Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 17 (1903-1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 17
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 17Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 17

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.96 MB)

Scans (118.00 MB)

ebook (12.30 MB)

XML (4.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 17

(1903-1904)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Ingezonden stukken.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.

O mocht ik moeder zijn.

Zou het geen illusie zijn, een Staat te verwachten, zooals Ruth Bré dien beschrijft in haar boekje ‘O, mocht ik moeder zijn!’

Welk een onafzienbare ommekeer moet er dan komen, en hoe spoedig, wanneer we alles nagaan, stuiten we reeds.

Laten we ons eens voorstellen, dat de vrouw werkelijk het recht veroverd heeft, voor zich zelf het brood te verdienen; niet, zooals het nu nog is, dat ze altijd minder blijft verdienen dan de man, (terwijl ze hetzelfde werk doet), en altijd aan zekere voorwaarden verbonden is, neen, we rekenen nu, dat ze geheel en al gelijk staat met den man in den strijd om 't bestaan, en dat ook haar huwelijk geen reden zal zijn, haar te ontheffen van het recht, te voorzien in haar onderhoud.

We zien bijv. een mannelijk en een vrouwelijk ambtenaar, beiden één wensch kennende: nl. zich voor 't leven samen te verbinden.

De man alleen echter verdient niet genoeg, om twee menschen te kunnen onderhouden, en ziet daartoe voorloopig ook geen kans, maar gelukkig, de vrouw kan in haar eigen onderhoud blijven voorzien, en schijnbaar belet niets hun dus, te trouwen. Na verloop van tijd echter moet er verandering komen, een derde persoontje komt aan den eenen kant hun geluk, aan den anderen kant hun zorg verhoogen. De eerste weken gaat alles goed, de vrouw is nog thuis en de pleegzuster blijft in dergelijke omstandigheden misschien langer dan gewoonlijk, haar plicht vervullen, maar eindelijk is de tijd van rust voorbij; de vrouw gaat weer naar kantoor, de zuster weg, en, de huishoudster zal dus op het tooneel verschijnen, om haar taak te aanvaarden. En welk een grootsche taak neemt zij op zich, één, wie weet meer kinderen te vormen tot menschen, zooals de vader en de moeder zich dat in hunne droomen hebben voorgesteld; tot menschen, waarop ouders trotsch kunnen zijn, zoowel op Maatschappelijk als op Geestelijk gebied.

Wat hangt er veel af van den invloed, dien zoo'n huishoudster op 't karakter van 't kind uitoefent; wat neemt zij eene groote verantwoording op zich, want, al zegt men nu, dat de Moederliefde 's avonds het kind veel zal vergoeden van wat het overdag mist, dan is en blijft het de vraag, of de Moeder dan altijd lust genoeg zal hebben om geheel op te gaan, in hetgeen een kind verlangt; zal ze niet te moe zijn, niet te veel zorg, of andere dingen aan 't hoofd hebben, want wanneer de vrouw dezelfde rechten heeft als de man, zal zij ook dezelfde plichten hebben, en dus dikwijls ook 's avonds moeten werken Ook dán zullen dus de plichten van de Moeder neerkomen op de Juffrouw.

Wanneer een huishouden zich uitbreidt, neemt men een meid, maar hoe zal dat gaan, wanneer de financiën niet toelaten dat de vrouw haar plichten als Moeder waarneemt; zal dan alles neerkomen op de Juffrouw?

Wordt van haar dan niet de klacht verwacht, dat zij, op wier schouders zoo'n verheven, en tevens zoo'n vermoeiende taak rust, zoo slecht gesalarieerd wordt? Is zoo'n vrouw eigenlijk niet onbetaalbaar, heeft zij niet gewichtiger taak dan de vrouwelijke ambtenaar, heeft zij niet veel meer verantwoording op zich genomen, en.... verdient zij niet veel minder? Dit moet natuurlijk, anders zou de vrouw zelf thuisblijven.

Een andere vraag blijft er nog.

Zal de Juffrouw geschikt zijn voor de kinderen, die aan haar zorg worden toevertrouwd? Hoeveel kinderkarakters zijn er niet die alleen door de moeder begrepen worden, die zich alleen onder haar leiding goed kunnen ontwikkelen.

Kunnen vreemden altijd begrijpen, wat er in een kinderziel omgaat terwijl de Moeder dit, als bij intuïtie, voelt.

Dan nog iets: de Juffrouw zal misschien ook trouwen, en wat dan? 't Is mogelijk dat zij de plichten als huishoudster bij de familie zal blijven vervullen, omdat ook zij voorloopig nog voor zich zelf moet blijven zorgen, maar evengoed kan 't anders zijn, en dan moet er een nieuwe Juffrouw komen; de kinderen dus onder anderen invloed, en misschien juist op een leeftijd, dat die verandering slecht op hunne vorming kan werken. Of, gesteld dat geen huwelijk verandering noodig maakt, zal dan ten

[pagina 417]
[p. 417]

slotte het ‘Oudejongejuffrouwschap’ zich niet sterk doen gelden. Een onderwijzeres zal meer dan een andere vrouw het verlangen naar eigen kinderen voelen; hoe sterk zal dat verlangen zich dan niet voordoen bij haar, aan wie heel de opvoeding en leiding van kinderen is toevertrouwd. Zouden de kinderen dan niet lijden onder haar treurigheid daardoor? Of, wanneer zij zelf Moeder is, zal er dan geen verschil in liefde merkbaar zijn, voor haar eigen, en de vreemde kinderen, zoodat de verhouding ontstaat van een stiefmoeder tot de aangetrouwde kinderen en haar eigen, nog versterkt door 't verschil, dat zelfs de vader geen band vormt? Kinderen zijn zoo fijngevoelig, en zullen op die manier dus niet juist zij, die toch weer eene nieuwe menschheid moeten vormen, in vele gevallen de dupen worden van den toestand?

Nog andere gronden zijn er, om in dien Staat een ‘Utopie’ te zien. Bijv. waar de schrijfster schetst, hoe de vrouw, die zich in een oogenblik van reine liefde geheel overgeeft en Moeder wordt, zich gelukkig voelt in het bezit van haar kind, ook al is de vader niets meer voor haar, en al trouwt hij later met een ander. Worden dan de menschen plotseling ook anders, en bestaat er dan geen afgunst, geen jaloezie meer? Zou de vrouw, die voor haar kind werkt, misschien zwoegt, dan niet onaangenaam getroffen worden, wanneer zij later de wettige of erkende vrouw en kinderen ontmoet, die misschien in weelde kunnen leven, omdat de Maatschappelijke toestand van den man, die toch ook de vader van haar kind is, verbeterd is? Zou er dan geen gevoel van afgunst bij haar opkomen, en zou ze zich dan niet ongelukkig daardoor gaan voelen? Nog een toestand, die zal kunnen voorkomen, en die mij, als jong meisje misschien, volgens de étiquette heel niet past, om aan te voeren, maar dien ik toch niet onbesproken wil laten.

Een jong meisje zal zich willen overgeven uit reine liefde, maar nooit, wanneer zij weet, dat bij den man slechts hartstocht in 't spel is. Zou een man nu niet dikwijls een meisje overhalen, zich aan hem te geven, onder den schijn van liefde?

Nu komen dergelijke gevallen nog beperkt voor, omdat een meisje weet, hoe zwaar voor haar de gevolgen van haar ‘misstap’ zijn. Velen zijn ook nog doordrongen van het, ‘wanbegrip’, dat het werkelijk een ‘schande’ is, en worden daardoor teruggehouden. Maar, wanneer er geen angst voor ‘verstooten en geminacht worden’ meer bestaat, hoevele slachtoffers van den hartstocht zullen er dan niet vallen.

Eere aan de schrijfster, die zoo idealistisch kan denken, bij wie zelfs geen gedachte aan laagheid opkomt, maar.... wordt 't niet dag aan dag bewezen, dat de menschen slecht zijn, en, als 't ware, door dwangwetten in toom gehouden moeten worden?

Schande voor de menschheid, maar, helaas, zoo waar.

 

ANNIE.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken