kon niet meer gesproken worden over een bescheiden rechtspositieregeling voor enige senoir-docenten uit dit gebied, die in geval van ziekte of met betrekking tot pensioen flink op de tocht zouden staan bij het huidige bestand. Ook werd achteraf in de wandelgangen nog geconstateerd dat er in het programma van het colloquium geen tijd besteed werd aan de nieuwe ontwikkelingen in de studie van de literatuurgeschiedenis: alles van 1160 tot 1900 is buiten beschouwing gebleven.

Het moet ons ook van het hart dat, met alle waardering voor de inspanningen van Nederland en België, en vooral van enkele personen, niet algemeen het besef levend is dat ook ónze taal cultuur kan uitdragen. We hoeven (wederom) niet al te ver te gaan om een voorbeeld te zien: het Duits is numeriek en traditioneel ook niet zo'n wereldtaal, maar overal staan cultuurinstituten, soms verschillende in één land, geheel gefinancierd door dit buurland van België en Nederland. Ook werd er - het is een oud liedje - gebrek aan taalbewustheid vooral bij de doorsnee-Nederlander geconstateerd: het komt nog al te vaak voor dat ze, wanneer ze een tijdlang als student aan een van onze mediterrane universiteiten verblijven, slechte pleitbezorgers

[pagina 169]
[p. 169]

blijken te zijn. Is hier misschien een taak weggelegd voor de Taalunie? In ieder geval kunnen we niet anders dan veel van deze instelling verwachten, maar voor onze ontplooiing tot op dit ogenblik weet de Zuid-Europagroep, als grote probleemgroep, zich zeer schatplichtig aan mevrouw Eke Talsma.

 

(H. Tromp)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

datums

  • 31 augustus 1985

  • 30 augustus 1985

  • 28 augustus 1985

  • 29 augustus 1985

  • 27 augustus 1985

  • 26 augustus 1985


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Hans Tromp