Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Colloquium Neerlandicum 11 (1991) (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van Colloquium Neerlandicum 11 (1991)
Afbeelding van Colloquium Neerlandicum 11 (1991)Toon afbeelding van titelpagina van Colloquium Neerlandicum 11 (1991)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
lezing / voordracht


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Colloquium Neerlandicum 11 (1991)

(1992)– [tijdschrift] Handelingen Colloquium Neerlandicum–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Handelingen Elfde Colloquium Neerlandicum


Vorige Volgende
[pagina 159]
[p. 159]

De specialisatie vertalen van de Rijksuniversiteit Utrecht
R. Kievit en E.F. Loos (Utrecht)

Deze bijdrage valt in vier delen uiteen. Om duidelijk te kunnen maken wat voor soort universitaire opleiding de Specialisatie Vertalen is, zullen wij beginnen met de plaats van de Specialisatie Vertalen binnen de Letterenfaculteit van de Rijksuniversiteit Utrecht, daarna komt de opbouw van het studieprogramma aan bod, gevolgd door de samenwerkingsverbanden op nationaal en internationaal niveau; we eindigen met een toekomstvisie waarin het belang van internationale samenwerking verder uitgewerkt zal worden.

1. De plaats van de Specialisatie Vertalen binnen de Letterenfaculteit van de Rijksuniversiteit Utrecht

De Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Utrecht heeft, zoals alle Nederlandse letterenfaculteiten, een aantal talenstudierichtingen.

De student die een talenstudie begint, kan op verschillende manieren het studieprogramma volgen: ofwel volgt hij vier jaar lang alle cursussen die worden gegeven door de studierichting waar hij is ingeschreven, wat overeen komt met de traditionele talenstudie; ofwel stelt hij in het derde en vierde jaar zijn eigen programma samen. Zo'n zelfgemaakt studieprogramma bevat, naast enkele cursussen van de eigen studierichting, ook cursussen die worden verzorgd door andere studierichtingen van de faculteit. Een voorbeeld: een student Duits kan in zijn derde en vierde jaar ofwel alle cursussen van zijn studierichting volgen, ofwel een eigen programma samenstellen, waarin cursussen Duitse taal- en letterkunde zitten, maar ook cursussen over Oosteuropese geschiedenis, over theaterwetenschap en negentiende-eeuwse schilderkunst, bij voorbeeld. De student studeert dan af in de Duitse taal- en letterkunde, met aantekening van de cursussen die hij gevolgd heeft.

Om de student te helpen bij het kiezen van een samenhangend en zinvol eigen studietraject, biedt de faculteit zogenaamde specialisatieprogramma's

[pagina 160]
[p. 160]

aan. Dit zijn in feite lijsten waarop telkens twaalf cursussen, modulen genaamd, gegroepeerd zijn rondom een bepaald thema. De student richt zich dan in zijn derde en vierde jaar op een bepaald specialisatiethema, en maakt zijn keuze uit twaalf voor hem relevante specialisatiecursussen. Het gekozen thema wordt dan vermeld op de doctoraalbul, het einddiploma.

Er zijn achtendertig van zulke specialisatiemogelijkheden in de Utrechtse Letterenfaculteit. Het onderwijs is modulair georganiseerd - niet in semesters of trimesters, maar in vijf perioden. Het zou te ver voeren om hier het modulaire systeem uitgebreid te beschrijven. Essentieel is, dat de student er veel keuzemogelijkheden door krijgt.

2. De opbouw van het studieprogramma

Eén van die achtendertig specialisatierichtingen is de Specialisatie Vertalen. Vertalen is een activiteit waarbij doorgaans twee talen betrokken zijn, en één van die talen is in ons geval steeds het Nederlands. Het ligt voor de hand dat in het onderwijsprogramma een aantal praktische cursussen voorkomt waarin studenten moeten leren vertalen: van de vreemde taal naar hun moedertaal, Nederlands; maar ook van het Nederlands naar de door hen gekozen vreemde taal. Als de kous hiermee af was, dan konden wij echter nog niet spreken van een studieprogramma op academisch niveau. Om dat te bereiken, bestaat het leeuwedeel van het programma uit cursussen die meer theoretisch van inhoud zijn. Ze liggen op de volgende drie gebieden: Vertaalwetenschap, Vaktaal, en Interculturele Communicatie.

De cursussen Vertaalwetenschap behandelen de theoretische benadering van het verschijnsel vertalen, aan de hand van vragen als: wat is vertalen eigenlijk, welke theorieën zijn er in voorbije eeuwen ontwikkeld, hoe kan men de kwaliteit van vertalingen beoordelen, is machinaal vertalen mogelijk, wat kan de lexicografie doen voor de vertaler.

De cursussen over Vaktaal richten zich op de vraag hoe de vertaler teksten te lijf moet gaan die deel uitmaken van institutionele processen, bij voorbeeld vakteksten die alleen voor bepaalde beroepsbeoefenaars bedoeld zijn, juridische teksten die deel uitmaken van de rechtsgang, enzovoort; ook het verzamelen van documentatie komt hier aan de orde.

Ten slotte de cursussen Interculturele Communicatie: deze behandelen communicatie over taal- en cultuurgrenzen heen. Daarbij komen vertaalrelevante zaken aan de orde: hoe moet een vertaler de tekst bewerken zodat hij

[pagina 161]
[p. 161]

voor het ontvangende publiek in een ander land acceptabel is; hoe worden teksten afgestemd op de verschillende geledingen binnen een bedrijf, en dergelijke. Er zijn geen onderdelen in het studieprogramma die zich speciaal richten op literair vertalen.

Ten slotte zijn er nog twee cursussen die niet gericht zijn op meertalige situaties, maar zich concentreren op het Nederlands - bepaald geen overbodige luxe voor vertalers, zelfs als Nederlands hun moedertaal is.

 

Na deze globale schets van het Specialisatieprogramma Vertalen rijst wellicht de vraag wat de student nu eigenlijk nog te kiezen heeft. Verplicht zijn: alle praktische vertaalcursussen, de cursussen over vaktaal en de cursussen over het Nederlands. Dat is echter niet voldoende om aan het vereiste aantal cursussen te komen; daartoe moet de student dan nog een aanvullende keuze maken in de gebieden Interculturele Communicatie en/of Vertaalwetenschap.

De Specialisatie Vertalen is toegankelijk voor studenten Frans, Duits, Engels, Spaans, Italiaans, Portugees en Turks, en wordt gevolgd door ruim tweehonderd studenten. Het is daarmee een van de populairste specialisaties van de faculteit. Aan de hele Utrechtse letterenfaculteit studeren momenteel circa vijfduizend studenten.

 

Dat de Specialisatie Vertalen zo'n studententrekker zou worden, was niet te voorzien toen men in de loop van 1987 begon met het maken van plannen voor het programma. Veeleer was het zo dat de omstandigheden gunstig waren voor het opzetten van een dergelijk onderwijsprogramma op vertaalgebied. Een jaar tevoren was de modulaire organisatiestructuur ingevoerd, op aanwijzing van de Minister van Onderwijs; er was geld beschikbaar gesteld, door diezelfde Minister, voor innovatie van de onderwijsactiviteiten; en er waren in de diverse talenafdelingen docenten aanwezig die, meestal op hun eigen houtje, al behoorlijk veel expertise hadden verworven in vertaalonderwijs. Naar goed Nederlands gebruik werd de beschikbaarheid van financiële middelen meteen aangegrepen en de faculteit slaagde erin om voor een periode van vier jaar een bedrag te verkrijgen uit het genoemde innovatiefonds. Met dat bedrag werd een projectgroep van zes personen aangesteld die tot taak kreeg, in die vier jaar een afstudeerspecialisatie vertalen van de grond te krijgen.

Er werd een voorlopig studieprogramma opgesteld, grotendeels bestaande uit cursussen die van oudsher deel uitmaakten van het aanbod van de diverse

[pagina 162]
[p. 162]

studierichtingen. Daarmee lukte het om in het najaar van 1988 te starten met de Specialisatie Vertalen, al vertoonde het programma nogal wat leemten. Met name ontbraken er theoretische cursussen, en de projectgroep toog aan het werk om deze te ontwikkelen. Het resultaat is het hiervoor al geschetste scala van colleges over vertaalwetenschap, vaktaal en interculturele communicatie. Het programma komt er in concreto op neer dat studenten wordt geleerd oog te hebben voor verschillen in culturele conventies, rekening te houden met het verwachtingspatroon van de doelgroep(en) in de cultuur waarvoor de boodschap vertaald moet worden, en de functie die de boodschap daar moet gaan vervullen nooit uit het oog te verliezen. Het is de enige opleiding in Nederland waarin zowel een coherent onderwijsprogramma wordt verzorgd alsook onderzoek wordt verricht op bovengenoemde gebieden. Nu het ontwikkelingswerk grotendeels achter de rug is, houdt de projectgroep zich tot medio 1992 vooral bezig met de coördinatie, de bewaking van de samenhang van het studieprogramma, en, niet te vergeten, het geven van een deel van het onderwijs.

3. De samenwerkingsverbanden op nationaal en internationaal niveau

Om dit alles te realiseren wordt er binnen de Rijksuniversiteit Utrecht samengewerkt met de Faculteiten Sociale Wetenschappen en Rechtswetenschap en bestaan er op landelijk niveau contacten met de vrije studierichting Lexicologie van de Vrije Universiteit in Amsterdam, het Instituut voor Vertaalwetenschap van de Universiteit van Amsterdam en de Opleiding Tolk-Vertaler in Maastricht. Er is contact met docenten van deze instituten en er bestaat de mogelijkheid tot studentenuitwisseling. Deze interfacultaire en interuniversitaire samenwerking, die nu nog in de kinderschoenen staat, moet de komende jaren uitgroeien tot een volwassen samenwerkingsverband. In onderling overleg dienen zusterinstituten er voor te zorgen dat hun onderwijsprogramma's niet te veel overlappen maar elkaar aanvullen, zodat er sprake is van een vruchtbare samenwerking die de studenten een onderwijsprogramma biedt dat hen in staat stelt zich zowel in de diepte als in de breedte te ontwikkelen. De Openbaar Vervoer-jaarkaart stelt alle beursstudenten tegenwoordig in de gelegenheid bij alle universiteiten en H.B.O.-instellingen in Nederland cursussen te volgen. Hoe meer die cursussen elkaar complementeren, hoe beter.

[pagina 163]
[p. 163]

Het spreekt voor zich dat samenwerkingsverbanden zich niet tot nationaal niveau kunnen beperken. Ook in de wereld van het Hoger Onderwijs is er in toenemende mate sprake van internationalisering. Te denken valt met name aan E.G.-programma's als Erasmus en Lingua. Voordat we een toekomstvisie schetsen m.b.t. het belang van internationale samenwerkingsverbanden, zullen we eerst in grote lijnen aangeven in hoeverre de Specialisatie Vertalen nu al met buitenlandse instituten samenwerkt.

De projectgroep die de Specialisatie Vertalen heeft opgezet en nu zorg draagt voor de coördinatie, heeft de afgelopen jaren contacten aangeknoopt met docenten van verschillende buitenlandse zusterinstituten. Via wederzijdse bezoeken en telefonische en schriftelijke contacten is er regelmatig overleg met collega's in België, de Bondsrepubliek, Frankrijk, Oostenrijk, Spanje en de Verenigde Staten. Het is zeer leerzaam te zien op welke wijze men in het buitenland onderzoek verricht en onderwijs verzorgt op het gebied van vertalen en vaktaal. Met Straatsburg-II, Mons en Madrid is de samenwerking inmiddels zover voortgeschreden dat er een studentenuitwisseling is opgezet. Door studenten wordt hier nog vrijwel geen gebruik van gemaakt. Er is dus nog veel werk te verrichten. Via goede voorlichting over de studiemogelijkheden en toekomstperspectieven hopen we de komende jaren meer en meer studenten over de streep te trekken.

De projectgroep voor de Specialisatie Vertalen heeft daarom contact gezocht met Bureau Internationale Samenwerking van de Rijksuniversiteit Utrecht en een folder opgesteld waarin een overzicht wordt gegeven van de colleges waar Frans, Duits, Engels, Spaans of Portugees als voertaal wordt gebruikt en die dus rechtstreeks voor buitenlandse studenten toegankelijk zijn. De informatie wordt ook in die talen verstrekt. Dit lijkt vanzelfsprekend voor een universiteit die deelneemt aan en coördinator is van een groot Erasmus-programma, maar tot voor kort bestond deze informatie alleen voor enkele Engelse cursussen. Verder neemt de Specialisatie Vertalen deel aan een onlangs door de Ecole d'Interprètes Internationaux te Mons in E.G.-verband opgezet terminologie-netwerk dat in eerste instantie voor docentenuitwisseling is bedoeld maar waar in een later stadium ook studenten gebruik van kunnen maken.

Bovendien probeert de projectgroep de internationale dimensie te versterken door contacten aan te knopen met verschillende ambassades en de landenkamers van de Kamers van Koophandel. Deze contacten beperken zich niet alleen tot hulp met betrekking tot het verkrijgen van authentiek materiaal

[pagina 164]
[p. 164]

voor de colleges vaktaal-vertalen, maar omgekeerd levert de Specialisatie Vertalen studenten die onderzoek verrichten voor deze instanties. Zo onderzoekt momenteel een studente het imago van Franse produkten bij Nederlandse importeurs, een goed voorbeeld van het brede gebied waarop de specialisatie zich beweegt. Verder heeft de Franse ambassade op voorstel van de Specialisatie Vertalen een project gestart over juridische vaktaal waaraan vertegenwoordigers van verschillende Nederlandse universiteiten, H.B.O.-instellingen en de EG deelnemen.

4. Een toekomstvisie: het belang van internationale samenwerking

Ten slotte een korte bespiegeling over het belang van internationale samenwerking.

Wat het uiteindelijke resultaat van het verdwijnen van de grenzen binnen de EG ook zal zijn, zeker is dat de komende jaren instituten die zich met internationale communicatie bezighouden alleen al uit financiële overwegingen gedwongen zullen worden zowel nationaal als internationaal samen te werken. Nu al vormt geld vanuit Brussel een aanzienlijk deel van het beschikbare budget en dit zal de komende jaren waarschijnlijk nog toenemen. Geïsoleerd optreden behoort dan ook niet meer tot de mogelijkheden.

Maar het gaat niet alleen om financiële overwegingen: ook inhoudelijk gezien is het voor instituten die zich bezighouden met communicatie over de grenzen van talen en culturen heen van levensbelang met buitenlandse partners samen te werken. Bovendien is het voor studenten zeer leerzaam enige tijd in het buitenland te vertoeven. De projectgroep voor de Specialisatie Vertalen zal dan ook op de ingeslagen weg voortgaan. Wij hopen de reeds bestaande contacten met zusterinstituten in Nederland en elders in de wereld te intensiveren en zijn van plan met nieuwe instituten ook dergelijke contacten aan te gaan.

Met behulp van de door de IVN opgestelde lijst van in het buitenland aanwezige instituten neerlandistiek benadert de projectgroep momenteel verschillende van dergelijke instituten met het oog op docenten- en studenten-uitwisseling. U bent dus nog niet van ons af.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

datums

  • 31 augustus 1991

  • 30 augustus 1991

  • 29 augustus 1991

  • 28 augustus 1991

  • 27 augustus 1991

  • 26 augustus 1991

  • 25 augustus 1991


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Rob Kievit

  • Eugène Loos