Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 17 (1903-1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 17
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 17Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 17

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.96 MB)

Scans (118.00 MB)

ebook (12.30 MB)

XML (4.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 17

(1903-1904)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Ingezonden stukken.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.

I. Betalende Leerling-Verpleegsters.

Het is in confesso dat er bij de opleiding onzer verpleegsters nog vele zaken niet in den haak zijn.

In de eerste plaats is meestal de arbeidsdag te lang. De directie zou daarin gaarne verandering brengen - maar ze kan geen voldoend getal verpleegsters aanstellen omdat de noodige middelen ontbreken; immers ieder verpleegster verhoogt het budget met kosten van salaris, voeding enz. en de begrooting mag niet worden overschreden.

Een groote schaduwzijde daarvan is weer, dat vele ontwikkelde, maatschappelijk hooger geplaatste jonge dames zich niet willen geven aan de ziekenverpleging, daar ze geen lust gevoelen dien driejarigen vuurdoop - noodig voor het examen - te ondergaan.

Het geneesmiddel is reeds herhaaldelijk genoemd - men stelle geene leerlingen meer aan op salaris, maar vrage daarentegen vergoeding voor de opleiding, kost, inwoning enz.

Het ziekenhuis te Middelburg wenscht thans een proef te nemen met dit stelsel en een beperkt aantal betalende leerling-verpleegsters aan te stellen.

Natuurlijk volgt hieruit dat de directie nog meer dan anders verplicht is, aan de opleiding de noodige zorg te besteden. Voor het onderwijs bezit ons gasthuis uitmuntende hulpmiddelen, voor een deel nog afkomstig van de vroegere klinische school.

Voor belangstellenden wordt hierbij gevoegd het:

‘Reglement voor betalende leerling-verpleegsters in 't Gasthuis te Middelburg.’

I. De leerlingen worden verdeeld naar mate zij opleiding voor het examen wenschen of wel tijdelijk op eene der afdeelingen werkzaam willen zijn.

II. De tegemoetkoming bedraagt 30 gulden per maand. Hiervoor heeft men het genot van onderwijs, kost en inwoning, met vrije kamer. Onder kost wordt verstaan de gewone voeding met inbegrip van één ei en één liter melk per dag. De bewassching van de lijfdracht wordt afzonderlijk in rekening gebracht. Leerlingen die zich terugtrekken na zich verbonden te hebben, zijn gehouden het leergeld van één maand te vergoeden.

III. Zij die niet-tijdelijk werkzaam zijn, zijn verplicht het costuum voorgeschreven voor het gesticht te dragen.

IV. De zaal-dienst duurt acht uur per dag. De verdere uren moeten besteed worden in overleg met de directrice.

V. De leerlingen zijn verplicht zich overigens te onderwerpen aan de gewone huisorde voor de leerling-verpleegsters vastgesteld.

De directie:

Dr. R. BIJLSMA.

Zuster M.G. GREEVE.

II. Rotterdam, 10 December 1903.

Geachte Redactrice,

In de Holl. Lelie van 9 December trof mij het Hoofdartikel van Mej. Noordwal. Zij schrijft daarin over toestanden, die reeds verscheidene jaren door ernstige vrouwen in Nederland worden overdacht, ja, door velen met alle beschikbare krachten worden bestreden. Wie herinnert zich niet de ‘gruwelkamer’ van de Nat. Tentoonstelling van Vrouwenarbeid te 's-Gravenhage? Hoe veler oogen zijn er toen opengegaan en hoe velen hebben zich angstig en met allen ernst afgevraagd, hoe er een einde te maken zou zijn aan die barbaarsche uitbuiterijen!

En nu is het waarlijk een verblijdend verschijnsel, dat tegenwoordig geen beschaafde vrouw in Nederland meer medeplichtige behoeft te zijn aan dat kwaad, als zij zich op de hoogte stelt van de bestaande inrichtingen, die - op coöperatieven grondslag gevestigd - behoorlijk loon naar degelijk werken en voor de werksters zelfs aandeel in de winst geven. Ik noem slechts ‘De Wekker’ in Den Haag en ‘De Voorpost’ te Amsterdam, die mij bekend zijn, maar zeker zijn er nog wel meer.

Ongelukkig is het, dat de werksters zelf over het algemeen het belang van zich te organiseeren tegen den grooten vijand zoo weinig inzien. Hoewel ik zelf geen naaister ben, lees ik al eenige jaren uit belangstelling het orgaan van de Naaisters en kleermakers (ik zend u hierbij het laatst uitgekomen No.). Het is bedroevend daarin telkens te zien, hoe de naaisters nog altijd niet genoeg zich verzetten tegen de schandelijke lage loonen, waarvoor de patroons ze laten werken, noch tegen den vernederenden dwang die op haar wordt uitgeoefend, noch tegen het óver den tijd arbeiden zonder veel verhoo-

[pagina 435]
[p. 435]

ging van loon in drukke tijden van haar gevergd. Het krantje is weinig opwekkend om te lezen, maar dàt het bestaat en dat het wakkere bestuur steeds op de bres blijft en de toestanden blootlegt, dikwijls groote firma's openlijk aanvalt, zoodat het publiek evenals de werksters ingelicht worden, acht ik van groot belang. Mag ik het daarom ook eens onder uwe aandacht brengen? Misschien vindt u of Mej. Noordwal er aanleiding in om eens met de secretaresse van de Naaistersvereeniging in Den Haag te gaan spreken, hoe er 't best propaganda is te maken voor de goede zaak.

Ik ben het met Mej. Noordwal eens, er moet iets, er moet veel gedaan worden, die toestanden mogen zoo niet blijven.

Vraagt u mij nu, of ik het wenschelijk zou vinden alweer een nieuwen bond op te richten? Neen, eigenlijk niet. -

Maar ik zou willen, dat alle welgezinde vrouwen van Nederland zich in den geest vereenigden, om het kwaad ieder naar haar vermogen tegen te gaan en onmogelijk te maken.

De firma's, waar uitbuitingen plaats hebben, moesten zooveel mogelijk geboycott worden in de eerste plaats.

En dan zou het hoogst nuttig zijn als iedere dame eens eenigen tijd al wat er in het huishouden voorkomt van naaien voor haarzelf, de kinderen en 't huishouden, benevens het verstelgoed, het stop- en maaswerk òf zelf deed òf onder naar oogen liet doen. Zij zou dan zien, hoeveel kunde er noodig is en hoeveel handigheid en accuratesse om een smaakvol dameskostuum op maat, kinderkleeren en ondergoed te naaien, en hoeveel tijd daarin gaat. Dan zou zij eerst goed begrijpen, dat naaisters recht hebben op goede betaling; en hoe de confectie in ieder opzicht te versmaden is, omdat zij demoraliseerend is voor de werksters, de patroons en iedereen, die er zich door kleedt.

Lijnrecht daartegenover staat het ernstige, waardige streven van de beweging voor Reformkleeding. Begonnen en steeds verder gebracht door dezelfde vrouwen, die zich op velerlei gebied van vrouwenarbeid zoo nuttig maken in ons land (n'en déplaise Mad. de Vroye, die van de heele, mooie zaak m.i. meer een modetje wil maken) verdient haar streven ieders achting en eerbied; al was het alleen, omdat zij eenvoud, degelijkheid en gezondheid in haar wapen voert. Er gaat een opvoedende kracht van uit, doordat zij, goed opgevat, individueel is en zich aan 't gezond verstand houdt, in plaats van zich door de mode allerlei dwaasheden, die de vrouw mismaken, en valschen chic te laten voorschrijven.

 

Gebrek aan ernst en degelijkheid, dat kenmerk van onzen tijd, is ook hier weer hetgeen het meest bestreden moet worden.

De naaisters moeten zich haar toestand beter bewust worden en zich beter gaan organiseeren, ze moeten meer gevoel van eigenwaarde krijgen, zich niet voor gering loon laten uitbuiten en dan ook degelijker werk leveren; het publiek moet meer in de toestanden doordringen, wakkerder zijn, zich beter rekenschap geven van wat het als kleeding aantrekt, en van wat wel de reden mag zijn, dat men in dien of dien winkel alles zóó goedkoop krijgen kan dat ‘je Diet weet, hoe de menschen 't er voor doen’.

Rest dan nog onze dienstboden en de burgervrouwen, die in de week zich aftobben, maar 's zondags zoo dolgraag net gekleed gaan ‘als dames’.

Maar - als nu degelijkheid, eenvoud en gezond verstand eens het motto voor de kleeding van de dames worden?

Ik geloof waarlijk, dat de hoogstgeplaatsten, zij, op wie het meeste licht valt in onze maatschappij, de toestanden bijna geheel in hare hand hebben.

 

A. SIBMACHER ZIJNEN - DE KANTER.

III. Brood en recht voor arme naaisters.

Zeer geachte mejuffrouw NOORDWAL,

 

Met dankbaarheid en instemming las ik zooeven uwe woorden in de Lelie van 9 dezer. Ik maak er evenwel uit op dat u niet weet van 't bestaan van den naaistersbond (sedert eenigen tijd ‘naaisters- en kleermakersbond’) te Amsterdam, met afd. in verschillende plaatsen. Lid er van worden kunt u niet omdat 't een vakorganisatie is, maar wel hem steunen door 'n abonnement op ‘de naaisters- en kleermakersbode’ en 'n bijdrage in 't fonds waaruit arme naaisters zomers naar een oord der ruste worden gezonden, of wel - als u buiten woont - ge kunt u opgeven om een der leden in haar vacantie zelf wat licht, lucht en afleiding te geven.

U behoeft niet benauwd te zijn dat u daarmee vergaderende - arme - zielen - het-geld-uit-den-zakkloppende -heeren-of-dames bevoordeelt. Leiders van den bond zijn vakgenooten, die niet alleen welsprekend op verzet hebben aangedrongen, maar die reeds veel verbeterd hebben, geholpen door de adjunct-inspectrices van den arbeid. Van 't begin af heb ik de pogingen der naaisters om verbetering te krijgen in haar loonen, overwerk tegen te gaan, de toestanden in de ateliers hygiënischer te doen maken, met belangstelling gevolgd, en heb niet meer gekocht bij de firma's die zij in hun bondsorgaan aanklaagden, want wie beter dan de naaisters zelve kunnen daar over oordeelen? Ik wou dat uw protest - juist omdat 't niet van 'n ‘iste’ komt - er toe bijdroeg de Lelielezeressen in dezen te doen medewerken. Wie er precies van op de hoogte wil komen wende zich tot mevrouw Roosje Stel - Vos te Westeremden of wel tot Marie Mater Rozengr. 56 A'dam of juffrouw v. Rooy P. Krugerl. 20 Alhier.

Freule Lohman zal wel zoo vriendelijk zijn de nummers van de naaistersbode die ik nog kon opdiepen, aan u door te zenden.

 

Met de meeste hoogachting

 

Uw dw.

 

W. Wijnaendts francken - Dyserinck.

 

15 Dec. '03.

[pagina 436]
[p. 436]

IV.

Geachte Redactie.

 

Namens het Bestuur van het Kinderziekenhuis te Dordrecht kom ik tot U met het vriendelijk verzoek of U zoo welwillend zoudt willen zijn onderstaand stuk in Uw blad te doen opnemen, hetzij onder Uw plaatselijk nieuws of als ingezonden stuk.

 

Het Bestuur van het Kinderziekenhuis te Dordrecht vestigt de aandacht van de lezers van dit blad op eene Poppententoonstelling, die zij voornemens is te houden in de maand Maart 1904, ten voordeele van hare inrichting. Door vele toezeggingen daartoe in staat gesteld, belooft die tentoonstelling zeer interessant te worden. Ook lezers van dit blad zijn wellicht in het bezit van poppen of speelgoed, die ter opluistering in de tentoonstelling kunnen opgenomen worden. Gaarne houdt het Bestuur zich aanbevolen voor de toezegging daarvan vóór 15 Febr. Op verzoek wordt een circulaire toegezonden door de secretaresse Mevrouw A.C. Volker-Volker, Wolwevershaven 57, die steeds bereid is de noodige inlichtingen te verstrekken.

Moge deze roepstem velen opwekken door hunne inzending mede te werken tot het succes van de tentoonstelling.

V.

Strijen, Nov. 1903.

Geachte Redactrice.

 

Ik verzoek u vriendelijk een plaatsje voor een weinig kritiek over het nieuwe boek van Couperus: God en Goden. -

't Is mij een raadsel hoe het groote publiek dergelijke werken als iets heel moois kan beschouwen. Er komen zooveel oppervlakkige phrase's in voor, dat men onwillekeurig walgt van al dien humbug. Kort samengevat wordt schrijvers meening aan het slot vertolkt in deze woorden: ‘Ik alleen ben eeuwig. Licht.... Het lot is een wiel in mijn glans: gewiekt wentelt het voort als een vlammende sfeer op de golven van mijn glorie....’

Jongen, jongen dat is toch iets. Wat een taal, wat een onzin.

Vooral, ‘'t lot, een wiel in mijn glans’ is telkens terugkeerend in het boek.

Er komen wel pakkende gedeelten voor.

De strijd tusschen Helios en Lucifer is niet onverdienstelijk geteekend.

Ook de schildering van de Zonen der Zon mag worden genoemd als een bewijs van de weelderige fantasie des auteurs.

Maar als men u vraagt: wat is nu de waarde van den inhoud? och dan begrijpt men eerst hoe luchtigjes dit werk in elkaar zit. En dan ook rijst òp eene edele verontwaardiging over het ridicuul maken van Jehova, in het eerste gedeelte, getiteld: Jahve.

Couperus beschouwt alles, wat hij aan den Bijbel ontleend heeft, als sprookje, zoodat de heiligschennis vermetel is geworden door de wijze waarop hij fantaseerde.

Dus volgens Couperus is alleen reëel het Licht. Hij zelf is dan evenals alle menschen slechts een voorbijgaande verschijningsvorm van dit licht.

't Lijkt op die manier alles eenvoudig. Net als iemand, die 's nacht omhoog ziet en zegt: er is niets dan de maan, die ik boven me zie. Verder zie ik nog wel een en ander, maar bestaan, wezen, heeft dit niet. De gedachte is dus ook niets? Ik geloof niet, dat Couperus met dit boek zijn naam eer aandoet. Het is een bijeengegaard fantasietje, dat is opgetrokken op herinneringen aan slecht bezonken lectuur.

Hoogachtend

Uw dw.

J.B. NAAKTGEBOREN.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Esther Welmoet Wijnaendts Francken-Dyserinck

  • J.B. Naaktgeboren


datums

  • 10 december 1903

  • 15 december 1903

  • november 1903