Colloquium Neerlandicum 13 (1997)
(1997)– [tijdschrift] Handelingen Colloquium NeerlandicumNederlands 200 jaar later. Handelingen dertiende Colloquium Neerlandicum
[p. 367] | ||||||||||||||||||||||||||
Woordvolgordeverschillen bij de verbale tang van het Nederlands en
het Duits
| ||||||||||||||||||||||||||
[p. 368] | ||||||||||||||||||||||||||
zelfs al kennen beide talen een verbale tang, ze verschillen van elkaar in de plaats en de structuur van het tweede gedeelte van de tang. Deze verschillen zullen in deze bijdrage aan de orde komen. | ||||||||||||||||||||||||||
2. De lengte van de tangAl bij een eerste beschouwing van Nederlandse en Duitse zinnen valt het op dat het Nederlands de voorkeur geeft aan een kortere verbale tang. De tweede zinspool (= het tweede element van de tang) staat veel dichter bij de eerste pool (= de persoonsvorm of - in bijzinnen - de inleidende conjunctie) dan in het Duits. Vergelijk:5 (1a) De man die werkzaam was in het Parijse Ritz-hotel als tweede man in de veiligheidsdienst, nam zaterdag de plaats in van de vaste chauffeur van Al-Fayed. Vooral attributieve bijzinnen, voorzetselvoorwerpen en vergelijkingen staan doorgaans rechts van de tweede pool. Dat kan in het Duits ook; maar het feit dat dergelijke gevallen van extrapositie daar worden aangeduid als Ausklammerung (= uitsluiting), laat zien dat Duitstaligen de verkorte tang als een soort uitzondering op het gewone zinspatroon beschouwen. De Duitse schoolregel volgens welke de persoonsvorm drie zinsplaatsen kan innemen, te weten de eerste (ja/nee-vragen), de tweede (mededelende zinnen) en de laatste (bijzinnen), kan niet zomaar op het Nederlands worden toegepast. In de Nederlandse terminologie is de tweede zinspool niet identiek aan de laatste zinsplaats, maar gaat hij aan hem vooraf.6 | ||||||||||||||||||||||||||
[p. 369] | ||||||||||||||||||||||||||
Ondanks de voorkeur van het Nederlands voor de verkorting van de verbale tang, kunnen niet alle bepalingen buiten de tang worden gebracht. Vooral directe objecten en sommige verplichte indirecte objecten moeten binnen de tang blijven. Voorbeelden zijn:7 (3a) Hij moet naar Zwitserland gaan om gezondheidsredenen. In het Duits is de lijst van elementen die niet buiten de tang kunnen staan, nog langer. Bij de Duitse versie van de volgende zinnen zouden de voorzetselvoorwerpen verplicht binnen de tang staan:8 (6) Hij zei, dat hij het boek gaf aan zijn vader. De lijst omvat vooral ook bijwoordelijke bepalingen van tijd en van modaliteit (vergelijk ‘Ik kom wel even langs morgen’, ‘Ik heb geen geld | ||||||||||||||||||||||||||
[p. 370] | ||||||||||||||||||||||||||
eigenlijk’)9 en substantiefgroepen als subject of lijdend voorwerp (vergelijk ‘Na een extra kort conclaaf werd tot paus uitgeroepen de Poolse bisschop Karol Wojtila’).10 De volgende voorbeelden uit het Handboek Verzorgd Nederlands zouden in het Duits ongrammaticaal zijn:11 (13) Timman heeft zijn tweede partij verloren gisteren in Havana. Bovendien mag de extrapositie van zinsdelen in het Duits nooit tot een lege tang leiden, zoals dat blijkens de volgende voorbeelden in het Nederlands wel mogelijk is:12 (16) Dit moet dan ook worden gezien als een veroordeling van zijn publiek. | ||||||||||||||||||||||||||
[p. 371] | ||||||||||||||||||||||||||
Interessant is ten slotte ook het doorbreken van meerledige zinsdelen door het tweede gedeelte van de tang:13 (23a) Ze hebben in het huis vergaderd van de voorzitter van de grootste vakcentrale van Nederland. Op basis van de zinnen 25b en 26b zou men overigens vraagtekens moeten plaatsen bij de Duitse permutatietest (Verschiebeprobe). Volgens de schoolregel zouden zinsdelen bij verplaatsing niet kunnen worden opgesplitst. De voorbeelden laten echter zien dat dit in het Duits (net als in het Nederlands) alleen geldt voor genitieven, maar niet voor voorzetselgroepen. Deze kunnen ook worden getopicaliseerd, dat wil zeggen naar de eerste zinsplaats overgebracht (vergelijk ‘Over de opgravingen zal tijdens de tentoonstelling een film worden vertoond’, ‘Van deze schrijver heb ik nog niets gelezen’).14 Het verschil tussen het Nederlands en het Duits is dan te wijten aan de sterkere verspreiding van de genitief in het Duits (vergelijk ‘Petra had een van de nichtjes gezien van Mieke’ / ‘Petra hatte | ||||||||||||||||||||||||||
[p. 372] | ||||||||||||||||||||||||||
eine von Miekes Nichten gesehen’). Hier moet ook worden opgemerkt dat het Duits in sterkere mate nominaal is dan het Nederlands. Dat betekent dat de inhoudelijke informatie vaker dan in het Nederlands door substantieven en adjectieven wordt overgebracht, terwijl het Nederlands liever werkwoorden gebruikt.15 De meeste nominale samenstellingen die het Nederlands kent (bijvoorbeeld ‘leedvermaak’, ‘totaalbedrag’ enzovoort) worden dan ook beschouwd als invloeden vanuit het Duits en soms zelfs als ongewenste germanismen.16 Hetzelfde geldt voor uitdrukkingen als ‘ten antwoord geven’ en ‘tot uiting komen’. Het Duits kent inderdaad veel meer nominale samenstellingen dan het Nederlands (vergelijk ‘Silberlöffel’/‘zilveren lepel’, ‘Sozial-politik’/‘sociale politiek’, ‘Asienreise’/‘reis naar Azië’, ‘Blattlausbefall’/‘aantasting door bladluizen’). Daardoor is ook de kans op meerledige objecten kleiner, zodat het doorbreken van zinsdelen vaak overbodig wordt. Een goede vertaler houdt rekening met deze principiële verschillen en vormt Duitse substantiefgroepen in de meeste gevallen om tot Nederlandse bijzinnen en omgekeerd: (27a) Angesichts der zwei in den Montagsnachrichten enthüllten Kurdenmorde erscheint die neuerliche Aufnahme der Verhandlungen in den Augen vieler als wenig wünschenswert. Het is duidelijk dat het frequente gebruik van verbale uitdrukkingen gauw tot ingewikkelde en haast onontrafelbare zinnen kan leiden. In zo'n situatie dringt zich de verkorting van de verbale tang op als middel om de zin | ||||||||||||||||||||||||||
[p. 373] | ||||||||||||||||||||||||||
overzichtelijker te maken. Daarmee staat de verkorting van de tang in één lijn met andere procédés die de Nederlandse zin helpen structuren, bijvoorbeeld met het facultatieve, maar geregelde gebruik van dan in gevolgzinnen die door een bijzin met als worden ingeleid (vergelijk ‘Als het regent, dan (...)’), of van om in beknopte bijzinnen met ‘te + infinitief’ (vergelijk ‘Hij vergat om bloemen te kopen’). Het Duits maakt veel minder vaak gebruik van dergelijke structurende middelen: de equivalenten van dan (dann, so) lijken me verhoudingsgewijs zeldzaam, en het gebruik van um is in beknopte bijzinnen alleen dan toegestaan als er doel wordt uitgedrukt (vergelijk ‘Hij reed naar de stad om bloemen te kopen’). In de eerste plaats moet het verkorten van de verbale tang waarschijnlijk worden geïnterpreteerd als een stap in de richting van een meer Engelsachtige woordvolgorde. Anders dan het Duits, waar de verbale tang bij voorkeur de hele zin (met uitzondering van de eerste zinsplaats in de mededelende zin) omkadert, tracht het Nederlands de zinspolen zoveel mogelijk bij elkaar te brengen. Zoals hierboven al is aangeduid, kan de verbale tang in sommige gevallen zelfs volledig leeg worden, waardoor de Nederlandse woordvolgorde in bepaalde voorbeelden overeenkomt met de volgorde van talen die helemaal geen verbale tang kennen. Vergelijk: (28a) Nederlands: (...) dat hij heeft geslapen tijdens de lezing. | ||||||||||||||||||||||||||
3. Opbouw van de tweede poolDe verschillen tussen het Nederlands en het Duits betreffen niet alleen de plaats van de tweede zinspool, maar ook de opbouw van deze pool. In de Nederlandse zin geeft de volgorde de syntactische afhankelijkheid weer: het ondergeschikte verbale complement staat rechts van het bovengeschikte element. Op die manier kunnen werkwoordelijke eindgroepen | ||||||||||||||||||||||||||
[p. 374] | ||||||||||||||||||||||||||
bijna eindeloos worden uitgebreid, zonder dat de zin daardoor onverstaanbaar wordt. In het Duits daarentegen staat het werkwoord dat in de syntactische hiërarchie bovenaan staat, op de laatste zinsplaats, terwijl de ondergeschikte werkwoorden links daarvan komen. Met andere woorden: de Duitse volgorde is het omgekeerde van de Nederlandse. Dat moge blijken uit de volgende willekeurige voorbeelden:17 (29a) Ik heb op school leren rekenen. Het Nederlands is rechtsvertakkend, het Duits linksvertakkend. In sommige gevallen zijn begrippen die in het Nederlands uit twee woorden bestaan, in het Duits samengesmolten tot één enkel werkwoord (vergelijk ‘blijven zitten’/‘sitzenbleiben’, ‘gaan wandelen’/‘spazierengehen’, ‘laten liggen’/‘liegenlassen’, ‘leren kennen’/‘kennenlernen’).19 Constructies met meer verbale complementen vergen op die manier in het Duits een hoog concentratievermogen, zowel bij de producent als bij de ontvanger. De volgende zinnen zijn haast onvertaalbaar: (33a) Ik zou je graag hier van willen kunnen laten genieten. | ||||||||||||||||||||||||||
[p. 375] | ||||||||||||||||||||||||||
(34a) Ik zou hem wel eens hebben willen zien durven blijven staan kijken.20 (34b) ≈ ? Ich würde ihn gerne mal sich stehenzubleiben trauen gesehen haben. (35a) (...) dat hij de chauffeur schijnt te hebben willen laten blijven staan wachten.21 (35b) ≈ (...) daβ er den Chauffeur stehen bleiben und warten lassen wollen zu haben scheint. Gelukkig beschikt het Duits over mechanismen die de complexiteit van werkwoordelijke eindgroepen beperken: ten eerste kunnen conjunctieven meestal synthetisch worden uitgedrukt, zodat die informatie in de persoonsvorm komt te staan; ten tweede wordt er anders dan in het Nederlands bij voorzichtige beweringen en hoffelijke vragen meestal de indicatief gebruikt. Vergelijk: (36a) Zou ik even het raam mogen opendoen? Objecten die de verbale complementen vergezellen, vertonen in het Nederlands een volgorde die parallel is aan de volgorde van de bijhorende werkwoorden, dus: 1-2-3-1'-2'-3' (n = object, n' = werkwoord bij n). In het Duits is de opbouw concentrisch, dus: 1-2-3-3'-2'-1'. Vergelijk: (39a) Toen ik Anneke (1) Piet (2) de konijnen (3) zag (1') helpen (2') voeren (3'), (...) | ||||||||||||||||||||||||||
[p. 376] | ||||||||||||||||||||||||||
(39b) Als ich Anneke (1) Piet (2) die Kaninchen (3) füttern (3') helfen (2') sah (1'), (...) De opbouw van de aangehaalde Duitse zinnen kan ook worden gezien als een soort lange tang. De ondergeschikte verbale groep wordt als het ware omsloten door de bovengeschikte verbale groepen. Net als bij de eigenlijke verbale tang komt de syntactische en doorgaans ook semantische sluitsteen pas op het einde van de zin. In dat licht is het ook duidelijk waarom de Duitse zinsbouw vaak vergeleken wordt met een elektrisch veld (‘Spannungsfeld’), terwijl zo'n vergelijking voor het Nederlands in mindere mate voor de hand ligt.22 | ||||||||||||||||||||||||||
4. GroepsvormingDe parallele opbouw van de Nederlandse zin komt ook tot uiting in de zgn. groepsvorming: groepsvormende werkwoorden doorbreken de ondergeschikte verbale constituent, zodat ze tussen het object en het verbale complement staan. De verbale elementen gaan op die manier een nieuwe groep vormen, die deze keer alleen uit werkwoorden bestaat:23
altijd groepsvormend (object vóór werkwoordsvormen): (41a) zal geen fax hoeven te sturen. | ||||||||||||||||||||||||||
[p. 377] | ||||||||||||||||||||||||||
nooit groepsvormend (object tussen werkwoordsvormen): (42a) Hij zal beloven geen fax te sturen. facultatief groepsvormend: (43a) Hij zal proberen de oefening te maken. Hoewel de term ‘groepsvorming’ in de Duitse taalkunde niet bekend lijkt te zijn, kent ook het Duits een vergelijkbaar procédé. Dankzij de concentrische opbouw blijft de relatieve volgorde binnen de ondergeschikte verbale constituent echter gehandhaafd: (45a) Wir haben beschlossen, dieses Haus zu kaufen. Het procédé is hetzelfde als in het Nederlands, maar door de andere volgorde van de verbale delen kan het niet tot een doorbreking van de verbale constituent komen. Zin (46a) kan ook gewoon worden geïnterpreteerd als lange verbale tang: het gehele verbale complement staat tussen de polen van de dragende zin. De infinitiefgroep met te schijnt vooral dan buiten de tang te blijven staan, als hij bijkomende bepalingen bevat en als hij binnen de tang tot dubbelzinnigheden zou leiden. Vergelijk: (47a) Das Geschenk haben wir erst später zu kaufen beschlossen. (ambigu, ‘pas later besloten’ of ‘pas later te kopen’) | ||||||||||||||||||||||||||
[p. 378] | ||||||||||||||||||||||||||
(47c) Das Geschenk haben wir erst später beschlossen, überhaupt zu kaufen. (verbetering van (47b)) De volgende voorbeelden tonen aan dat infinitiefgroepen met te, in feite beknopte bijzinnen, in het Duits makkelijker binnen de verbale tang kunnen staan dan in het Nederlands:24 (48a) (...) weil ihr25 Max es pünktlich abzugeben versprach. Ook hier is de verbale tang in het Duits uiteindelijk langer dan in het Nederlands. | ||||||||||||||||||||||||||
5. Rode en groene volgordeBij werkwoorden met een verbaal complement zijn er in principe twee volgordemogelijkheden. Sinds Pauwels (1953), die om praktische redenen voor gekleurde plaatjes heeft gekozen, worden ze aangeduid als rode en groene volgorde. Bij de rode volgorde staat het hulpwerkwoord voor het deelwoord, bij de groene achteraan: | ||||||||||||||||||||||||||
[p. 379] | ||||||||||||||||||||||||||
o) groene volgorde (persoonsvorm na deelwoord) (50a) De gids vertelt dat daar staal geproduceerd wordt. o) rode volgorde (persoonsvorm vóór deelwoord) (50b) De gids vertelt dat daar staal wordt geproduceerd. Het verschijnsel wordt meestal als kenmerkend voor de bijzin ervaren, maar dezelfde keuze doet zich ook voor in hoofdzinnen: (53) Moet de dader veroordeeld worden/worden veroordeeld? In de laatste decennia is er een enorme wetenschappelijke belangstelling geweest voor de distributie van deze zinspatronen, wat misschien ook te maken heeft met het feit dat de groene volgorde steeds meer teruggedrongen lijkt te worden. Dat is bijzonder duidelijk bij de hulpwerkwoorden ‘hebben’, ‘zijn’ en ‘worden’. De groene volgorde is vooral in de gesproken taal met name van Vlaanderen aan te treffen. Bij het hulpwerkwoord ‘worden’ is hij nog het vaakst ook in schriftelijke teksten te vinden. Maar de rode volgorde wordt door Nederlandstaligen doorgaans als beter ervaren dan de groene.26 Daarbij kan men vaak horen dat de groene volgorde slechter zou zijn, omdat hij als Duits zou worden aangevoeld.27 Dat lijkt me echter eerder | ||||||||||||||||||||||||||
[p. 380] | ||||||||||||||||||||||||||
een argument post factum: eerst verdwijnt de groene volgorde, daarna wordt er gezocht naar een mogelijke verklaring. In ieder geval geloof ik niet dat anti-Duitse gevoelens zoals ze vooral tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland zijn ontstaan, uitgerekend in de syntaxis hun neerslag zouden hebben gevonden. Overigens zou ook de opmars van de rode volgorde als invloed vanuit een andere taal geïnterpreteerd kunnen worden, deze keer vanuit het Engels. Maar het belangrijkste is dat de rode woordvolgorde bijdraagt tot een vervaging van de verschillen tussen hoofd- en bijzin: de relatieve volgorde van de verbale elementen blijft op die manier altijd dezelfde, ongeacht het karakter van de zin: (56a) Hij heeft gesprekken gevoerd met zijn tegenstander. Daar komt dan nog de verkorting van de verbale tang bij, die de afstand tussen de verbale elementen reduceert. Het gevolg zijn zinnen met een uniform verbaal patroon, zoals die ook in het Engels en in tal van andere talen kunnen worden aangetroffen. Dat blijkt uit de al eerder gegeven voorbeelden. Het onderzoek van Haeseryn (1990: 150 en 170) suggereert overigens dat de rode volgorde juist bij een korte tang vaker zou worden toegepast.28
Bovendien vereist ook het hierboven besproken verschijnsel van de groepsvorming per definitie de rode volgorde. Vergelijk:29 (57) Ik denk dat hij het boek probeert te vertalen. | ||||||||||||||||||||||||||
[p. 381] | ||||||||||||||||||||||||||
De rode volgorde is al zo verspreid dat hij in toenemende mate ook bij gevallen wordt toegepast, waar er eigenlijk sprake is van een naamwoordelijk gezegde. De volgende zin wordt over het algemeen getolereerd, omdat er een dubbele lezing mogelijk is: als naamwoordelijk gezegde (toestand in de tegenwoordige tijd) en als werkwoordelijk gezegde (gebeuren in het verleden).30 (60a) Hij zag dat de mogelijkheden waren beperkt. Waar de dubbele interpretatie wegvalt, geldt de rode volgorde echter (nog?) als verkeerd: (60b) *Hij zag dat de mogelijkheden waren onbeperkt. Gezien het toenemende gebruik van de rode volgorde is het evenwel denkbaar dat over enkele decennia de rode volgorde ook bij ondubbelzinnige naamwoordelijke gezegdes (vergelijk ‘(...) dat hij is ziek’) zou kunnen worden aangetroffen. Van dergelijke tendensen is in het Duits niets te bespeuren. De groene volgorde blijft te allen tijde de enige mogelijkheid, tenminste wat de standaardtaal betreft. Het is in dat verband evenwel interessant dat de rode volgorde op de rand van het Duitse taalgebied, namelijk in het oosten en het zuiden van Oostenrijk en in Zuid-Tirol, wel wordt gebruikt, zij het evenwel uitsluitend op dialectniveau.31 | ||||||||||||||||||||||||||
6. Meerledige eindgroepenBij drieledige eindgroepen beschikt het Nederlands over drie mogelijkheden, tenminste als een van de werkwoorden een deelwoord is: | ||||||||||||||||||||||||||
[p. 382] | ||||||||||||||||||||||||||
(61a) (...) dat Rubens ook dit schilderij zou hebben gemaakt. Het tweede patroon is het gebruikelijkst in Nederland, het derde in Vlaanderen. De eerste volgorde is overal mogelijk, maar heeft nergens de voorkeur.32 Ook hier zijn sommige Nederlandstaligen bereid dezelfde variatie bij een naamwoordelijk gezegde te aanvaarden (bijvoorbeeld ‘De kans is groot dat de benzine vlug uitverkocht zal zijn’).33 Bij twee infinitieven in een drieledige verbale eindgroep is in de standaardtaal slechts één rangschikking mogelijk. Als men beide inifitieven als een geheel beschouwt, dan blijkt ze identiek te zijn aan de rode volgorde: (62) Ik denk dat hij een schilderij heeft laten maken. Bij de werkwoorden ‘hebben’ of ‘zijn’ als persoonsvorm is in de spreektaal ook de groene volgorde mogelijk:34 (64) Ik denk dat hij dat nog heeft kunnen verbranden/?kunnen verbranden heeft. Bij vierledige groepen met een deelwoord zijn de volgende vier alternatieven mogelijk:35 (66a) (...) dat de werkzaamheden gestaakt zullen moeten worden. <NL, spreektaal> | ||||||||||||||||||||||||||
[p. 383] | ||||||||||||||||||||||||||
(66b) (...) dat de werkzaamheden zullen moeten worden gestaakt. <NL, schrijftaal> In het Duits is de keuze bij meerledige groepen erg beperkt. Anders dan in het Nederlands is bij de volgende zinnen slechts één enkel patroon mogelijk: (67) (...) als ich die Kinder im Garten spielen sehen konnte. Van dat schema wordt echter afgeweken, als ‘haben’ als persoonsvorm optreedt en twee infinitieven regeert, of als de persoonsvorm een modaal hulpwerkwoord is dat een ander modaal hulpwerkwoord als complement heeft (zie 70 en 71 hieronder). Dat betekent dat de afwijking zich alleen dan voordoet als er een vervangende infinitief komt (vergelijk 72). Deze volgorde is ook bij ‘werden’ mogelijk (73); hij is verplicht als ‘werden’ een ‘Modalverb’ als complement heeft (74).36 Vergelijk: (70) (...) als ich die Kinder im Garten habe spielen sehen. Deze regel is niet helemaal doorgedrongen tot de gesproken taal, vooral niet in het zuidelijk deel van het Duitse taalgebied. De genoemde | ||||||||||||||||||||||||||
[p. 384] | ||||||||||||||||||||||||||
persoonsvormen kunnen daar ook tussen de infinitieven staan. In Oostenrijk heeft deze volgorde zelfs ingang gevonden tot de schrijftaal, zodat hij als een soort nationale standaard beschouwd mag worden.37 De vervangende infinitief is dan geen contactverschijnsel zoals in het Nederlands, maar blijft ook bestaan als hij niet direct naast een andere infinitief staat.38 Vergelijk:39 (75a) (...) daβ er hat arbeiten müssen. <standaardtaal> Voor de derde volgorde heb ik geen empirische gegevens kunnen vinden, hoewel ze volgens sommigen niet ongebruikelijk zou zijn in het zuiden van het Duitse taalgebied.40 Patocka maakt evenwel gewag van een volgorde die in Zwitserland heel gebruikelijk is en incidenteel ook in Oostenrijk en in de Rijnstreek kan worden aangetroffen:41 (75d) (...) daβ er hat müssen arbeiten. | ||||||||||||||||||||||||||
[p. 385] | ||||||||||||||||||||||||||
7. Doorbreking van de werkwoordelijke eindgroepEen interessant verschil tussen het Nederlands en het Duits ligt ook in de doorbreking van de werkwoordelijke eindgroep door niet-verbale zinselementen. In de Nederlandse standaardtaal kan de verbale groep facultatief doorbroken worden door adjectieven als bepaling van gesteldheid en min of meer vaste verbindingen met het hoofdwerkwoord: (76) (...) dat hij de deur had willen rood verven. In Vlaanderen zijn de mogelijkheden ruimer: ook scheidbare delen van een voornaamwoordelijk bijwoord, voorzetselgroepen en zelfs directe objecten kunnen in de werkwoordelijke eindgroep worden opgenomen, maar deze gevallen worden niet tot de standaardtaal gerekend:42 (78) Ik denk dat Greet daar kan gebruik van maken. In het Duits kunnen al deze doorbrekingen van de eindgroep echter wel in verzorgd taalgebruik voorkomen. Doordat voornaamwoordelijke bijwoorden in de Duitse standaardtaal niet scheidbaar zijn,43 komt in dat geval het hele bijwoord in de eindgroep terecht. Vergelijk:44 (81) (...) ohne daβ er hätte darum bitten müssen. | ||||||||||||||||||||||||||
[p. 386] | ||||||||||||||||||||||||||
Het opmerkelijkst is het feit dat scheidbare werkwoorden in meerledige Nederlandse eindgroepen gesplitst kunnen worden, indien de rode volgorde gebruikt is. In het Duits is de splitsing uitgesloten, net als de rode volgorde: (85a) Hij zou vandaag erg vroeg op zijn gestaan/zijn opgestaan/ opgestaan zijn. Vermoedelijk is het verschijnsel ook in de Nederlandse taal een recente ontwikkeling die haar uitgangspunt in de spreektaal van Nederland heeft gevonden en in Vlaanderen nog relatief ongebruikelijk is.45 | ||||||||||||||||||||||||||
8. ConclusieUit het voorgaande is gebleken dat het Nederlands en het Duits wel allebei een verbale tang kennen, maar dat de plaats die de tang in de zin inneemt en de manier waarop de werkwoordelijke eindgroep wordt gestructureerd, sterk van elkaar verschillen. Veel tekens wijzen erop dat het Nederlands de tangconstructie reduceert en in toenemende mate de voorkeur geeft aan een invariabele volgorde van de verbale elementen. Voor deze ontwikkeling zou de dominante positie van het Engels verantwoordelijk kunnen zijn, die zich soms ook doet gelden in de uitspraak en de spelling, maar vooral in de woordenschat. De verbale tang zou niet het enige domein zijn waar de Nederlandse woordvolgorde beïnvloed is door het Engels: ook mededelende zinnen met twee zinsdelen vóór de persoonsvorm worden doorgaans toegeschreven aan interferentie vanuit het Engels. Dergelijke zinnen zijn niet voor iedereen aanvaardbaar, maar ze worden wel gebruikt, zoals blijkt uit het | ||||||||||||||||||||||||||
[p. 387] | ||||||||||||||||||||||||||
volgende voorbeeld uit een Nederlandse krant: (86) De chauffeur, in een poging de achtervolgende paparazzi te ontkomen, reed met een snelheid van 196 kilometer per uur de tunnel (...) in.46 In dit perspectief is het aannemelijk dat de dominante positie van de Engelse taal een steentje bijdraagt tot de reductie en misschien zelfs tot het geleidelijke verdwijnen van de verbale tangconstructie in het Nederlands en daarmee tot een toenemend verschil tussen het Nederlands en het Duits. | ||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| ||||||||||||||||||||||||||
[p. 388] | ||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||
[p. 389] | ||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||
[p. 390] | ||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||
[p. 391] | ||||||||||||||||||||||||||
|
|