Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Handboek voor den soldaat (KMA Breda) (1937)

Informatie terzijde

Titelpagina van Handboek voor den soldaat (KMA Breda)
Afbeelding van Handboek voor den soldaat (KMA Breda)Toon afbeelding van titelpagina van Handboek voor den soldaat (KMA Breda)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.50 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/lifestyle


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Handboek voor den soldaat (KMA Breda)

(1937)–Anoniem Handboek voor den soldaat–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 61]
[p. 61]

Hoofdstuk X. Gasbescherming.

Algemeen.

In den oorlog 1914-1918 hebben de wederzijdsche oorlogvoerenden gebruik gemaakt van chemische strijdmiddelen (strijdgassen). Aangezien bij schending van de getroffen internationale overeenkomsten het gebruik dier strijdmiddelen in den oorlog mogelijk zal blijven, is het noodzakelijk, om maatregelen voor te bereiden, om de troepen te beschermen tegenover een toepassing dezer strijdmiddelen.

Onder strijdgassen verstaat men die chemische verbindingen of mengsels van chemische verbindingen, welke, hetzij als gas, damp, vloeistof of vaste stof, hetzij als wolken van uiterst kleine vloeistofdruppeltjes of vaste deeltjes (nevel, rook), reeds in zeer kleine hoeveelheden op het menschelijk organisme een schadelijke werking uitoefenen en die in aanmerking komen, om te worden gebruikt tot het buiten gevecht stellen van menschen en dieren.

Naar hun voornaamste inwerking op het lichaam verdeelt men de strijdgassen in:

vergiftige (blauwzuur), verstikkende (chloor), prikkelende (tranenverwekkend en niezenverwekkend) en blaartrekkende (mosterdgas) gassen.

De meeste strijdgassen onderscheiden zich door een bepaalden geur, van welke eigenschap men gebruik maakt om hun aanwezigheid op het gevechtsveld vast te stellen.

Tegenover niet of onvoldoend beschermde troepen of in geval van verrassingen is de moreele uitwerking van strijdgassen dikwijls zeer groot; belangrijke verliezen kunnen op deze wijze worden toegebracht, terwijl mede gewichtige tactische voordeelen kunnen worden bereikt.

Beschikken de troepen echter over behoorlijke afweermiddelen, is de verdere bescherming tegen gasgevaar goed georganiseerd, en staan zij onder strenge gastucht, dan kunnen de gevolgen van gasaanvallen in sterke mate worden beperkt.

De bataljons infanterie en wielrijders, de regimenten huzaren en de afdeelingen artillerie beschikken over een gasofficier, aan wien, zoo noodig, een onderofficier als gasonderofficier wordt toegevoegd.

Elke compagnie infanterie, elk eskadron en elke batterij beschikt over 2 à 3 gasverkenners.

[pagina 62]
[p. 62]

Gasaanvallen.

Men onderscheidt:

1e.gasaanvallen, uitgevoerd door bom-, mijn- of granaatwerpers (gasschieten);
2e.gasaanvallen uit vliegtuigen, door het afwerpen van gasbommen (gasbomwerpen) of door het sproeien van gas (gassproeien);
3e.gasaanvallen, uitgevoerd door speciaal tot dat doel geconstrueerde vuurmonden, de z.g. gaswerpers (gaswerpen);
4e.gasaanvallen met gaswolken, welke ontstaan door tot vloeistof verdichte gassen te spuiten uit stalen ketels, cylinders of flesschen dan wel door het gebruik van rook- (nevel) toestellen e.d., welke vergiftige, verstikkende of prikkelende stoffen (nevel) verwekken of waarbij aan de rook- (nevel-) stoffen strijdgassen zijn toegevoegd (gasblazen);
5e.gasbesmettingen. Behalve door gasschieten (zie 1e.) en door vliegeraanvallen (zie 2e.) kunnen deze worden verkregen:
a.door met blaartrekkende strijdgassen gevulde flesschen met behulp van springmiddelen te verbrijzelen ter plaatse waar men besmetting beoogt;
b.door deze strijdgassen met daartoe geschikte wagens of toestellen te sproeien.
6e.gasaanvallen op zeer kleine schaal, uitgevoerd door gebruik van gashand- of gasgeweergranaten.

Bescherming.

De individueele bescherming wordt verkregen door het gebruik van beschermingsmiddelen en de toepassing van beschermingsmaatregelen door ieder man voor zich.

Hiertoe behooren:

1e.gasmaskers,
2e.zuurstoftoestellen,
3e.beschermende overkleeding,
4e.een aantal voorzorgsmaatregelen, welke ieder man in acht moet nemen, wanneer hij in met blaartrekkende strijdgassen besmet terrein verblijf houdt, of dit moet doorschrijden.

Het gasmasker bestaat uit:

gelaatstuk met twee van triplexglas vervaardigde oogglazen, een mondstuk en een bandenstel;

[pagina 63]
[p. 63]

slang, bestaande uit boven- en onderslang; de bovenslang is met het boveneinde aan het mondstuk van het gelaatstuk verbonden, terwijl tusschen boven- en onderslang de ventielkoker is aangebracht, waarin zich het uitlaatventiel bevindt. De onderslang is met het benedeneinde aan het beugelkropstuk bevestigd, met behulp waarvan de slang aan de vullingbus wordt gekoppeld;
vullingbus; de buitenlucht treedt toe door een gat in den bodem van de vullingbus, wordt door den inhoud der bus gezuiverd en bereikt door de slang de binnenruimte van het gelaatstuk. Boven in de vullingbus bevindt zich het inlaatventiel; dit sluit zich bij het uitademen, zoodat de gebruikte lucht wordt gedwongen door het uitlaatventiel te ontwijken. De vullingbus beschermt tegen alle soorten strijdgas, rook en nevel;
draagzak voor onberedenen van waterdichte stof, is in twee afdeelingen verdeeld; in de eene afdeeling rust de vullingbus op een metalen voetstuk, zoodanig, dat voldoende lucht kan toetreden; in de andere afdeeling worden gelaatstuk en schoonmaaklap geborgen.
Aan elke zijde van den draagzak bevindt zich een taschje, waarin het toebehooren (blikken doos met tube brillenzalf, prikker, flanellen lapje, een busje chloorkalk, contrôlekaart, kartonnen doos met uitlaatventiel, beschermring, inlaatventielschijf, oogglas en rubberring voor beugelkoppelstuk).
De draagzak is gemerkt met een O.
De draagzak voor wielrijders is als die voor onberedenen; alleen de koppelband is korter; deze draagzak is gemerkt met een W.
De draagzak voor beredenen is als die voor onberedenen; alleen de koppelband is korter; bij dezen draagzak is aan den binnenkant een leeren passant aangebracht, waardoor de koppel wordt gestoken; de draagband is iets korter, terwijl de knoop op den draagband en de beide leeren stooten ontbreken; deze draagzak is gemerkt met een B.

Het passen van gasmaskers.

Het is van het hoogste belang: dat aan den gebruiker een goed passend gasmasker wordt uitgereikt; het passen geschiedt zoo mogelijk door den gasofficier.

[pagina 64]
[p. 64]

In het oorlogszakboekje moet de maat van het gasmasker worden aangeteekend.

Er bestaan 3 maten n.l. 3, 5 en 7. Het nummer staat op het gelaatstuk.

Het gasmasker mag eerst dan voor een gebruiker worden bestemd, indien in de gaskamer is gebleken, dat het inderdaad gasdicht afsluit.

Draagwijze van gasmaskers.

Het gasmasker wordt gedragen:

a.in ruststelling, wanneer men zich buiten bereik der vijandelijke artillerie bevindt.
Gelaatstuk, slang en vullingbus opgeborgen in draagzak; draagband over rechterschouder, draagzak hangt aan linkerzijde lichaam, klep gesloten en bij onberedenen en wielrijders met leeren stooten naar het lichaam gekeerd, bij beredenen naar buiten.
Bij de onberedenen en de wielrijders is - indien de koppel wordt gedragen - de veerende haak van den koppelband op den koppel gestoken en hangt de draagzak op de heup; de koppelband moet op zoodanige lengte worden gebracht, dat de draagzak voornamelijk hieraan hangt en niet aan den draagband. Bij de beredenen wordt de koppel door den passant gestoken en hangt de draagzak hooger onder den arm.
b.in alarmstelling buiten het bereik der vijandelijke artillerie nà het signaal (teeken, enz.) luchtalarm en steeds binnen het bereik der vijandelijke artillerie. Het gasmasker hangt als in ruststelling, met dit verschil, dat de leeren stooten zijn losgemaakt.
c.in alarmstelling aan den haak, in bijzondere omstandigheden, b.v. door posten, wachten, piketten, bij hevige koude, enz. Bij regen, sneeuw en hagel, alsmede bij kruipen is het dragen aan den haak niet geoorloofd. Het gasmasker hangt als in alarmstelling, het gelaatstuk is echter uit den draagzak genomen en met het bandenstel aan den zich op den draagband bevindenden haak gehangen.
d.in beschermingsstelling, wanneer men meent, gas te bespeuren en op het signaal (teeken, enz.) gasalarm.
Het gasmasker is opgezet; bij de onberedenen en de wielrijders is de draagzak hierbij vóór de borst gebracht, bij de beredenen blijft deze onder den arm.

Het op- en afzetten van het gasmasker.

Het opzetten geschiedt als volgt:

a.voor onberedenen en wielrijders:
[pagina 65]
[p. 65]
1.men houdt den adem in en klemt het geweer (de karabijn) tusschen de beenen;
2.men schuift den helm in den nek (hiertoe verlengt men eerst den keelriem, door met de rechterhand de gesp naar rechts en omhoog en met de linkerhand den keelriem - onder de gesp - naar links omlaag te trekken);
3.met de linkerhand slaat men de klep van den draagzak open en brengt men den draagzak eenigszins omhoog en naar voren en met de rechterhand trekt men het gelaatstuk met één ruk uit den draagzak;
4.men vat de elastieken banden van het gelaatstuk met beide handen aan, de duimen op het verzamelstuk, de vingertoppen naar het lichaam gekeerd (middelste band vrij laten);
5.men steekt de kin vooruit (niet omhoog), haakt het gelaatstuk onder de kin en brengt de banden over het hoofd, waarbij er op gelet moet worden, dat de middelste band recht over het midden van het hoofd loopt (hierna kan men weer ademen; beginnen met een zoo krachtig mogelijke uitademing);
6.men zet den helm weer op en kort den keelriem in;
7.men steekt den linkerarm door den draagband en brengt den draagzak voor de borst, door met de rechterhand den draagband omlaag te trekken en met de linker den zak omhoog te brengen, waarna de stoot rechts boven aan den draagzak wordt vastgemaakt aan den knoop op den draagband en de stoot onder den draagzak aan een der knoopen van de veldjas; tenslotte brengt men het geweer (de karabijn) in de oorspronkelijke houding terug.
Het opzetten uit de alarmstelling aan den haak geschiedt op overeenkomstige wijze, alleen de handelingen, genoemd onder 3, komen hierbij te vervallen.
b.voor beredenen:
1.men houdt den adem in en klemt z.n. de karabijn tusschen de beenen;
2.men schuift den helm in den nek (hiertoe verlengt men eerst den keelriem, door met de rechterhand de gesp naar rechts en omhoog en met de linkerhand den keelriem - onder de gesp - naar links omlaag te trekken);
3.met de linkerhand slaat men de klep van den draagzak open en met de rechterhand trekt men het gelaatstuk met één ruk uit den draagzak;
4.men vat de elastieken banden van het gelaatstuk met beide handen aan, de duimen op het verzamelstuk, de vingertoppen naar het lichaam gekeerd (middelste band vrij laten);
[pagina 66]
[p. 66]
5.men steekt de kin vooruit (niet omhoog), haakt het gelaatstuk onder de kin en brengt de banden over het hoofd, waarbij er op gelet moet worden, dat de middelste band recht over het midden van het hoofd loopt (hierna kan men weer ademen; beginnen met een zoo krachtig mogelijke uitademing);
6.tenslotte zet men den helm weer op, kort den keelriem in en brengt z.n. de karabijn in de oorspronkelijke houding terug.
Het opzetten uit de alarmstelling aan den haak geschiedt op overeenkomstige wijze; alleen de handelingen, genoemd onder 3, komen hierbij te vervallen.

Het afzetten heeft plaats als volgt:

1.men klemt het geweer (z.n. de karabijn) tusschen de beenen;
2.schuift den helm in den nek;
3.pakt het gelaatstuk bij het mondstuk vast en trekt het van het hoofd (beredenen hangen het aan den haak);
4.zet den helm weder op;
5.alleen voor onberedenen en wielrijders: men maakt de beide stooten los van den knoop van de veldjas en van den knoop op den draagband, waarna men den draagzak omlaag trekt.

Het onderhoud.

Gasmaskers moeten steeds met de grootst mogelijke omzichtigheid en zorg worden behandeld. Dit heeft vooral betrekking op ventielen en helderzichtplaatjes, omdat deze de teerste onderdeelen van het gasmasker zijn.

Daar de draagzak het gasmasker tegen regen, stof en vuil beschermt, moet dit alleen, wanneer het noodzakelijk is, uit den draagzak worden genomen.

Een ruwe behandeling van de vullingbus veroorzaakt verpoedering van de zich daarin bevindende vulstoffen, hetgeen bij het gebruik bezwaren ten gevolge zou kunnen hebben.

Vóór het opbergen van het gasmasker moeten de binnenkant van het gelaatstuk, het uitlaatventiel en de beschermhuls van den ventielkoker worden gereinigd.

Het reinigen van den binnenkant van het gelaatstuk kan zonder bezwaar met water geschieden (natte spons of doek), waartoe eventueel aangebrachte helderzichtplaatjes tevoren moeten worden verwijderd.

De geprepareerde zijde van helderzichtplaatjes mag nooit worden aangeraakt en moet zooveel mogelijk tegen vocht worden beschut.

[pagina 67]
[p. 67]

Indien, in plaats van helderzichtplaatjes, brillenzalf wordt toegepast, worden de oogglazen na gebruik gereinigd en met een kleine hoeveelheid brillenzalf bestreken, welke daarna wordt uitgewreven met een schoon zacht zeemleeren of flanellen lapje.

Het uitlaatventiel moet voorzichtig worden schoongemaakt. Nimmer mag men zand of vuil uit het ventiel trachten te verwijderen, door de vingers of eenig voorwerp daarin te steken.

De beschermhuls van den ventielkoker moet - z.m. met water - goed gereinigd worden.

Het inwendige van den ventielkoker moet van tijd tot tijd met water worden schoongespoeld, waartoe men de vullingbus afkoppelt en water door het mondstuk en de slang laat stroomen. Voordat de vullingbus weer aangekoppeld wordt, laat men de slang goed uitdruipen.

Ten slotte wordt het gasmasker buiten de zon en bij voorkeur in den wind gedroogd.

Het opbergen.

Nadat het gasmasker is schoongemaakt, geschiedt het opbergen als volgt:

Men vouwt het gelaatstuk dicht, de banden er binnen in, de ventielkoker er aan de zijde van het lichaam tegenaan, pakt het met de rechterhand vast en brengt het met de oogglazen van de vullingbus afgekeerd en met het mondstuk omlaag, zoo diep mogelijk in den draagzak, welke met de linkerhand wordt vastgehouden. (Voor beredenen wordt het schoonmaken en opbergen vergemakkelijkt door den draagzak tijdelijk een weinig naar voren te brengen).

Alleen voor onberedenen en wielrijders:

Vervolgens steekt men den linkerarm weer door den draagband brengt den draagzak weer op de heup en steekt den veerenden haak van den koppelband weer op den koppel.

Tenslotte wordt het geweer (bij beredenen z.n. de karabijn) in de oorspronkelijke houding teruggebracht.

Na terugkeer in de kazerne (het kwartier) wordt de vullingbus uit den draagzak genomen met een kurk afgesloten en afzonderlijk opgeborgen. Het gelaatstuk en de slang blijven in den draagzak en wel zoodanig, dat zij zoo weinig mogelijk gevouwen zijn, waartoe de banden voor bevestiging van de vullingbus van de drukknoopen worden losgemaakt.

[pagina 68]
[p. 68]

Wenken voor het geval, dat het gasmasker onder een gasaanval onklaar mocht worden.

Zoodra blijkt, dat het gasmasker gas doorlaat, houdt men den adem in, onderzoekt of het gasmasker soms verschoven is en brengt het - zoo zulks het geval is - weer op de juiste plaats. Blijft er dan nog gas binnendringen, dan is òf de vullingbus uitgewerkt òf een lek aanwezig.

Indien men mag aannemen, dat de vullingbus is uitgewerkt, neemt men een nieuwe, klemt deze onder den linkerarm en neemt de uitgewerkte vullingbus uit den draagzak en in de linkerhand.

Terwijl men den adem blijft inhouden, slaat men met de rechterhand den beugel van het beugelkoppelstuk omhoog, laat de uitgewerkte vullingbus op den grond vallen en plaatst het beugelkoppelstuk op de nieuwe vullingbus, waarna de beugel weer wordt neergeslagen.

Wanneer in de vullingbus een gat is gekomen, houdt men dat dicht door het opleggen van een vinger, ofwel men bindt er een samengevouwen zakdoek omheen. Met een eind touw, schoenveter. ranselriem e.d. kan de zakdoek op zijn plaats worden gehouden. Nadat de doek om de bus is gewikkeld, maakt men hem vochtig. Bij gebrek aan een zakdoek is een beenwindsel te gebruiken, alsook, indien beschikbaar, stopverf, klei of pek.

Is de slang lek geschoten, dan wordt het vernielde gedeelte ervan afgesneden en het onbeschadigde gedeelte gebruikt, om de verbinding weder tot stand te brengen; hierbij moet het afgesneden eind stevig op de correspondeerende aansluittulle worden gewurgd met behulp van een stuk touw. Is de slang over een zóó groot gedeelte van haar lengte vernield, dat vorenbedoelde herstelling niet meer mogelijk is, dan maakt men het beugelkoppelstuk los, verwijdert de inlaatventielschijf (omdat ook de uitgeademde lucht nu door de vullingbus moet ontwijken), brengt het beugelkoppelstuk weer aan en neemt het nog daaraan zittende stukje slang in den mond.Ga naar voetnoot1)

Het verwijderen van de inlaatventielschijf is bij gasmasker F niet noodig, indien de ventielkoker en de onderslang nog intact zijn; men neemt dan de uitmonding van den ventielkoker in den mond en ademt door het uitlaatventiel uit.

Is het gelaatstuk gescheurd of doorboord, dan drukt men de scheur of het gat vast tegen het gelaat. Kleine scheuren kan men met pleisters aan beide kanten beplakken, hetgeen natuurlijk alleen

[pagina 69]
[p. 69]

mogelijk is, wanneer men het gasmasker tijdelijk kan afzetten. Is een oogglas zoodanig gebroken, dat het niet meer gasdicht afsluit, dan verwijdert men snel de resten en drukt een tot een prop gemaakten doek in de vensterruimte.

Bij het gasmasker F vervangt men daarna zoo spoedig doenlijk het oogglas door een nieuw, of - zoo dit tijdelijk niet beschikbaar is - door een zuiver rond geknipte dikke kartonnen schijf.

Om dichtvriezen van het uitlaatventiel te voorkomen, moet men het - bij vriezend weer - inwendig met enkele druppels glycerine bevochtigen. Is het ventiel desniettegenstaande toch bevroren, dan moet men door voorzichtig wrijven tusschen duim en wijsvinger trachten het weder gangbaar te maken. Bij de maskers F kan het bevriezen ook worden tegengegaan, door den ventielkoker onder den overslag van de overjas te knoopen.

Oefeningen met gasmaskers.

De man moet met het volgende rekening houden:

a.een baard en lange haren belemmeren een behoorlijke gasdichte afsluiting van het gasmasker;
b.het gasmasker moet onmiddellijk worden opgezet als men ook slechts het minste vermoeden heeft, dat gas aanwezig is;
c.bij opgezet gasmasker is het van groot belang in de onmiddellijke nabijheid van het springpunt van een gasprojectiel nà de ontploffing enkele seconden den adem in te houden. Hierna zal de concentratie reeds belangrijk verminderd zijn. Hoe langer men den adem kan inhouden, hoe minder gevaar daarna bij de inademing zal bestaan;
d.bij opgezet gasmasker moet alle onnoodige inspanning worden vermeden;
e.te heftige bewegingen kunnen aanleiding zijn, dat het gasmasker van stand verandert en derhalve de gasdichte afsluiting verloren gaat. Deze bewegingen moeten dus zooveel mogelijk worden vermeden;
f.een uitgewerkte vullingbus moet onverwijld worden vervangen door een nieuwe;
g.bij het telefoneeren met opgezet gasmasker moet de microfoon tegen of zoo dicht mogelijk vóór een der oogglazen worden gehouden, terwijl langzaam en duidelijk moet worden gesproken.
[pagina 70]
[p. 70]

Beschermende overkleeding.

Voor afdoende beschutting van het lichaam tegen inwerking van blaartrekkende strijdgassen wordt door gasofficieren, gasonderofficieren, ontsmettingsploegen en personeel van den geneeskundigen dienst beschermende overkleeding gedragen, welke voor geruimen tijd ondoordringbaar is voor bedoelde gassen.

Wordt niet over beschermende kleeding of kleedingstukken beschikt, dan worden de zolen, alsmede het bovenleder en de naden van schoenen of laarzen met paraffine of stearine, houtteer of vet bestreken, om althans de voeten bij doorschrijding van besmet terrein zooveel mogelijk tegen besmetting te beschutten.

Voorzorgsmaatregelen bij het doorschrijden van met blaartrekkende gassen besmet terrein.

a.Zwakke mosterdlucht in met mosterdgas besmet geweest zijnde terreinen is nog gevaarlijk;
b.werking van mosterdgas blijkt soms pas na vele uren;
c.voorzichtigheid bij zonsopgang na nachtelijke beschieting en gedurende de warme uren van den dag;
d.in terreinen, welke aan beschieting met blaartrekkende strijdgassen zijn blootgesteld, beschermende kleeding dragen;
e.het loopen door granaattrechters, kuilen, plassen, begroeid terrein, hoog gras en hooge heide vermijden;
f.in besmet terrein niet zitten, liggen, kruipen of leunen, zelfs niet, wanneer men beschermende kleeding draagt;
g.geen voorwerpen aanraken, scherven van projectielen en buizen begraven;
h.materieel, dat met blaartrekkende strijdgassen is bespat, niet verbranden, indien begraven mogelijk is;
i.men mag zijn behoefte niet doen op een plaats, welke besmet kan zijn;
k.besmette huidplekken afdeppen, bestrooien met chloorkalk, daarna wasschen met warm water en zeep;
l.zoo mogelijk eenige malen per dag handen met zeep wasschen, ten minste eenmaal per dag oogen met zuiver water uitspoelen;
m.het gezicht niet onnoodig met handen aanraken en zich niet krabben;
n.levensmiddelen niet opeten en water niet drinken, indien kans bestaat, dat deze besmet zijn;
[pagina 71]
[p. 71]
o.onmiddellijk bij zijn commandant melden, wanneer men weet, of vermoedt, dat men zelf dan wel kleeding met blaartrekkend strijdgas is besmet.

Maatregelen tijdens een gasaanval.

Tijdens een gasaanval mag het gasmasker niet worden afgezet, tenzij men zich bevindt in een gasvrije schuilplaats; in elk geval blijft het masker gedurende den aanval in alarmstelling.

Niemand mag een schuilplaats verlaten of binnengaan dan op last of met toestemming van den commandant van het onderdeel, dat zich in de schuilplaats bevindt.

Ook bij verwond raken, gasmasker ophouden.

Maatregelen nà een gasaanval.

Na een gasaanval met andere dan blaartrekkende strijdgassen worden de wapenen schoongemaakt en daarna opnieuw ingevet of (en) ingeolied.

Levensmiddelen en tabak, welke aan gas zijn blootgesteld geweest, moeten worden begraven of verbrand.

Water, dat met strijdgassen in aanraking is geweest, mag niet als drinkwater worden gebruikt.

Kleeding en dekens worden gelucht en geklopt.

Strijdgassen worden uit de loopgraven verdreven met behulp van schepzwaaiers of door het zwaaien met doeken.

Het ontsmetten van met blaartrekkende gassen besmet terrein geschiedt door ontsmettingsploegen.

Tijdens de onsmetting moet het gasmasker in beschermingsstelling worden gedragen.

Na de ontsmetting moeten de manschappen, die dit werk hebben verricht, de gebruikte gereedschappen en vervoermiddelen en vervolgens hun kleeding ontsmetten; ten slotte zich zelf wasschen met warm water en zeep.

Het ontsmetten van wapenen, munitie, instrumenten, metalen en houten voorwerpen, touwwerk, enz., geschiedt door de daarop waarneembare vuile vlekken met behulp van schraphoutjes of lappen te verwijderen; houtjes en lappen daarna begraven.

Vervolgens worden de besmette voorwerpen met chloorkalk bestreken, hetwelk nà twee uur wordt verwijderd.

Het gasmasker wordt gedurende 2 à 3 uur flink gelucht, waarbij het beschut moet zijn tegen zon en regen. Indien het masker door blaartrekkende strijdgassen in vloeibaren toestand is besmet, moet

[pagina 72]
[p. 72]

dit zoo spoedig mogelijk ter ontsmetting achterwaarts worden gevoerd.

Besmette voertuigen, bruggen, enz. moeten met water worden afgespoeld, daarna met chloorkalk bestrooid.

Wanden van loopgraven worden afgestoken, of, indien zij bekleed zijn, herhaalde malen behandeld met chloorkalk.

Men wassche zich niet met water uit granaattrechters of kuilen.

Bescherming van dieren.

Paarden dragen een paardengasmasker; in de eerste plaats den neus beschermen. De oogen zijn weinig gevoelig voor tranenverwekkende, meer voor blaartrekkende strijdgassen.

Zijn geen paarden-gasmaskers voorhanden, dan gebruik maken van den mondzak, nadat deze ruim is gevuld met vochtig gemaakt hooi of gras, vooraf besprenkeld met creoline-oplossing.

Berichthonden. Daar honden reeds bij eenige inspanning den bek openen, is bescherming tegen strijdgassen uiterst moeilijk. Teneinde de onderbeenen te beschutten, moet gebruik worden gemaakt van beschermende schoenen, terwijl tegen bespatting van den buik een beschermende buikbekleeding moet worden toegepast.

Postduiven. Wanneer er voor postduiven gasgevaar bestaat, wordt gebruik gemaakt van een gaskast. Is deze niet aanwezig dan moet men de manden omwikkelen met vochtige doeken of dekens, gedrenkt in neutraliseerende stoffen.

voetnoot1)
Als in het geheel geen stukje slang meer aan het beugelkoppelstuk zit, zet men nĂ  het verwijderen van het inlaatventielschijfje de vullingbus aan den mond.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken