Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Handboek voor den soldaat (KMA Breda) (1937)

Informatie terzijde

Titelpagina van Handboek voor den soldaat (KMA Breda)
Afbeelding van Handboek voor den soldaat (KMA Breda)Toon afbeelding van titelpagina van Handboek voor den soldaat (KMA Breda)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.50 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/lifestyle


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Handboek voor den soldaat (KMA Breda)

(1937)–Anoniem Handboek voor den soldaat–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 115]
[p. 115]

Hoofdstuk XXIII.

A. Kleeding.

De soldij-genietende militairen worden van rijkswege gekleed. Aan hen, die den wensch te kennen geven, uitsluitend nieuwe kleeding en uitrusting te ontvangen, kan zulks worden toegestaan; zij zijn dan evenwel verplicht tot storting van een bedrag, gelijkstaande met het verschil van geldswaarde van deze goederen en de gebruikte, welke zij anders ontvangen zouden hebben.

De van rijkswege gekleede militairen mogen eigen ondergoed en schoeisel dragen, mits zij in het bezit zijn van de voorgeschreven aantallen, de goederen door den compagnies- (eskadrons- of batterij-) commandant geschikt zijn bevonden en door de zorg en voor rekening van den eigenaar worden onderhouden en gereinigd. Eigen ondergoed en schoeisel behoeven niet te voldoen aan een bepaald model; beide moeten degelijk zijn; de schoenen bovendien van zwart leder, met een schacht van tenminste 7 cm. hoogte boven het contrefort, en van zoodanigen vorm en confectie, dat zij als uitstekende marcheerschoenen kunnen worden aangemerkt.

De militairen zijn verantwoordelijk voor het onderhoud van de aan hen verstrekte kleeding- en uitrustingstukken en verrichten de daaraan voorkomende herstellingen, waarvoor geen bijzondere vaardigheid wordt vereischt, zelf.

Gebreken aan kleeding en schoeisel worden zoodra doenlijk hersteld. Indien de gebruikers verzuimen, van ontstane gebreken kennis te geven, geschieden de herstellingen, welke het gevolg van deze nalatigheid zijn, voor hun rekening.

Ten behoeve van iederen ongehuwden militair beneden den rang van sergeant kunnen wekelijks in de wasch worden gegeven: een hemd, een onderbroek, drie paar sokken, vier handdoeken, een werkbroek, een werkkiel en zoo noodig een borstrok.

De compagnies- (eskadrons- of batterij-) commandant kan vrijstelling van het in de wasch geven verleenen aan hen, die het verzoek bij hem indienen, zelf voor het wasschen te zorgen.

Alle voorwerpen van kleeding en uitrusting, welke den man in gebruik zijn gegeven, worden voorzien van de vastgestelde merken en nummers; de lakensche kleedingstukken en de lijf- en werkgoederen worden gemerkt met lintjes, waarop de merken en num-

[pagina 116]
[p. 116]

mers met stempel- (merk-) inkt zijn aangebracht, en die door de zorg van de gebruikers op de goederen worden bevestigd.

Hetzelfde geldt ten aanzien van de voor eigen rekening aangeschafte voorwerpen, voor zoover deze mogen worden gebruikt ter vervanging van gelijksoortige voorwerpen, welke anders van rijkswege worden verstrekt.

B. Tenue.

De tenuen zijn:

a.gekleede tenue;
b.veldtenue;
c.dagelijksche tenue;
d.kazernetenue, tevens werktenue.

Militairen, die zelf in de aanschaffing en het onderhoud van de uniformkleeding, enz. moeten voorzien, moeten in het bezit zijn van de uniformkleeding en de militaire uitrustinggoederen, welke tot de voor hen voorgeschreven tenuen behooren.

Tijdens verblijf met verlof in het buitenland moet burgerkleeding worden gedragen; voor het dragen van de uniform in het buitenland is de toestemming van den Minister van Defensie vereischt.

De regimentscommandant kan aan militairen, niet gerechtigd zijnde tot het dragen van burgerkleeding, vergunning verleenen, om burgerkleeding of sportkleeding te dragen tijdens de beoefening van een tak van sport.

De overkleeding wordt in dienst gedragen, wanneer dit wordt gelast, buiten dienst (en bij kleine diensten, voor zoover dit niet anders wordt bevolen) naar verkiezing. De overjas en de jekker worden steeds dichtgeknoopt gedragen; buiten dienst mag de overkleeding desverkiezend over een der armen worden gedragen of kan de kraag, doch alleen, indien de weersomstandigheden zulks noodzakelijk doen zijn, worden opgezet. In dienst kan de overjas gerold op den ransel of - wanneer geen ransel wordt medegevoerd en door beredenen te voet - over den linkerschouder afhangende naar de rechterheup, worden gedragen.

De helm wordt medegevoerd:

a.in veldtenue;
b.bij diensten, waarvoor zulks door den betrokken commandant of door boven dezen gestelde autoriteiten is bevolen.

Indien bij oefeningen of andere diensten de troep van den helm is voorzien, wordt als tweede hoofddeksel de veldmuts medegevoerd.

Wanneer de helm wordt medegevoerd, wordt deze gedragen:

[pagina 117]
[p. 117]
a.bij oefeningen, wanneer ook in de werkelijkheid de helm, tot dekking tegen vijandelijk vuur, zou worden opgezet;
b.bij parades (cavalerie en rijdende artillerie uitsluitend, indien afzonderlijk bevolen; indien zulks niet geschiedt, dragen deze den kolbak);
c.gedurende den marsch in het garnizoen binnen de grenzen, waarbinnen niet in rust mag worden gemarcheerd;
d.tijdens wachtdiensten, bij het verrichten van diensten buiten het wachtlokaal (cavalerie en rijdende artillerie uitsluitend, indien afzonderlijk bevolen; indien zulks niet geschiedt, dragen deze den kolbak);
e.gedurende andere diensten, wanneer zulks door den commandant, die deze diensten gelast of door boven hem gestelde autoriteiten is bevolen.

De kolbak wordt gedragen:

a.bij diensten, waarvoor zulks door den commandant, die deze diensten gelast, wordt bepaald;
b.bij parades en tijdens wachtdiensten.

Toegestaan is:

a.aan alle militairen het dragen van een wit boord, ten hoogste twee mm boven den kraag uitstekend, van (in ceremonieele en gekleede tenue witte) manchetten, van een bril of lorgnet en - behoudens gedurende den tijd, dat ingeval van overlijden van een lid van het regeerend Vorstenhuis door officieren in uniform gekleed rouw wordt gedragen - het dragen van een effen zwarten rouwband van krip of laken (zonder roset) ter breedte van 7½ cm om den linkerbovenmouw; buiten dienst het dragen van lederen of wollen handschoenen van bruine of witte kleur en - bij het wielrijden - het dragen van broekveeren en van waterdichte beenbeschermers;
b.aan militairen, die van rijkswege van kleeding en uitrusting worden voorzien, het voor eigen rekening dragen van eigen schoeisel, van eigen ondergoed en buiten dienst van eigen kleeding- en uitrustingstukken, tot hun tenue behoorende, mits van de voorgeschreven kleur, vorm en afmetingen; aan militairen voor wien het bezit van een kepi niet verplichtend is gesteld, het dragen buiten dienst van een grijze kepi;
c.tijdens het wielrijden en het motorrijden de sabel of den klewang aan het rijwiel te bevestigen;
d.aan militairen, die motorrijden of zich als bestuurder bij hun motorrijwiel bevinden, een zwart lederen jekker - eventueel voorzien van de voorgeschreven rangonderscheidingsteekenen - en pantalon te dragen, alsmede beenkappen, eveneens van
[pagina 118]
[p. 118]
zwart leder, waarvan de sluiting geschiedt met behulp van een veer en een riempje met gesp;
e.aan alle militairen het dragen op de uniform van speldjes, kunstbloemen, vlaggetjes, enz. welke dienen als bewijs voor de bijdrage in een van Overheidswege toegestane collecte of inzameling, doch slechts op den dag, waarop deze collecte of inzameling wordt gehouden en voor zoover door den garnizoens-commandant het dragen van deze voorwerpen, ten opzichte van een bepaalde collecte niet wordt verboden.

Bij het in uniform deelnemen aan wedstrijden is het den deelnemer toegestaan, een nummer op den arm (de armen) of op den rug te dragen, dan wel, bij wedstrijden te paard, een nummerdekje te bezigen. Indien het noodig is, om te paard loodverzwaring mede te voeren, kan daartoe gebruik worden gemaakt van een lijfriem, dan wel van een looddek. Indien andere toevoegingen aan de uniform gewenscht worden geacht, om de wedstrijden tot hun recht te doen komen, zal de vereeniging, welke den wedstrijd uitschrijft, daartoe tevoren de machtiging moeten vragen aan den Minister van Defensie.

Verboden is:

a.het zichtbaar dragen van horlogekettingen, het dragen van andere niet voorgeschreven of niet toegestane toevoegingen aan de uniform, alsmede het in uniform gekleed gebruik maken van een parapluie of van een stok;
b.eigendunkelijk van de voorgeschreven tenuen en modellen van uitrusting en kleeding af te wijken. Aan de van rijkswege verstrekte wapenen, kleeding- en uitrustingstukken mag niets worden veranderd.

De kosten voor het herstel van de aangebrachte afwijkingen komen ten laste van dengene, die de wapenen, kleeding- of uitrustingstukken eigendunkelijk heeft veranderd of van hem, die de afwijking heeft bevolen, een en ander onverminderd de krijgstuchtelijke aansprakelijkheid van den betrokken militair, met betrekking tot de door hem begane overtreding.

C. Scheren en haarsnijden.

De soldij-genietende militairen worden van rijkswege in de gelegenheid gesteld, zich naar behoefte te doen scheren en haarsnijden.

Hoofdhaar, knevel en baard mogen naar verkiezing worden gedragen, mits daarbij - ter beoordeeling van den compagnies-(batterij- of eskadrons-)commandant - de zindelijkheid en het goede voorkomen niet uit het oog worden verloren.

[pagina 119]
[p. 119]

D. Baden en zwemmen.

De soldij of zakgeld genietende militairen worden ten minste eenmaal per week in de gelegenheid gesteld, te baden of te zwemmen. Het baden geschiedt in de badlokalen. Het zwemmen geschiedt steeds onder toezicht; het dragen van een zwembroek of badkleeding is daarbij verplicht.

Militairen, die denzelfden of den voorafgaanden dag uit een ziekeninrichting zijn ontslagen, mogen niet baden of zwemmen, tenzij de officier van gezondheid het tegendeel heeft bepaald.

De regiments- (detachements-) commandanten zijn bevoegd, om ten aanzien van het zwemmen zonder toezicht voor militairen beneden den leeftijd van 21 jaar een verbodsbepaling vast te stellen.

Overigens staat het aan ieder militair vrij, om in zijn vrijen tijd te gaan baden of zwemmen; daaruit eventueel voortvloeiende nadeelige gevolgen blijven echter geheel voor zijn rekening.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken