Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Colloquium Neerlandicum 9 (1985) (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van Colloquium Neerlandicum 9 (1985)
Afbeelding van Colloquium Neerlandicum 9 (1985)Toon afbeelding van titelpagina van Colloquium Neerlandicum 9 (1985)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
lezing / voordracht


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Colloquium Neerlandicum 9 (1985)

(1986)– [tijdschrift] Handelingen Colloquium Neerlandicum–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Verslag van het negende colloquium van docenten in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten


Vorige Volgende
[pagina 257]
[p. 257]

Literatuurverfilmingen
drs. H. van Driel

Een specifieke variant van het gebruik van audiovisuele media in het onderwijs vormen de Nederlandstalige literatuurverfilmingen. Inmiddels zijn tientallen romans, novellen en korte verhalen bewerkt voor film en televisie. Deze staan ten dele ter beschikking van het onderwijs. Omdat de literatuurverfilming meestal slechts wordt gebruikt als visuele ondersteuning van het gelezen verhaal, leek het ons interessant na te gaan welke ándere toepassingsgebieden er zijn voor een docent Nederlands. Alvorens deze vraag te beantwoorden volgen eerst enige praktische kanttekeningen.

Vooraf

Afgezien van de noodzakelijke eis de beschikking te hebben over de geschreven tekst, de audiovisuele tekst en afspeelapparatuur, moet een derde tekstsoort worden geïntroduceerd: het protocol van de verfilming. Dit protocol is geen doel op zich: twee tekstsoorten zijn al ingewikkeld genoeg. Het protocol dient slechts als hulpmiddel om de audiovisuele tekst zinvol te kunnen behandelen zonder telkens opnieuw de band te moeten terugspoelen en afdraaien. Hoe ziet zo'n beschrijving er uit? Geheel afhankelijk van het onderwijsdoel dat is gekozen, bestaat een protocol uit een meer of minder gedetailleerde beschrijving van het handelingsverloop, de gesproken tekst en de lengte van de scènes, uitgedrukt in seconden. Het ideale protocol - de verfilming in al haar aspecten schriftelijk weergegeven - is onhaalbaar, ontkent ook de eigenheid van het medium film en zal voor niet één onderwijsdoel gebruikt behoeven te worden. Overigens is het getweeën schrijven van een protocol van een afgerond gedeelte van een verfilming één van de meest voortreffelijke oefeningen die er bestaan in kijken en luisteren.

De volgende kanttekening betreft het voorhanden zijnde materiaal. In Neerlandica extra muros , najaar 1986, hopen wij een voorlopige lijst te publiceren van Nederlandstalige

[pagina 258]
[p. 258]

literatuur die is verfilmd of voor de televisie bewerkt. Voor zover mogelijk zal ook worden genoteerd waar de verfilming verkrijgbaar is.

Tenslotte de vraag of een specialistische kennis vereist is om op zinnige wijze een verfilming te kunnen gebruiken in de les. Wij denken van niet, zoals zal blijken uit de hierop volgende toepassingsmogelijkheden. Niettemin geven we aan het slot een kort lijstje van handboeken die een algemene inleiding geven op wat wel ‘filmkunde’ wordt genoemd.

Toepassingsmogelijkheden

In het kort zullen we drie toepassingen bespreken van literatuurverfilmingen. Bij de eerste toepassing wordt de verfilming gebruikt om een talig onderwijsdoel te bereiken. Als luisteroefening (bijvoorbeeld via het schrijven van een protocol), als bron voor discussievragen en als aanleiding voor schrijfopdrachten, fungeert de verfilming als didaktisch hulpmiddel. Ook wanneer studenten een passage uit de geschreven tekst via een schrijfopdracht moeten visualiseren, waarna het betreffende filmfragment wordt getoond, is er sprake van een hulpmiddel om een talig doel te bereiken.

De tweede toepassing streeft een cultureel onderwijsdoel na, een doelstelling die ligt op het gebied van ‘Kennis van land en volk’. Omdat bij film de handeling zich per definitie afspeelt in een zichtbare ruimte, kan deze bij uitstek geschikt zijn om interieurs, architectuur en landschap ter sprake te brengen. En - indien gewenst - is het mogelijk dit denotatieve niveau te verlaten en het connotatieve niveau te behandelen.

Als voorbeeld een verjaardagsfeestje, dat onder andere voorkomt in De vogelmens van Oek de Jong en de verfilming ervan door Caspar Verbrugge. Op denotatief niveau beschrijven we bijvoorbeeld het interieur en de handeling: slingers, versierde stoel, limonade, taart die door de jarige wordt aangesneden en verdeeld, zingende leeftijdgenoten in een kring rond de jarige, etc. Op connotatief niveau gaan de maatschappelijke en culturele context een rol spelen: alles blijkt geconcentreerd op de jarige; deze is degene die voor dat moment ‘letterlijk’ in het middelpunt staat, en de macht heeft over eten, drinken en spelen.

 

Voor deze twee toepassingen is een literatuurverfilming evenwel niet noodzakelijk. Elk ander didaktisch hulpmiddel was mogelijk geweest om de talige of culturele onderwijsdoelen te bereiken. Dit geldt evenwel niet voor de derde toepassing. Gemeenschappelijk aan geschreven literatuur en aan de verfilming ervan is het feit dat beide media een geschiedenis vertellen, een verhaal. Sterker nog, de twee verschillende media vertellen elk op hun eigen wijze - dat wil zeggen elk met hun eigen mogelijkheden en beperkingen- dezelfde geschiedenis. Dit gegeven levert de derde, narratologische doelstelling op: hoe vertelt

[pagina 259]
[p. 259]

elk medium dezelfde geschiedenis? Waarin komen zij overeen en waarin verschillen zij?

Een vergelijking van de geschreven en audiovisuele tekst kan zonder veel voorkennis op vier aspecten worden uitgevoerd.

In de eerste plaats kan de handelingsstructuur van de geschreven en de audiovisuele tekst schematisch worden afgebeeld: wie doet wat op welke plaats? Een vergelijking kan onder andere de volgende verschijnselen aan het licht brengen: handelingen of personen zijn weggelaten, toegevoegd of gewijzigd; de ruimte is gewijzigd; overeenkomende handelingen worden door andere personages uitgevoerd, etc. Aandachtig lezen van de tekst en zien van de verfilming, alsmede de vaardigheid om lange passages samen te vatten in enkele zinnen of trefwoorden (een afgeleid onderwijsdoel), zijn van groot belang. Maar het eigenlijke doel wordt natuurlijk bereikt wanneer de vraag wordt beantwoord waarom deze wijzigingen zijn aangebracht teneinde de geschiedenis schriftelijk of audiovisueel te kunnen vertellen. Vanzelfsprekend is dit geen gesloten vraag: alternatieve antwoorden zijn mogelijk. Waar het om gaat, is inzicht te verkrijgen in de wijze waarop beide media dezelfde geschiedenis vertellen.

In de tweede plaats kunnen verwijzingen uit de teksten worden verzameld die het karakter en het gedrag van personages aanduiden. Didaktische mogelijkheden te over: een groep studenten beperkt zich bijvoorbeeld tot de geschreven tekst of de audiovisuele, tot een of enkele personages. Hierna is vergelijking mogelijk tussen de verschillende groepen, en kan opnieuw de waarom-vraag naar wijzigingen worden gesteld. Aldus kan duidelijk worden hoe op literaire en hoe op audiovisuele wijze een karakter kan worden uitgebeeld.

Het derde aspect van vergelijking betreft de tijdsstructuur. Enerzijds kan de handeling chronologisch zijn verteld of onderbroken door terug- en vooruitwijzingen. Anderzijds kan een auteur lang stilstaan bij een bepaalde gebeurtenis of zich er snel van afmaken. Een vergelijking van de chronologie en van de verhouding verteltijd (aantal regels/seconden) - vertelde tijd (realistische duur van de handeling) is opnieuw interessant, omdat mediumafhankelijke mechanismen waarschijnlijk de keuze van de auteur hebben bepaald.

Tenslotte levert een vergelijking van de vertelinstantie inzichten op, vooral omdat de media in dit opzicht zo sterk verschillen. De auteur van schriftelijke teksten creëert een vertelinstantie die ofwel deelneemt aan de handelingsstructuur - en via een ik- of hij-personage de geschiedenis vertelt - ofwel geheel buiten de handeling staat en in de hij-vorm als een allesweter de geschiedenis vertelt. De keuze voor een bepaalde vertelinstantie heeft verregaande consequenties voor het verhaal en voor het lezen van het verhaal. De auteur van een audiovisuele tekst gebruikt in de eerste plaats de camera als vertelinstantie die veel (long-shot) of weinig (close-up) laat

[pagina 260]
[p. 260]

zien. De geregistreerde beelden worden aan elkaar gemonteerd, waardoor het bijvoorbeeld mogelijk is gebeurtenissen die tegelijkertijd plaatsvinden, achter elkaar te laten zien dan wel afwisselend te tonen, etc. Een globale analyse toont al afdoende de verschillende mogelijkheden van de beide media.

 

In het voorgaande hebben we kort enkele toepassingsmogelijkheden beschreven van literatuurverfilmingen. Deze kunnen schematisch als volgt worden weergegeven:

mediumonafhankelijk  
1. talige doelen 2. culturele doelen
a. denotatief: beschrijven
b. connotatief: beschrijving plaatsen in maatschappelijke en/of culturele context
mediumafhankelijk  
3. narratologische doelen
a. handelingsstructuur
b. personages: karakter en gedrag
c. tijdsstructuur
d. vertelinstantie
 


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

datums

  • 31 augustus 1985

  • 30 augustus 1985

  • 28 augustus 1985

  • 29 augustus 1985

  • 27 augustus 1985

  • 26 augustus 1985


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Hans van Driel