Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Colloquium Neerlandicum 10 (1988) (1989)

Informatie terzijde

Titelpagina van Colloquium Neerlandicum 10 (1988)
Afbeelding van Colloquium Neerlandicum 10 (1988)Toon afbeelding van titelpagina van Colloquium Neerlandicum 10 (1988)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
lezing / voordracht


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Colloquium Neerlandicum 10 (1988)

(1989)– [tijdschrift] Handelingen Colloquium Neerlandicum–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Handelingen Tiende Colloquium Neerlandicum. Colloquium van docenten in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten


Vorige Volgende
[pagina 91]
[p. 91]

[Vertaling en literatuur]

De Nederlandse literatuur in vertaling
Guy Vandeputte

Een onderwerp als ‘de Nederlandse literatuur in vertaling’ kan men vanuit meer dan één invalshoek benaderen. Over de receptie van de Nederlandse en Vlaamse literatuur in vertaling is al een en ander gepubliceerd, onder meer in het onvolprezen tijdschrift Ons Erfdeel . Tijdens dit colloquium zijn er bovendien diverse korte lezingen over de receptie van onze literatuur in onder meer Polen, Denemarken, Zweden en Duitsland. Ik wil het vooral hebben over de manier waarop onze letteren in het buitenland worden ondergebracht, over de personen en instellingen die hierbij een rol spelen en over de problemen die zich hierbij kunnen voordoen.

1. Inleiding

1.1 Algemeen: het onderbrengen van een boek in het buitenland, de rol van de uitgever en de literaire agent

Alvorens in te gaan op het onderbrengen van Nederlandstalige belletrie in het buitenland, wil ik graag een algemene schets geven van de manier waarop een boek, uit om het even welk land, aan de buitenlandse man wordt gebracht.

Een uitgever die een door hem uitgegeven boek in het buitenland wil onderbrengen, kan via verschillende wegen proberen zijn doel te bereiken. Hij kan, doodeenvoudig, een exemplaar van het boek, met de nodige informatie over auteur en verkoopcijfers en een aantal - bij voorkeur lovende - recensies, aan een buitenlandse collega sturen. Als het een grote uitgever betreft, kan hij dit werk overlaten aan de ‘foreign rights’-persoon, iemand die speciaal is aangetrokken om het fonds aan buitenlandse collega's te slijten. Veel uitgevers in de Verenigde Staten, Engeland, Frankrijk, Duitsland en Italië hebben een ‘foreign rights department’.

Diezelfde uitgever kan ook een beroep doen op een literair agent, wiens werk min of meer te vergelijken is met dat van een makelaar: ook hij bemiddelt tussen koper en verkoper. Slaagt deze agent erin een boek te plaatsen in het buitenland, dan krijgt hij 10, 15, soms zelfs 20% van de inkomsten voortvloeiend uit de

[pagina 92]
[p. 92]

transactie. De agent, die niet altijd even vertrouwd is met de uitgeverswereld van een bepaald land, doet vaak een beroep op een collega in dat land die dan fungeert als ‘subagent’ en in geval van een succesvolle bemiddeling, hiervoor gehonoreerd wordt.

Het spreekt vanzelf dat een uitgever uit een groot taalgebied minder problemen ondervindt om zijn boeken vertaald te krijgen dan zijn collega uit bij voorbeeld Nederland. Een Amerikaanse of Franse uitgever hoeft niet te investeren in een dure vertaling, want op de buitenlandse uitgeverij is er altijd wel iemand te vinden die Frans of Engels kent. En zelfs als hij zich helemaal niet inspant om zijn boeken vertaald te krijgen is het niet ondenkbaar dat dit toch gebeurt. Immers, zijn buitenlandse collega's krijgen zijn fonds- en aanbiedingscatalogi toegestuurd en zijn geabonneerd op de vakbladen uit de grote taalgebieden, zoals het Amerikaanse Publisher's Weekly en het Engelse The Bookseller. Ze kunnen dus nog altijd zelf die Amerikaanse of Franse roman opvragen of hiervoor een literair agent inschakelen. Het is dus duidelijk dat een uitgever uit een groot taalgebied minder aan de weg hoeft te timmeren om zijn boeken vertaald te krijgen dan zijn collega uit pakweg Nederland of Finland.

1.2 Specifiek: het onderbrengen van literatuur uit een klein taalgebied. De situatie in Nederland en Vlaanderen

Het feit dat een uitgever werkzaam is in een klein taalgebied hoeft daarom nog niet in te houden dat hij geen vakman is. De Nederlandse uitgevers staan internationaal in hoog aanzien en iedereen die wel eens op de Frankfurter Buchmesse is geweest, de belangrijkste boekenbeurs ter wereld, zal het zijn opgevallen dat de Nederlandse vertegenwoordiging zonder meer indrukwekkend is.

Maar ook al zijn uitgevers uit kleine taalgebieden niet minder professioneel dan hun collega's uit de grote taalgebieden en al geven ze meestal meer vertalingen uit dan deze laatsten, het valt ze niet licht om het buitenland te overtuigen van de waarde van hun eigen literatuur. Een buitenlandse uitgever leest doorgaans geen Fins of Nederlands en vindt niet zo gauw een ‘reader’ die een in die taal uitgegeven boek kan lezen en beoordelen. Voor een Nederlandse uitgever heeft het dan ook nauwelijks zin om een boek in de originele editie aan te bieden in het buitenland. Een literair agent kampt met hetzelfde probleem, afgezien van het feit dat, een enkele uitzondering buiten beschouwing gelaten, een Nederlandstalig boek in vertaling geen bestseller wordt. En een agent moet kunnen leven...

Een van de bekendste Nederlandse literair agenten, Henk Prins, zegt in Het nieuwsblad van de boekhandel van 27 September 1979, in een ‘special’ over het vertaalde boek: ‘Ik ben nu 24 jaar als

[pagina 93]
[p. 93]

agent bezig en ik heb jarenlang serieus geprobeerd Nederlandse boeken in het buitenland geplaatst te krijgen. Het is een paar keer gelukt maar succes heeft het nooit gehad.’ En in het tijdschrift Boekenpas van oktober 1985 laat een andere literair agent, Coen Rombach, een soortgelijk geluid horen: ‘Het was altijd mijn ideaal om voor Nederlandse schrijvers te werken, toen ik begon. Ik wilde mijn visie geven, bijsturen. Dit bleek niet rendabel, want Nederlandse schrijvers zijn in het buitenland nauwelijks te verkopen.’

Dit neemt niet weg dat er af en toe een Nederlandstalig boek door bemiddeling van een literair agent een buitenlandse uitgever vindt, maar daarover straks meer. Feit is dat, om met een redelijke kans op succes een Nederlands boek onder te brengen in het buitenland, een - liefst volledige - vertaling in een van de grote talen wenselijk is evenals, wat niet minder belangrijk is, een zo goed mogelijk georganiseerde aanpak van de buitenlandse markt.

2. De Stichting ter Bevordering van de Vertaling van Nederlands Letterkundig Werk

2.1. Ontstaan en structuur

Medio de jaren vijftig, om precies te zijn in december 1954, werd, op initiatief van het toenmalige Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, een instelling in het leven geroepen waarvan de doelstelling in de naamgeving besloten ligt: de Stichting ter Bevordering van de Vertaling van Nederlands Letterkundig Werk, in de omgang afgekort tot Stichting voor Vertalingen. Het bestuur bestond uit vertegenwoordigers van de organisaties die de Stichting feitelijk hadden opgericht, namelijk de Koninklijke Nederlandse Uitgeversbond, de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, de Vereniging van Letterkundigen en het P.E.N. -centrum voor Nederland.

Sinds 1960, toen na een in 1959 in Antwerpen gehouden Algemene Conferentie der Nederlandse Letteren werd besloten dat Nederland en Vlaanderen gezamenlijk hun literatuur in het buitenland zouden gaan promoten, hebben ook vier Vlamingen zitting in het bestuur. Zij vertegenwoordigen respectievelijk het P.E.N. -centrum voor Vlaanderen, de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen, de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen en de Koninklijke Nederlandse Academie voor Taal- en Letterkunde.

Het bestuur komt minimaal vier keer per jaar bijeen, afwisselend in Vlaanderen en Nederland. De bestuursvergaderingen worden verder bijgewoond door de directeur en door waarnemers van de subsidiegevers: het Nederlandse Ministerie van Welzijn,

[pagina 94]
[p. 94]

Volksgezondheid en Cultuur en het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. De Stichting voor Vertalingen wordt volledig gesubsidieerd door deze ministeries maar neemt geheel zelfstandig beslissingen. In een brief van 4 augustus 1954 aan de voorzitter van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, een paar maanden voor de Stichting officieel werd opgericht, schreef de toenmalige minister van O.K. & W., mr. Cals: ‘Ik wil overigens op de samenstelling van het bestuur of de keuze der oprichters geen invloed uitoefenen. Ik sta namelijk op het standpunt, dat de stichting een particuliere aangelegenheid dient te blijven, waarin het Rijk niet zal zijn vertegenwoordigd. Het Rijk zal zich beperken tot het verlenen van subsidie ten bate van haar activiteiten, doch zal verder geen invloed uitoefenen op de handelingen der stichting.’

De werkzaamheden van de Stichting worden verricht door een bureau, waar momenteel vijf personen, waaronder een paar parttimers, werkzaam zijn.

2.2. Activiteiten

2.2.1. Aanbieding.

De basis van het werk, zij het momenteel iets minder dan vroeger, wordt gevormd door de aanbieding van Nederlandstalige belletrie aan buitenlandse uitgevers. Dit gebeurt in overleg met het bestuur, maar ook met vertalers en Nederlandse en Vlaamse uitgevers. Deze - schriftelijke - aanbieding houdt in dat een exemplaar van het originele werk met een gedeeltelijke of zelfs volledige vertaling in een der grote talen, en met uitgebreide bio-bibliografische gegevens naar de buitenlandse uitgever wordt gestuurd. In de loop van haar bestaan heeft de Stichting van een groot aantal boeken fragmentvertalingen laten maken en zo langzamerhand is er ook vrij veel verschenen in de grote talen, zodat ook deze edities bij de aanbieding kunnen worden gebruikt. De laatste tijd is de Stichting teruggekomen van het laten vervaardigen van fragmentvertalingen; zij geeft er de voorkeur aan om jaarlijks een paar boeken integraal te laten vertalen, meestal in het Engels. Het manuscript wordt dan aan een groot aantal uitgevers aangeboden, overal ter wereld, en de praktijk heeft geleerd dat dit soort investeringen bijna gegarandeerd resultaten oplevert. Helaas is het budget van de Stichting tè beperkt om jaarlijks meer dan een paar boeken integraal te laten vertalen in een der grote talen.

Tot voor een paar jaar gaf de Stichting een tijdschrift uit, dat een belangrijk hulpmiddel was bij de aanbieding. In dit blad, opgezet als kwartaalblad, werden auteurs en hun werk besproken en

[pagina 95]
[p. 95]

werden fragmenten van romans, soms ook complete verhalen, afgedrukt. Ook waren er themanummers, gewijd onder meer aan moderne poëzie of aan vrouwenliteratuur. Het tijdschrift, Writing in Holland & Flanders geheten - en vóór de samenwerking met Vlaanderen Literary Holland - bestond aanvankelijk in een Engelse en Franse editie, daarna alleen nog maar in het Engels; een paar jaar geleden is besloten, wegens bezuinigingen, die nu eenmaal andere prioriteiten met zich meebrengen, de publicatie van het blad voorlopig stop te zetten. Momenteel wordt er nagedacht over een nieuw tijdschrift dat net als het vorige, gratis zal worden gestuurd aan buitenlandse uitgevers, vertalers, neerlandici extra muros en andere belangstellenden.

De aanbieding gebeurt niet alleen schriftelijk. De ervaring heeft geleerd dat persoonlijke contacten zeer belangrijk zijn. Uitgevers in diverse landen worden geregeld opgezocht; verder worden diverse boekenbeurzen bezocht, onder meer de Amerikaanse ABA, de Frankfurter Buchmesse (op beide beurzen heeft de Stichting een eigen stand), het Salon du Livre in Parijs en boekenbeurzen in Turijn - dit jaar voor het eerst gehouden -, Warschau en Moskou. Deze beurzen zijn zeer nuttig daar men er de productie van de verschillende uitgevers kan bekijken en nieuwe contacten kan leggen. Bovendien zijn op dat soort beurzen, met name de nationale zoals Parijs en Turijn, ook kleinere uitgevers present die vaak de moeite waard zijn. Kleine uitgevers zijn vaak meer in vertalingen geïnteresseerd dan hun grotere collega 's, soms noodgedwongen want als ze hun uitgeverij starten is het soms moeilijk om in eigen land nog een auteur van formaat te vinden. Zo 'n kleine uitgever kan op een bepaald moment echt doorbreken en moet daarom vanaf het prille begin nauwlettend worden gevolgd. Een typisch voorbeeld van een kleine uitgever die in vrij korte tijd is uitgegroeid tot een specialist op het gebied van vertaalde literatuur is het in Zuid-Frankrijk gevestigde Actes Sud, dat geregeld Nederlandstalig werk publiceert (onder meer Mulisch, Nooteboom, Haasse, Claus en Michiels).

De Stichting biedt altijd aan in overleg met de rechthebbende(n), dus met de auteur en/of zijn uitgever. Zij bemiddelt, maar regelt geen contracten, dit in tegenstelling met een literair agent.

Bij de aanbieding wordt uiteraard vaak overleg gepleegd met de vertalers, vooral met hen die in het buitenland woonachtig zijn. Deze laatsten gaan steeds meer optreden als promotor en stellen zich niet tevreden met een in opdracht van de buitenlandse uitgever of van de Stichting te maken vertaling. Zij gaan, meer dan ooit, de buitenlandse uitgevers bestoken met ideeën en voorstellen en zijn dan ook voor de promotie van onze literatuur van onschatbare waarde. Dit soort vertaler, een vertaler/promotor eigenlijk, benadert de buitenlandse uitgever als landgenoot en

[pagina 96]
[p. 96]

kent de literaire smaak van de uitgever en de uitgeverswereld, hetgeen een enorm voordeel betekent.

Dat veel neerlandici extra muros vertaler of vertaler/promotor zijn is bekend. Ik wil hier verder niet op ingaan, ook al omdat op het huidige colloquium uitgebreid het belang van de buitenlandse neerlandicus als vertaler wordt behandeld in een workshop. Ik wil dan ook liever geen namen noemen, ook al omdat ik er wel eens zou kunnen vergeten. Maar het is verheugend vast te kunnen stellen dat steeds meer vertalers en neerlandici extra muros door hun kennis van het land waar zij wonen en van de Nederlandse literatuur het vertaalbeleid van onze letteren mede bepalen. Bij de Italiaanse uitgeverij Il Quadrante is de redacteur voor vertaalde literatuur een germanist die uitstekend Nederlands kent en zelf vertaalt (onder meer De taal der liefde van Gerard Reve) en in Moskou is Joeri Sidorin niet alleen vertaler - hij doceert ook Nederlands aan de Lomonosov-universiteit en is als redacteur verbonden aan de uitgeverij Radoega. Ik wacht dan ook met spanning op het moment waarop mij wordt meegedeeld dat een neerlandicus extra muros zijn eigen uitgeverij is gestart.

Nu er zo langzamerhand vrij veel boeken in een van de grote talen zijn vertaald, waardoor er meer materiaal voorhanden is dat in het buitenland kan worden aangeboden, gaan steeds meer Nederlandse uitgevers zelf op de aanbiedingstoer, overigens in nauw overleg met de Stichting. Maar ook de literair agenten krijgen weer belangstelling. Dat Jona Oberski 's novelle Kinderjaren in een groot aantal talen is vertaald, is vooral te danken aan de inzet van Ruth Liepmann, een in Zürich gevestigde agente, die voortreffelijk Nederlands spreekt en een goede reputatie heeft in de internationale uitgeverswereld.

2.2.2. Steun aan vertaalde uitgaven

Een van de hoofdactiviteiten van de Stichting is in de loop der jaren, en nu meer dan ooit, de steun aan vertaalde uitgaven geworden.

Het uitgeven van een vertaling betekent voor een uitgever een extra financieel risico; immers, bij de gewone kosten - productie, promotie enz. - komen nog eens de vertaalkosten. Weliswaar verschillen de vertaaltarieven (soms beduidend) per land, maar een vertaald boek kost nu eenmaal meer dan een origineel werk. Doordat de Stichting in bepaalde gevallen de kosten van een vertaling voor haar rekening neemt - soms gedeeltelijk, soms volledig - kan een Nederlands boek tegen een acceptabele prijs op de buitenlandse markt worden gebracht.

[pagina 97]
[p. 97]

Dergelijke financiële steun wordt ook - en vooral - verleend aan literaire tijdschriften, die het meestal financieel toch al moeilijk hebben. Doordat de Stichting de vertaalkosten en vaak ook het honorarium van de inleider/samensteller op zich neemt, kan een nummer, gewijd aan de Nederlandstalige literatuur, toch nog verschijnen. Het spreekt vanzelf dat dergelijke subsidies per geval nauwkeurig worden bekeken. Aangezien het met onze literatuur steeds beter gaat in het buitenland (of moet ik zeggen minder slecht?) doen steeds meer uitgevers een beroep op de Stichting voor een vertaalsubsidie.

Niet alleen Nederland en Vlaanderen, via de Stichting voor Vertalingen, maar ook andere landen steunen de vertaling van hun literatuur met (vertaal)subsidies. Dat kleinere taalgebieden ons voorbeeld hebben gevolgd ligt voor de hand. In de afgelopen tien jaar zijn stichtingen, min of meer te vergelijken met de Stichting voor Vertalingen, opgezet in Finland en Noorwegen. In Israël bestaat al sinds 1962 een instituut voor de vertaling van Hebreeuwse literatuur; ook de Zweden hebben geld over voor de vertaling van hun letteren, zij het dan voorlopig vooral naar de grote talen. Maar ook de grote taalgebieden proberen met overheidsgeld hun literatuur vertaald te krijgen.

In het inmiddels ter ziele gegane blad Nieuwsnet , in een stukje getiteld ‘Daverende successen’ (5 januari 1980), heeft W.F. Hermans het over ‘landen als Engeland, de Verenigde Staten, Frankrijk of Duitsland, landen die zelf een alleszins toegankelijke, internationaal vermaarde en exporteerbare literatuur bezitten en dus de voortbrengselen van hun schrijvers niet met overheidssubsidies uitventen buiten de grenzen. In die landen bestaan, voor zover ik weet niet eens zulke stichtingen als de onze’. Ik vrees dat de heer Hermans voor één keer geen gelijk heeft: in die landen is er wel degelijk overheidsgeld beschikbaar voor de vertaling van de eigen literatuur; in West-Duitsland is er Inter Nationes, buitenlandse uitgevers die Franse literatuur willen uitgeven kunnen via de Franse uitgever een vertaalsubsidie aanvragen bij het Franse ministerie van cultuur. Ook hebben de Fransen in New York een Bureau du Livre Français; bij de oprichting van dit bureau is advies gevraagd aan de Stichting voor Vertalingen. Ook de Spanjaarden en Italianen geven vertaalsubsidies via hun ministerie van cultuur.

2.2.3. Verdere werkzaamheden

Het werk van de Stichting voor Vertalingen bestaat niet alleen uit het proberen onder te brengen van boeken en het geven van een vertaalsubsidie. De Stichting is meer dan alleen maar een

[pagina 98]
[p. 98]

plaatsingsbureau: zij is, in menig opzicht, op literair gebied een schakel tussen het binnen- en buitenland.

Nadat een Nederlandstalig boek in het buitenland is verschenen, worden bij de buitenlandse uitgever recensies opgevraagd en wordt hem te zijner tijd ander of nieuw werk van die auteur toegestuurd.

In samenwerking met allerlei instanties - ministeries, instituten - worden ‘seminars’ georganiseerd met vertalers, schrijvers en uitgevers uit andere landen (onder meer met de Scandinavische landen, Frankrijk en Italië, binnenkort ook met Duitsland). De Stichting is ook betrokken bij de ‘Writers in residence’. Aan verschillende Amerikaanse universiteiten verblijven Nederlandse - binnenkort ook Vlaamse - auteurs die op hun manier onze literatuur wat bekender maken.

Verder helpt de Stichting vertalers met vertaalproblemen, nodigt ze regelmatig buitenlandse vertalers en uitgevers uit naar Nederland en Vlaanderen en stuurt ze geregeld informatie over pasverschenen boeken aan vertalers van Nederlandse literatuur.

Belangrijk is ook het laten bekijken door geselecteerde adviseurs van proefvertalingen. Vertalers die voor de Stichting willen vertalen wordt gevraagd een proefvertaling te maken. Slechts weinig vertalers blijken de toets te kunnen doorstaan.

3. Problemen die zich kunnen voordoen bij het onderbrengen en vertalen van Nederlandse literatuur

Er komt uiteraard heel wat kijken bij het zoeken naar een geschikte uitgever. Belangrijk is dat de buitenlandse uitgever een goede literaire uitgever is, een goede verspreiding heeft en bereid is te investeren in een auteur. Het gebeurt helaas maar al te vaak - en heus niet alleen met Nederlandstalige auteurs - dat een uitgever al na één boek ophoudt met een auteur. Maar het komt ook wel eens voor dat een - gewoonlijk kleinere - buitenlandse uitgever wel tijd en geld in een Nederlandse auteur investeert en dan opeens geconfronteerd wordt met het feit dat zijn auteur, inmiddels wat bekender, zijn nieuwe roman niet bij hem, maar bij een kapitaalkrachtiger collega wil uitgeven. Meestal is de auteur dan bezweken voor een (financieel) beter voorstel, maar de kans bestaat dat het nieuwe boek flopt, de nieuwe uitgever ook niet meer doorgaat en de eerste uitgever de auteur niet meer terugneemt.

 

Niet alle buitenlandse uitgeverijen zijn even correct. In sommige landen neemt men wel eens een loopje met het copyright en vindt men dat de Nederlandse auteur niet moet zeuren over voorschotten, royalties en dergelijke; hij mag toch allang blij zijn dat hij

[pagina 99]
[p. 99]

wordt vertaald? Zo kon het gebeuren dat een Braziliaans uitgever de roman Het bittere kruid van Marga Minco wilde uitgeven. De uitgever wilde wel een gratis vertaling, maar was niet bereid de auteur ook maar één cent te betalen. De zaak is niet doorgegaan.

Het gebeurt ook wel eens dat de buitenlandse uitgever wel een behoorlijk contract opstelt, de Stichting te goeder trouw een vertaling laat maken en de uitgever alsnog besluit van uitgave van de reeds gemaakte vertaling af te zien. Zo wachten de Franse vertaling van De nacht der Girondijnen en de Hebreeuwse vertaling van De avonden nog steeds op een uitgever...

Overigens is het niet altijd de buitenlandse uitgever die voor problemen zorgt, ook de Nederlandse auteur kan wel eens knap lastig zijn, met name waar het de vertaling van zijn boek betreft. De talenkennis van een Nederlander of Vlaming mag dan vrij groot zijn, een Engelse, Franse of Duitse vertaler vindt het niet altijd even plezierig om ‘adviezen’ te krijgen.

Ten slotte is er nog het probleem van de censuur. Geen enkele auteur vindt het prettig als er iets in zijn teksten wordt geschrapt zonder zijn toestemming of als er bepaalde zinswendingen bewust worden verdraaid of afgezwakt. In een artikel, getiteld ‘Hoe Nederland zijn auteurs verkoopt’ ( Nieuwsnet , 8 december 1979) zegt Jan Wolkers hierover: ‘Die Hongaarse Oegstgeest , die laat ik nakijken op censuur. Ik heb het een keer gehad met de Russen. Zonder dat iets of iemand er van wist hadden ze een verhaal van mij gepubliceerd in een tijdschrift, ‘De verschrikkelijke sneeuwman’. Daar komt een jongen in voor die een meisje haar broekje uittrekt. Hadden ze geschrapt. Dat kon daar dus niet. Ik vraag me wel af hoe ze zich daar vermenigvuldigen!’

Hoe de Russen zich vermenigvuldigen weet ik ook niet, wel weet ik dat Terug naar Oegstgeest vóór 1973 is gepubliceerd, dus vóór de Sovjet-Unie de Berner Conventie had ondertekend, daarmee het copyright erkennend. Voor publicatie van Nederlandse boeken, verschenen voor 1973 hoeven de Russen dan ook geen toestemming aan de rechthebbenden te vragen. Voor boeken verschenen na 1973 die de Russen willen uitgeven, wordt wel toestemming gevraagd, er wordt zelfs voor betaald in harde valuta, iets wat in de meeste andere Oosteuropese landen (nog) niet het geval is, één van de redenen waarom sommige van onze auteurs liever niet in het Oostblok verschijnen. Andere auteurs zijn het niet eens met het ideologisch systeem en geven om die reden geen toestemming tot publicatie van hun werk in dergelijk land. Zo wilde Reve geen toestemming geven voor publicatie van zijn novelle De ondergang van de familie Boslovits in Roemenië. In een brief d.d. 21 december 1979 aan de Stichting voor Vertalingen schrijft Reve: ‘Ik beschouw mijzelf als een - misschien één van de laatste - geëngageerde schrijvers, en ik weiger te publiceren bij de staatsuitgeverij van een totalitaire politiestaat waar, om maar

[pagina 100]
[p. 100]

een voorbeeld te noemen, honderden burgers die zich met een buitenlander verloofd hebben, reeds gemiddeld vier jaren op een reisvisum wachten, terwijl ze door ontslag uit hun baan of functie brodeloos gemaakt zijn. Het lijkt mij rijkelijk absurd, nu juist De ondergang, een verhaal over discriminatie en vervolging, te laten gebruiken als vlag van tolerantie op een marxistisch konsentratiekamp.’

Dit alles kan leiden tot onvolledige bloemlezingen omdat een auteur het niet eens is met de ideologie van het land waar de anthologie verschijnt, of omdat hij met bepaalde auteurs niet in één bloemlezing wil staan of omdat hij een behoorlijk honorarium verlangt voor opname van een van zijn teksten, iets wat in sommige landen niet altijd gebruikelijk is.

Resultaten

In de loop der jaren zijn een paar duizend Nederlandstalige boeken vertaald, non-fictie buiten beschouwing gelaten. Wie wil weten wat er in welke taal is vertaald, kan een aantal bibliografieën raadplegen. Voor vertalingen uit Vlaanderen en Nederland, verschenen na 1957, is er Het Nederlandse boek in vertaling . Voor afzonderlijke overzichten per taalgebied kan men altijd terecht bij de Stichting voor Vertalingen, die ook een groot aantal recensies van vertalingen bezit.

 

Hoewel er, ook toen er nog geen Stichting voor Vertalingen bestond, uit het Nederlands werd vertaald, is het aantal vertalingen in de afgelopen jaren, met name in de laatste vijftien jaar, drastisch gestegen. Het aantal vertalers dat rechtstreeks uit het Nederlands kan vertalen is gestegen, de kwaliteit van de vertalingen is erop vooruitgegaan, onder meer door een betere opleiding van de vertalers, en de neerlandici extra muros hebben bewezen goede ambassadeurs voor onze literatuur te zijn. Per jaar verschijnen gemiddeld een vijftigtal titels; momenteel zijn honderdtwintig boeken in voorbereiding.

Laten we hopen dat door een goede samenwerking tussen alle personen en instanties die iets te maken hebben met de promotie van onze literatuur in het buitenland die literatuur internationaal ook de plaats zal verwerven waar ze door haar kwaliteit recht op heeft.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

datums

  • 2 september 1988

  • 3 september 1988

  • 1 september 1988

  • 31 augustus 1988

  • 30 augustus 1988

  • 29 augustus 1988

  • 28 augustus 1988


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Guy Vandeputte