Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Colloquium Neerlandicum 14 (2000) (2001)

Informatie terzijde

Titelpagina van Colloquium Neerlandicum 14 (2000)
Afbeelding van Colloquium Neerlandicum 14 (2000)Toon afbeelding van titelpagina van Colloquium Neerlandicum 14 (2000)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
lezing / voordracht


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Colloquium Neerlandicum 14 (2000)

(2001)– [tijdschrift] Handelingen Colloquium Neerlandicum–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Perspectieven voor de internationale neerlandistiek in de 21ste eeuw. Handelingen Veertiende Colloquium Neerlandicum


Vorige Volgende
[pagina 419]
[p. 419]

Thematische woordenlijsten: hoe maak je die aan?
Agata Kowalska (Wrocław)

Om diepgaand met elkaar te kunnen communiceren, hebben vertegenwoordigers van twee culturen vaak een woordenboek nodig. Thematische woordenlijsten zijn ook een soort woordenboek, ze hebben alleen een heel beperkte omvang en concentreren zich op één concreet domein. In een goede woordenlijst met vakterminologie zal men dus bijvoorbeeld geen basiswoordenschat verwachten, en het is evenmin een soort taalgids voor wie als toerist een land binnenstapt. Goed bewerkte woordenlijsten moeten je wegwijs maken op een bepaald gebied, ze zijn dus per definitie voor een beperkt publiek bedoeld.

 

Op de achtergrond van mijn overwegingen staat het werk in het kader van een door de Vlaamse Gemeenschap goedgekeurd samenwerkingsproject tussen de universiteiten in Diepenbeek, Antwerpen en Gent enerzijds en Warschau en Wroclaw anderzijds. Sinds ruim twee jaar werken we met onze collega's in Vlaanderen aan thematische woordenlijsten die bedoeld zijn als hulpmiddel voor Nederlandstaligen die in Polen zaken gaan doen. Ze kunnen ook een nuttige hulpbron zijn voor Polen die voor een Vlaams of Nederlands bedrijf in Polen werken of voor Polen die in Vlaanderen of Nederland werkzaam zijn. Ten slotte zouden ze ook als secundair lesmateriaal kunnen dienen voor het steeds belangrijker wordende vak ‘zakelijk Nederlands’.

 

Vanaf het begin werden we met een paar belangrijke vragen geconfronteerd. En alhoewel daar intussen al antwoorden op gevonden zijn, blijven de vragen op zich nog altijd een goed uitgangspunt voor een gedachtewisseling.

[pagina 420]
[p. 420]

1. Welke domeinen zijn belangrijk?

Binnen een periode van drie jaar kan men onmogelijk alles behandelen. Omdat het werk al van tevoren aan bepaalde eisen moest voldoen, dat wil zeggen voor een potentiële gebruiker op een concrete manier nuttig moest zijn, luidde de eerste vraag als volgt: wat zal een Nederlandstalige in Polen in eerste instantie nodig hebben? Enkele items lagen voor de hand: belastingen, bank, handel. Later hebben we daar nog de thema's marketing, handelsrecht en nijverheid aan toegevoegd. Er zijn uiteraard nog andere gebieden waarop Vlamingen of Nederlanders in Polen actief zijn. Het is echter niet mogelijk binnen een beperkte tijd - het project loopt maar drie jaar - alles te behandelen. Daarom wilden we ons op problemen concentreren die van belang zijn voor iedereen die in Polen zaken komt doen.

2. Hoe omvangrijk kan zo 'n lijst zijn?

Het is niet de bedoeling om ten behoeve van het wetenschappelijk project een echt woordenboek samen te stellen. Hoe graag we ook gewild hadden dat alle woorden binnen het thema ‘Handel’ bijvoorbeeld in aanmerking kwamen, kon dat om allerlei. redenen niet. Niet alle vaktermen zijn immers even frequent. Onze woordenlijsten zijn ook nagekeken door Nederlandstalige deskundigen op de respectievelijke gebieden. En, al waren we aanvankelijk erg trots op onze verzamelingen, vragen van de deskundige als ‘Wat zou dit nou zijn? Dat ken ik helemaal niet!’ dwongen ons tot nadenken. Bij een - volgens ons - wat te beperkt uitgevallen lijst hebben we eveneens bij deskundigen hulp gezocht. Het resultaat is dat we nu een pakket vakwoordenschat hebben dat de belangrijkste basistermen in de door ons behandelde domeinen bevat.

Verder moet men met zes verschillende lijsten ook wat de omvang betreft telkens consequent zijn. Als in één van de gekozen domeinen niet meteen enkele duizenden woorden voorkomen, moeten de andere domeinen ook beperkt worden tot een nuttig aantal vakwoorden. Ten behoeve van ons project zullen de lijsten, afgezien van de collocaties, telkens zo'n driehonderd tot vijfhonderd woorden bevatten.

[pagina 421]
[p. 421]

3. Wat komt er terecht in een dergelijke woordenlijst?

Wat moet er opgenomen worden in een dergelijke lijst? De vaktermen op zich - dit spreekt vanzelf. Daarnaast ook hun equivalent in het Pools. Maar wat nog meer?

Onze voorkeur ging uit naar collocaties en illustrerende citaten. Met collocaties weet je soms niet welk werkwoord je in bepaalde contexten moet gebruiken. Dat is bv. vaak het geval met het werkwoord ‘verzilveren’ dat vrijwel automatisch geassocieerd dient te worden met een ‘cheque’’ Weet u wel hoeveel soorten cheques er zijn? Een leek heeft er geen notie van. Maar ze bestaan wel, en ze moeten dan ook in zo'n lijst opgenomen worden, want - naar het blijkt - ze zijn nog steeds erg belangrijk in het bankverkeer. De ‘gekruiste cheques’ en andere komen dus - naast ‘een cheque tenaamstellen’ - in onze lijsten als collocaties terecht bij de ‘cheque’.

Soms is het ook erg moeilijk om echt te weten wat er schuilgaat achter een woord of een collocatie. Verder lijken sommige begrippen erg vaktechnisch. Om die een beetje toegankelijker te maken, worden ze aan de hand van een illustrerend citaat, een context gepresenteerd.

4. Waar komt het materiaal vandaan?

In het kader van ons project hebben we twee verschillende werkwijzen toegepast om aan het materiaal te komen. Het uitgangspunt bij de eerste methode was een reeds bestaande woordenlijst of een lexicon. Uit een dergelijke woordenlijst werden dan vaktermen op een concreet domein geselecteerd en verder gesorteerd volgens onze criteria. Een nadeel van deze methode is dat men dan passende contexten moet vinden (of zelf bedenken). Een groot voordeel daarentegen - dat was het geval bij de ‘Bank’-terminologie - is dat men een ‘negatieve selectie’ maakt, dat wil zeggen woorden schrapt die te zelden voorkomen of die te vaktechnisch zijn voor een brochure van enkele honderden woorden, en dus dat men ook vrijwel zeker kan zijn dat geen belangrijke term over het hoofd gezien zal worden.

De tweede methode begint met het ‘bewijsmateriaal’. Eerst hadden we een bron van citaten, vervolgens werden uit deze bron lemma's

[pagina 422]
[p. 422]

geëxcerpeerd. In het geval van de ‘Belastingen’ waren het Vlaamse en Nederlandse belastingaangiften met de bijbehorende uitleg en andere documenten die men van de Belastingdienst toegezonden krijgt. Eén voordeel lag al voor de hand: op die manier hadden we vaktermen voor onze lijst én passende citaten. Deze methode geeft echter geen zekerheid dat alles wat belangrijk is, in de lijst is opgenomen. Nadat de ingangen en de erbij horende citaten op de juiste plaats zijn komen staan, begint het speurwerk - opzoeken in woordenboeken, deskundigen (belastingadviseurs, medewerkers van de Belastingdienst) om toelichting verzoeken, de lijst nog eens met ze doornemen, en toevoegen wat zij belangrijk vinden.

5. Wat is de opbouw van zo 'n thematische woordenlijst?

Bij de bewerking van onze domeinen zijn we algauw tot de conclusie gekomen dat de algemene naam van het respectievelijke domein veel te algemeen is. Bij ‘Handel’ staan bijvoorbeeld woorden als ‘balans’ en ‘C.A.O.’ bijna naast elkaar. We hebben daardoor ingezien dat het niet genoeg is om de woorden die we in een domein willen opnemen, alfabetisch te rangschikken. We vonden dat we semantische velden nodig hadden, dat wil zeggen groepen van woorden - binnen één domein dan - die een nauwere semantische verwantschap vertonen. Bij de ‘Marketing’ kunnen dat bijvoorbeeld ‘verkoop’, ‘promotie’ of ‘personen’ zijn. Een begrip als ‘reclame’ komt dan nergens anders voor dan bij ‘promotie’, de ‘sales manager’ vinden we bij ‘personen’, de ‘opruiming’ staat bij ‘verkoop’, enz. In de loop van de tijd hebben we trouwens kunnen constateren dat we ook aanverwante subdomeinen hebben binnen de grote groep van zes hoofddomeinen. Voor vrijwel elk stuk komen subdomeinen als ‘algemeen’ en ‘personen’ voor.

 

Binnen de subdomeinen werken we met tabellen. Elke tabel bevat vier kolommen. In de eerste kolom komen lemma's terecht. De tweede kolom is bedoeld voor samenstellingen en collocaties. In de derde kolom staan de illustrerende citaten, en in de laatste kolom is er plaats voor de Poolse vertaling van het lemma, de samenstellingen en de collocaties. Behalve de citaten wordt dus alles vertaald.

[pagina 423]
[p. 423]

De onderstaande tabel - een fragment van het domein ‘Belastingen’ - geeft weer hoe de indeling er in feite uitziet.

aanslag   Een aanslag is de uiteindelijk verschuldigde belasting. Wyliczona kwota całkowita podatku
  definitieve aanslag U ontvangt een bericht van de Belastingdienst; meestal ontvangt u een definitieve of voorlopige aanslag. Ostateczna kwota podatku
  voorlopige aanslag   Tymczasowa kwota podatku
  aanslag van ambtswege De fiscus kan aan degene die nagelaten heeft een aangifte in te dienen, een boete opleggen of een ‘aanslag van ambtswege’ vestigen. Podatek obliczony urzędowo
  nihil-aanslag Als het verschil tussen voorheffingen en werkelijk verschuldigde belasting minder is dan 410 NLG, is de nihilaanslag van toepassing. Umorzenie (pozostałej do zapłaty części podatku mniejszej niż określona kwota)
  vestiging van de aanslag De vestiging van de aanslag bevat onder meer de berekening, de inkohiering en de eindafrekening.  
  aanslagvoet (B) De aanslagvoet is wettelijk vastgesteld. In bepaalde gevallen kan die tot 15% worden herleid. Stopa podatkowa

[pagina 424]
[p. 424]

6. Wat is het nut van de afzonderlijke kolommen?

In de eerste kolom staan lemma's die we (in overleg met deskundigen) voor het subdomein van essentieel belang vinden. Het zijn voornamelijk ingangen die op zich het belangrijkst zijn voor het subdomein in kwestie. Binnen een semantisch veld is het namelijk altijd zo dat woorden die centraal in het veld staan, de mogelijkheid hebben om nieuwe woorden (afleidingen, samenstellingen) te vormen.

 

Deze nieuwe woorden staan naast de collocaties bij onze indeling in kolom twee. Een ‘aanslag’ in de belastingen kan bijvoorbeeld een ‘voorlopige aanslag’ zijn of een ‘negatieve aanslag’; een ‘rekening’ in de financiën is vaak een ‘bankrekening’ of een ‘zichtrekening’. Ook in de tweede kolom horen hele frasen thuis: de gebruiker van onze woordenlijsten vindt hier bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden die het lemma kunnen vergezellen.

 

De derde kolom heeft meer dan één functie. In eerste instantie dient die ter verduidelijking van wat er met de ingang (op het eerste of tweede niveau, dat wil zeggen in de eerste of tweede kolom) uitgedrukt wordt. We hebben citaten proberen te vinden die het woord binnen een bepaalde context plaatsen, dat wil zeggen die laten zien hoe het woord in een vrijwel natuurlijke omgeving functioneert. Ten tweede, is het ook hulp-materiaal als je de woordenlijst productief wilt gebruiken - uit de citaten zijn eveneens uitdrukkingen te halen die bouwstenen kunnen zijn voor een nieuwe taaluiting. Ten derde, als we de lijsten als didactisch materiaal beschouwen kunnen ze ertoe bijdragen dat de studenten vertrouwd raken met constructies uit specifieke bronnen. Wie de citaten goed bestudeerd heeft, zal het zeker wat makkelijker hebben in de moeilijke wereld van specifiek taalgebruik.

 

De vierde kolom ten slotte is gereserveerd voor de Poolse equivalenten van het lemma op het eerste of tweede niveau. De vertaling houdt in het Pools ook een weergave in van uitdrukkingen en collocaties. Op die manier hebben we - als we de contexten even buiten beschouwing laten - een tweetalige lijst van Nederlandse en Poolse termen, uitdrukkingen en dergelijke.

[pagina 425]
[p. 425]

Na rijp beraad hebben we er in de beginfase al van afgezien om de contexten (kolom drie) te vertalen of er een Poolse context bij te voegen. De citaten vertalen heeft niet altijd zin: soms is de omgeving van het woord in kwestie in de doeltaal niet dezelfde. Een passend context-equivalent in het Pools vinden kost ook nog veel extra werk. Personen die beroepshalve van zo'n woordenlijst gebruik maken, zullen bovendien in de Nederlandse contexten alleen een bevestiging vinden dat ze het juiste woord gevonden hebben dat in een passende situatie gebruikt wordt. Zo'n bevestiging zal dan bijzonder nuttig zijn wanneer ze een woord in de alfabetische lijst gaan opzoeken; dat zullen ze meteen aan de hand van de citaten weten of ze inderdaad het desbetreffende woord nodig hebben. Voor Poolse studenten Nederlands zou een Poolse context overbodig zijn; dat zou het wennen aan bepaalde constructies soms zelfs moeilijker kunnen maken.

7. Hoe zal het uiteindelijke product eruitzien?

We zijn van plan de voltooide woordenlijsten inclusief een alfabetische lijst van lemma's (in beide talen) te publiceren. De alfabetische lijst zal de woordenschat uit alle zes domeinen omvatten; bij elk lemma wordt verwezen naar het desbetreffende domein en subdomein. Op die manier zullen we een gebruikersvriendelijk overzichtelijk geheel hebben, waarin alles makkelijk te vinden is.

8. Tot slot

Naar een bron van citaten op zoek gaan en een passende context opsporen kan ook tot verrassende ontdekkingen leiden. Wat in het bijzonder opvalt, zijn duidelijke verschillen in de aanpak in de Vlaamse en Nederlandse bronteksten.

Bij de bewerking van de ‘Belastingen’ hebben we de Nederlandse en Vlaamse belastingaangiften en de toelichtingen hierbij als bron van woorden en citaten geraadpleegd. In de Vlaamse versie klinkt alles zeer ambtelijk, de toelichting gebruikt een bureaucratische taal die geïsoleerd lijkt en een hoge graad van concentratie vereist om de uitleg te kunnen

[pagina 426]
[p. 426]

volgen. De Nederlandse formulieren worden daarentegen aangeboden onder het motto, geplaatst aan de achterkant van de toelichting: ‘Leuker kunnen we het niet maken. Wel gemakkelijker’. In dat geval betreft het ook de taal en de overzichtelijkheid van de aanwijzingen.

 

Wat onze lijsten betreft, hebben we ons best gedaan om het allemaal én gemakkelijker én leuker te doen. Of dat gelukt is moet blijken uit de respons van de toekomstige gebruikers.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

datums

  • 2 september 2000

  • 1 september 2000

  • 31 augustus 2000

  • 30 augustus 2000

  • 29 augustus 2000

  • 28 augustus 2000

  • 27 augustus 2000


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Agata Kowalska-Szubert


taalkunde

  • Woorden (lexicografie)