Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Colloquium Neerlandicum 9 (1985) (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van Colloquium Neerlandicum 9 (1985)
Afbeelding van Colloquium Neerlandicum 9 (1985)Toon afbeelding van titelpagina van Colloquium Neerlandicum 9 (1985)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
lezing / voordracht


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Colloquium Neerlandicum 9 (1985)

(1986)– [tijdschrift] Handelingen Colloquium Neerlandicum–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Verslag van het negende colloquium van docenten in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten


Vorige Volgende
[pagina 191]
[p. 191]

Studenten Nederlands: Papegaaitjes, Linguïstjes, Patiëntjes of Studenten?
prof. dr. R.S. Kirsner

Toen ik in de herfst in alle onschuld mijn aanmeldingsformulier voor dit colloquium invulde en de titel opschreef die u net hoorde, was ik van plan om een wat speels overzicht te geven van de verschillende visies op het begrip ‘de student Nederlands als Tweede Taal’ die wij in enkele bekende leerboeken vinden. Bijvoorbeeld het ouwe getrouwe Speak Dutch van collega Lagerwey (dat trouwens een uiterst bruikbaar leerboek blijft) zou aan kritiek onderhevig zijn omdat het de student te veel als een papegaai beschouwt, die Nederlands moet leren door gewoon allerlei structuuroefeningen ingestampt te krijgen. En misschien hadden we het andere uiterste kunnen waarnemen in de ‘grammaticale commentaren’ bij de eerste uitgave van Levend Nederlands (1975), omdat deze de indruk wekken dat zowel de docent als de student linguïsten dienen te zijn. Ik wil hierbij echter een paar minuten blijven stilstaan om mij af te vragen of de bewerkers van de herziene uitgave (1984) met het weglaten van zoveel expliciete informatie niet het kind met het badwater hebben weggegooid. het is in ieder geval niet waar dat je alles in de Self-Study Supplement van Hulstijn en Hannay (1981) kunt vinden, of in de nieuwe ANS .Ga naar eind(1) Door zoveel grammaticale details weg te laten, wekken de bewerkers de indruk dat zij op hun beurt de studenten Nederlands eigenlijk beschouwen als achterlijke kinderen die niet kunnend leren en die zeer voorzichtig zindelijk gemaakt moeten worden. Tenslotte had ik schertsend willen beweren dat collega Shetter, in de nieuwe uitgave van zijn Introduction soms de therapeut lijkt te spelen, die de angstige patiënt met veel medeleven tegemoet komt om (door middel van vriendelijke, geruststellende tekeningetjes) hem of haar van een spellingsfobie of een verkleinwoordenvrees af te helpen.

 

Maar dit alles ga ik vandaag niet doen, en wel om de volgende reden: sinds het midden van het afgelopen herfsttrimester ben ik gebiologeerd door twee nieuwe vragen met betrekking tot het begrip ‘student Nederlands als tweede taal’. Voordat ik die

[pagina 192]
[p. 192]

vragen bespreek, moet ik mij voor twee dingen verontschuldigen. In de eerste plaats kan ik alleen over eigen ervaringen in Los Angeles spreken, waar ik, net als de meerderheid van mijn landgenoten, als eenling op een instituut Duitse taal- en letterkunde werkzaam ben. In de tweede plaats zullen sommigen onder u vinden dat mijn vragen en antwoorden op opendeurtrapperij lijken. Mijn ervaring heeft echter geleerd dat in de praktijk al die open deuren van vroeger hermetisch dicht zijn gebléven. Diegenen die vertrouwd zijn met de Californische populaire psychologie zullen wel doorhebben dat ik vandaag met de IVN, de Taalunie en de Nederlandse en Belgische overheid bezig ben de assertiviteitstechniek van de kapotte grammofoonplaat (‘broken record’) uit het boek Als ik nee zeg voel ik mij schuldig toe te passen (Smith 1979). Daarom herhaal ik een deel van de inhoud van mijn eigen bijdrage en die van collega Vincent aan het Achtste Colloquium Neerlandicum in 1982 te Leuven. Maar misschien zal juist door dit voorzichtig doordrammen langzamerhand de belangrijke boodschap bij de betrokken personen, organisaties en instanties doordringen.

 

En nu de vragen waar ik het net over had.

 

Wie van de studenten die uit de massa opduiken om zich in te schrijven voor een beginnerscursus Nederlands, slaagt er? Met andere woorden: Wie zijn de ‘echte’ studenten Nederlands als tweede taal? Wie zijn de studenten Nederlands die inderdaad als student kunnen functioneren?

 

Mijn antwoord luidt: alleen de fanatiekelingen, dat wil zeggen alleen die mensen die al enthousiast zijn of die dat worden, hetzij over de taal zelf, hetzij over datgene wat ze met hun toekomstige taalkennis hopen te kunnen doen. Alleen fanatiekelingen brengen de nodige inspanning op om zich de taal eigen te maken, om met systeemkaarten in hun zak rond te lopen, paraat om de volgende dag een nog onbekende uitdrukking te noteren als die langs hun oren suist. Alleen fanatiekelingen zijn in staat om op eigen houtje, gewapend met woordenboek en grammatica, verder te gaan wanneer meneer King of mevrouw Van Oosten er niet meer bij zijn. En tenslotte: alleen fanatiekelingen hebben de motivatie om zich tegen griezelige interferentiefouten te verweren.

Nu, als het waar is dat alleen fanatiekelingen echte studenten Nederlands als tweede taal kunnen zijn, dan ligt de volgende vraag voor de hand:

Hoe kweek je fanatiekelingen?

 

Een kort antwoord zou zijn: door al het mogelijke te doen om Nederland en België - en ik zou stellen het huidige Nederland en het huidige België - reëel en actueel te maken voor de studenten. Om de studenten te laten zien dat de werkelijkheid op een andere manier georganiseerd kan worden dan in - zeg maar -

[pagina 193]
[p. 193]

Zuid-Californië. Als je dat kunt doen, bijvoorbeeld als je je studenten videocassettes van het NOS-journaal en Sonja Barend en Koot en Bie kunt laten zien (zoals ik ooit eens in Los Angeles met de hulp van de vorige consul Karel de Beer heb mogen doen), dan groeit de belangstelling vanzelf. Het doet er niet toe of de meeste studenten niet alles begrijpen. Waar het om gaat is dat ze met eigen ogen zien dat er aan de andere kant van de aarbol óók geleefd wordt, dat er zelfs na de Gouden Eeuw in Nederland mensen wonen, dat er Lubbersachtige politici rondlopen, dat er niet slechts één maar twéé Woody Allenachtige typen kunnen bestaan, en dat je niet om de drie seconden hoeft te glimlachen als je het journaal voorleest.

 

En nu pas kom ik aan het centrale punt van dit praatje: wij kunnen niet eenvoudig aan dit soort leermiddelen komen! Er zijn wel dingen die ik alleen kan doen. Ik heb bijvoorbeeld stiekem waarschuwingsborden van de muren van het Bunge-Huis in Amsterdam gerukt, om in de klas te gebruiken: ‘Ken uw vluchtwegen! In geval van brand gebruik geen licht!’, maar ik ben niet kapitaalkrachtig genoeg om zelf aan videoapparatuur te komen of regelmatig cassettes uit Nederland te laten sturen (door geheimagenten, natuurlijk, die niet in een copyrightproces verwikkeld willen raken). Nee, op dit gebied hebben wij docenten Nederlands in het buitenland alle mogelijke steun nodig van alle bestaande organisaties en instanties. En het moet daadwerkelijke steun zijn.

Ik geloof dat dit nu in 1985 overduidelijk is.

 

Wat leerboeken betreft mogen wij niet mopperen: Lagerwey 1976, Shetter 1984, Stegeman 1982, Trim et al. 1984 doen alle moeite (binnen de grenzen van de betaalbaarheid) om die vreemde landen Nederland en België dichterbij te brengen. Maar waar wij wel over kunnen klagen, vind ik, is het nog steeds ontbreken van goede en geschikte films, videocassettes, uitwisselingsprogramma's en ga zo maar door. Technisch heeft de mens de maan bereikt, maar bijna twintig jaar daarna lukt het België en Nederland nog steeds niet om relatief eenvoudige hulpmiddelen beschikbaar te stellen aan diegenen die in het buitenland een lans breken voor de Nederlandse cultuur.

Dit jaar heb ik bijvoorbeeld geprobeerd bij het plaatselijke consulaat de klassieke film De overval uit 1962 te bestellen, omdat ik mijn studenten het scenario daarvan had laten lezen. Nergens te krijgen. Wel mochten mijn studenten een Polygoonjournaal zien waarin een reusachtige Nederlandse baggermolen ergens in Zuid-Amerika de hoofdrol speelde. Mijn punt is niet dat een uurtje Sonja Barend veel leuker was geweest maar dat het idee kennelijk bij niemand in Den Haag opkomt dat een film als De overval voor docenten nuttig kan zijn en dat hij dan ook beschikbaar gesteld moet worden. De IVN mag nog zoveel moties

[pagina 194]
[p. 194]

aannemen die hierop aandringen, wij zien er nog steeds te weinig resultaten van.

Het ligt voor de hand dat er zelfs een doeltreffender middel dan de film en de videocassette bestaat om Nederland en België dichterbij te brengen en daardoor de nodige fanatiekelingen te kweken, namelijk door de procedure om te draaien en de studenten zelf naar die landen te sturen, bijvoorbeeld om deel te nemen aan een van die zomercursussen Nederlandse Taal en Cultuur, waarvan we allemaal leuke affiches toegestuurd krijgen.

In dit verband wil ik hier allen maar opmerken dat ik hoop dat de communicatie tussen het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en de AANS soepeler, doeltreffender en regelmatiger zal plaatsvinden dan in het verleden.

 

Dames en heren: ik geloof dat de nieuwe leerboeken de student Nederlands als student beschouwen, en niet als papegaai of scholier of achterlijk kind. Ik geloof ook dat wij docenten de studenten als student beschouwen en behandelen. Ik vind het hoog tijd worden dat de officiële instanties in Nederland en BelgiëGa naar eind(2) dat ook gaan doen. De valse schaamte voor het uitdragen van de Nederlandse cultuur is er mijns inziens de oorzaak van dat de Nederlandse overheid weinig voor cultuurbevordering overheeft. En dat moet maar eens afgelopen zijn!Ga naar eind(3)

Literatuur

Celce-Murcia, Marianne, 1985. ‘Making Informed Decisions abour the Role of Grammar in Language Teaching’, TESOL Newsletter Vol. XIX no. 1, February 1985, pp. 1, 4-5.
Kirsner, Robert S., 1982. ‘De Neerlandicus Intra Muros als Sinterklaas’, Verslag van het Achtste Colloquium Neerlandicum van Docenten in de Neerlandistiek aan Buitenlandse Universiteiten, Leuven 1982. 's-Gravenhage-Hasselt: Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (IVN), pp. 101-1-4.
[pagina 195]
[p. 195]
Lagerwey, Walter, 1976. Speak Dutch: An Audio-Lingual Course. Amsterdam: Meulenhoff Educatief.
Shetter, W.Z., 1984. Introduction to Dutch: A Practical Grammar. Fifth edition, thoroughly revised. Leiden: Martinus Nijhoff.
Smith, Manual J., 1979. When I Say No I Feel Guilty. New York: Bantam Books.
Stegeman, Jelle, 1982. Nederlands: Taalcursus voor Buitenlanders. Deel 1 en Deel 2. Amsterdam: Het Huis aan de Drie Grachten.
Trim, J.L. et al., 1975. Levend Nederlands. Een Cursus Nederlands voor Buitenlanders. London: Cambridge University Press.
Trim, J.L. et al., 1984. Levend Nederlands. Een Cursus Nederlands voor Buitenlanders. Herziene uitgave. London: Cambridge University Press.

eind(1)
Sommige prachtige observaties (bijvoorbeeld over werkwoorden met aan het: ik ben nu aan het praten) zijn nu voor het nageslacht verloren gegaan. Een uitstekende bespreking van het nut van expliciete grammaticale informatie in het vreemde-talen-onderwijs vindt men in Celce-Murcia 1985.
eind(2)
Van het Nederlandse Consulaat te Los Angeles heb ik alle mogelijke steun ontvangen; vandaar het onderscheid tussen instanties in Nederland en Belgiƫ en instanties in het buitenland.
eind(3)
Ik wil de heren S.A. Bonebakker en H.W. Gelderblom hartelijk danken voor het bespreken van de tekst van deze lezing.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

datums

  • 31 augustus 1985

  • 30 augustus 1985

  • 28 augustus 1985

  • 29 augustus 1985

  • 27 augustus 1985

  • 26 augustus 1985


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Robert S. Kirsner