Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Colloquium Neerlandicum 10 (1988) (1989)

Informatie terzijde

Titelpagina van Colloquium Neerlandicum 10 (1988)
Afbeelding van Colloquium Neerlandicum 10 (1988)Toon afbeelding van titelpagina van Colloquium Neerlandicum 10 (1988)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
lezing / voordracht


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Colloquium Neerlandicum 10 (1988)

(1989)– [tijdschrift] Handelingen Colloquium Neerlandicum–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Handelingen Tiende Colloquium Neerlandicum. Colloquium van docenten in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten


Vorige Volgende
[pagina 41]
[p. 41]

Vertalen als didactische werkvorm (Londen)
Jane Fenoulhet

Bij wijze van inleiding tot deze workshop wil ik een korte schets geven van de rol die het vertalen speelt bij verschillende methodes in het vreemde-talenonderwijs. Hierbij laat ik het opleiden tot vertaler natuurlijk buiten beschouwing. Daarna wil ik een korte uiteenzetting geven van mijn eigen ideeën over vertalen als didactische werkvorm.

Achtergronden

Bij gebrek aan behandelingen van ons onderwerp in de literatuur over het VTO - voor zover ik kan nagaan - hebben mijn eigen ervaringen van en visie op dit onderwerp mij als uitgangspunt moeten dienen bij deze uiteenzetting. Ik heb de nadruk gelegd op het vertalen als universeel middel om de taalverwerving te bevorderen, want in de praktijk verschillen de omstandigheden waaronder wij lesgeven. In Londen werken wij met een vrij heterogene groep studenten, die verschillende einddoelen heeft, maar die minstens het basisniveau wil bereiken. Uit didactisch oogpunt is dit misschien niet gewenst, maar de economische realiteit beïnvloedt ook de manier waarop men te werk gaat.

 

Vertalen is een van de oudste didactische werkvormen in het vreemde-talenonderwijs. Samen met de grammatica vormde het de basis van het onderwijs in de klassieke talen, en dit model werd dan ook toegepast op het leren van moderne, levende talen. Deze methode staat nu bekend als de grammatica-vertaalmethode. De laatste dertig jaar hebben veel veranderingen plaatsgevonden op het gebied van leermethodes, zo lijkt het althans. U kunt een overzicht van de ontwikkelingen in het vak vinden in het boek van Van Els, Bongaerts, Extra, Van Os en Janssen-van Dieten, Applied Linguistics and the Learning and Teaching of Foreign Languages (1984), Hoofdstuk 8.

 

De methodes die, zeker in Engeland, de grootste invloed uitgeoefend hebben zijn ten eerste de uit Amerika afkomstige structurele/behaviouristische methode, met veel nadruk op ‘drills’; ten

[pagina 42]
[p. 42]

tweede de directe methode, die uitsluitend gebruik van de vreemde taal tijdens de lessen voorschrijft; en tenslotte, de laatste paar jaar, de communicatieve aanpak. Ieder van deze methodes bevat een element van reactie op vroegere methodes. De structurele methode reageerde hoofdzakelijk tegen de expliciete manier waarop vroeger de grammatica onderwezen werd: uitleg in de moedertaal van de studenten en het veelvuldig gebruik van vertalen als oefening. Speak Dutch is een interessant voorbeeld van de structurele aanpak. Er komen veel structurele oefeningen in voor, zodat de nadruk nog steeds op het leren van grammatica ligt, maar, aldus het voorwoord, ‘every attempt has been made to eliminate native language interference. In the revised course there are no English cues in the structural drills. Nearly all exercises are in the target language.’ Hier zien wij dus een poging om het gebruik van de moedertaal te vermijden en toch worden bijna alle Nederlandse teksten van een Engelse vertaling voorzien. Hebben deze vertalingen een didactische functie? Waarschijnlijk in zoverre dat zij de betekenissen van woorden en zinnen voor de studenten toegankelijk maken, zodat die zich op de grammatica kunnen concentreren. Op deze functie kom ik straks terug.

 

Bij de directe methode hoort de moedertaal - en dus het gebruik van vertalingen en vertalen - niet thuis. Levend Nederlands is hier een voorbeeld van, hoewel er ook structurele oefeningen in voorkomen. In Engeland heeft de laatste paar jaar de communicatieve aanpak een grote invloed gehad. Ook bij deze werkwijze speelt het vertalen als didactische werkvorm geen rol omdat de nadruk gelegd wordt op het communiceren van feiten, gevoelens, wensen, enzovoort. Ook hoeft de student zich niet foutloos te kunnen uitdrukken, zolang zijn uitspraken in de vreemde taal maar functioneel zijn. Dus, zou men kunnen concluderen, het vertalen als didactische werkvorm is enigszins uit de mode geraakt.

 

In Londen hebben al deze methodes hun sporen nagelaten, en in zekere zin bestaan zij allemaal nog naast en door elkaar binnen de afdeling Nederlands. Puristen zijn wij niet! Hierbij moet gezegd worden dat de Universiteit van Londen over het algemeen in de negentiende eeuw is blijven steken - wat de afdelingen moderne talen betreft in ieder geval. Daar wordt hoofdzakelijk nog met de grammatica-vertaalmethode gewerkt. Tegen deze achtergrond, die mijn interesse voor vertalen als leermiddel waarschijnlijk verklaart, wil ik u mijn stelling voorleggen dat het er tegenwoordig niet zozeer om gaat of vertalen in een vreemde-taalcursus thuishoort, maar op welke manieren deze werkvorm gebruikt kan worden, en voor welke doeleinden.

[pagina 43]
[p. 43]

Het is mijn bedoeling om de praktijk te schematiseren met als doel een onderscheid te maken tussen de verschillende didactische activiteiten waarmee men eigenlijk bezig is als men gebruik maakt van vertalen tijdens een les. Het didactische nut van vertalen kan misschien vergroot worden als men zich bewust is van:

a)de verschillende vormen van vertalen, en
b)de mogelijke functies van vertalen in het VTO.

A. Wat en hoe te vertalen

In de eerste plaats wil ik nog een onderscheid maken tussen formeel en informeel vertalen. Een voor de hand liggend onderscheid: met formeel vertalen bedoel ik aan de studenten een stuk tekst voorleggen waarvan zij een geschreven vertaling moeten produceren. Ik neem aan dat wij allemaal deze werkwijze hanteren, maar het lijkt mij interessant te horen in hoeverre formeel vertalen een belangrijk onderdeel van uw cursussen vormt. Met informeel vertalen bedoel ik alle andere vormen van het overbrengen van geschreven en gesproken vormen van T1 in T2 en andersom, voornamelijk mondeling maar ook geschreven. Het vertalen kan óf spontaan gebeuren óf door de leraar gemotiveerd zijn. In mijn ervaring gebeurt het spontaan, welke leermethode men ook gebruikt: men ziet de studenten in de pauze even hun woordenboeken te voorschijn halen, of, als men ze in paren of groepen laat werken, ziet men ze soms hele zinnen vertalen, vooral als ze denken dat de docent met een andere groep bezig is. Men zou dus zelfs kunnen stellen dat vreemde-taalleerders behoefte hebben aan informeel vertalen. Bij het spontaan vertalen wordt er, geloof ik, uitsluitend naar de moedertaal toe vertaald. Het is de vraag of het zinvol en leerzaam is om ook naar de vreemde taal toe te vertalen.

 

Een derde onderscheid waarop ik de aandacht wil vestigen is dat tussen het vertalen van teksten die min of meer een geheel vormen, en van losse zinnen of woorden. Bij het eerste kan formeel of informeel te werk worden gegaan, bij het tweede ook: men denke aan de woordenlijsten die sommige studenten netjes bijhouden, of aan de lege plekken naast de nieuwe woorden in Alexander (1986) van Piet de Kleijn, waar de studenten hun eigen vertalingen invullen.

[pagina 44]
[p. 44]

B. Enkele doeleinden van vertalen als didactische werkvorm.

Wat nu volgt zijn slechts observaties en suggesties in de vorm van een lijst van doeleinden en functies, een lijst die tijdens de discussie misschien aangevuld kan worden

Om de student te leren vertalen.Zo wordt het vertalen in beide richtingen tijdens de taallessen aan veel traditionele Engelse universiteiten gehanteerd. Ik heb het niet over een opleiding tot vertaler, maar wel over één van de belangrijkste didactische activiteiten, te oordelen naar de aandacht die het formeel vertalen zowel in lessen als in examens krijgt.

Om de algemene taalverwerving te bevorderen.Als het vertalen op zich geen einddoel vormt, moet het een andere, globale functie hebben. Die kan het beste geformuleerd worden als middel dienende om de algemene taalvaardigheid te bevorderen. Een paar jaar geleden zou ik gezegd hebben dat het vertalen uit de moedertaal een volkomen nutteloze activiteit is, maar sindsdien is het tot me doorgedrongen dat heel veel studenten het leuk vinden. Erg wetenschappelijk klinkt dit niet, maar het verband tussen de manier waarop de lessen door de leerders ervaren worden en de vooruitgang van de leerders lijkt mij een aardig onderwerp voor onderzoek.

Om de betekenis van woorden in het geheugen van de student vast te leggen.U hebt op het vorige colloquium van Ludo Beheydt gehoord over ‘Het semantiseren van woordbetekenis’ (1986). In een later artikel ( Dutch Crossing 32, augustus 1987) over hetzelfde onderwerp heeft hij zich specifiek over deze functie van vertalen uitgelaten:

Does this (contextual presentation) imply that in learning a foreign vocabulary the use of the native language should be excluded? I think we ought to make a distinction here between the use of translation as an exclusive technique and the use of translation as a support in the learning process. (...) The second language learner has already built up a vocabulary network in his mother tongue and he will surely compare this to the new vocabulary network. (p.15)

Vertalen biedt de student de snelste manier om aan de kern van een woordbetekenis te komen; en ook om zijn eerste indrukken over de mogelijke betekenis van een nieuw, in een Nederlandstalige context aangeboden woord te bevestigen of te wijzigen. Het vertalen van woordgroepen van T2 naar T1 kan bovendien de polysemie van een woord aan het licht brengen. Ik citeer weer uit Beheydt (1987, p.14):

[pagina 45]
[p. 45]

DUTCH ENGLISH FRENCH
een groot gevaar a great danger un grand danger
een groot huis a big house une grande maison
een grote appel a big apple une grosse pomme
een groot gebied a large area un vaste domain
een groot verdriet a deep sorrow un grand chagrin

In het VTO heeft de docent verschillende doeleinden, die overigens in elkaars verlengde liggen: het semantiseren van woordbetekenis vormt een onmiddellijk doel, terwijl het uiteindelijke doel het toepasselijk gebruik van de woorden in een bepaalde situatie moet zijn. In het eerste stadium denkt men niet onmiddellijk aan het produktief schriftelijk en mondeling gebruik van de vreemde taal, maar aan het opdoen van de nodige kennis. Het vertalen naar T1 toe steunt beide doelen. Daarentegen heeft het vertalen naar T2 toe duidelijk een andere functie, namelijk als oefening in het produktief gebruik van T2 (ik denk hier voornamelijk aan het produktief schriftelijk gebruik). Of dit de schriftelijke taalvaardigheid bevordert valt te twijfelen: bij dit soort oefening worden de studenten de woorden in de mond, of eigenlijk in de pen, gelegd. Dit gebeurt zelden of nooit in het dagelijks leven, want voor het overbrengen van een boodschap kiest men zijn eigen woorden.

 

Niettemin kan het vertalen naar T2, naast het feit dat de studenten het leuk vinden, ook een verdere functie hebben als diagnostische toets om na te gaan of bepaalde lemma 's goed gesemantiseerd zijn en ook of de student kennis heeft van de collocationele mogelijkheden van bepaalde woorden, dit is hun valentie. Hierbij mag de grammatica niet vergeten worden. Door het zorgvuldig kiezen of opstellen van teksten kan men specifieke zinsstructuren aanbieden om te zien of de student ze weet te gebruiken. Op deze manier kan de docent het Nederlands bepalen dat de studenten produceren om daardoor specifieke onderdelen van hun kennis te toetsen.

 

Tenslotte kan het vertalen gebruikt worden om de studenten inzicht te geven in de zins- en tekstgrammatica van het Nederlands.In hun eerste jaar hebben onze studenten in Londen de zinsgrammatica nog niet helemaal onder de knie, maar toch lezen we Nederlandse teksten: om te beginnen bij voorbeeld Guus Kuijer, en vervolgens gedichten en verhalen van auteurs die ze later gaan bestuderen. Omdat het leesmateriaal vrij ambitieus is, kan een werkvorm als het informeel vertalen naar de moedertaal toe snel een inzicht geven in probleemzinnen. Bij de tweedejaarsstudenten, die de zinsgrammatica grotendeels beheersen, ontbreekt er vaak

[pagina 46]
[p. 46]

iets aan hun produktief schriftelijk taalgebruik, hoewel die lacune bij mondeling taalgebruik niet zo opvalt. Het betreft hier elementen uit de tekstgrammatica - het gebruik van woorden die verbanden leggen tussen verschillende delen van een tekst, die een verwijzende functie hebben, en die onmogelijk gedemonstreerd kunnen worden aan de hand van losse zinnen. De docent kan ermee volstaan deze woorden in een tekst te onderstrepen en de toepassing van informeel vertalen aan de studenten overlaten bij het behandelen ervan. Als ze gewend zijn aan het gebruik van T2 tijdens de les, zijn ze niet geneigd om alles te vertalen. Het voordeel van vertalen is dat het expliciteren van dit soort grammaticapunten vaak overbodig wordt.

 

Het is opvallend dat er zo weinig over vertalen als didactische werkvorm te vinden is in een boek als Applied Linguistics and the Learning and Teaching of Foreign Languages: één bladzijde over het gebruik van vertalen. Er staat trouwens ook weinig in over het gebruik van geschreven teksten überhaupt. Kennelijk is het vertalen bij sommige theoretici uit de mode, maar ik neem aan dat men in de neerlandistiek extra muros anders denkt. In dat geval kan het vertalen als didactische werkvorm, aangewend op de zojuist geschetste manieren, hen van nut zijn.

Bibliografie

BEHEYDT, L. ‘Het semantiseren van woordbetekenis’, in: Verslag van het negende colloquium van docenten in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten, 's Gravenhage, 1986,
 
BEHEYDT, L. ‘Vocabulary in Foreign Language Teaching Methodology’, in: Dutch Crossing nr. 32, August 1987.
 
VAN ELS, BONGAERTS, EXTRA, VAN OS & JANSSEN VAN DIETEN. Applied Linguistics and the Learning and Teaching of Foreign Languages. London, 1984.
 
DE KLEIJN, P. Alexander. Den Haag, 1986.
 
LAGERWEY, W. Speak Dutch. Amsterdam, 1970.
 
Levend Nederlands. Cambridge, 19842.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

datums

  • 2 september 1988

  • 3 september 1988

  • 1 september 1988

  • 31 augustus 1988

  • 30 augustus 1988

  • 29 augustus 1988

  • 28 augustus 1988


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Jane Fenoulhet