Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 17 (1903-1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 17
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 17Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 17

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.96 MB)

Scans (118.00 MB)

ebook (12.30 MB)

XML (4.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 17

(1903-1904)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Vrije-Vrouwenlied.
(ingezonden naar aanleiding der prijsvraag,: parodie Schiller's Glocke.)

 
Het daghet in 't Oosten,
 
De nieuwe morgen lacht.
 
Voor 't machtig licht der Waarheid,
 
Vloog lang der dwaling nacht.
 
 
 
De tijden zijn gekomen,
 
De tijden zijn gegaan.
 
De vrouw heeft het vernomen,
 
En heeft het wél verstaan:
 
 
 
Dat schoone wereldwetten,
 
Beheerschen 't Heelal;
 
Wat nu in luister praalt nog,
 
Is reeds nabij zijn val.
 
 
 
En wat eens werd geminacht,
 
Geringschat en vertreên,
 
De Vrouw, slavin sinds eeuwen,
 
Heeft lang genoeg geleên!
 
 
 
Daar ging één groote mare,
 
Bazuinen bliezen 't luid:
 
‘Bereidt U vóór Gij Vrouwen;
 
Het rijk des Mans heeft uit!’
 
 
 
Vernietigd en verslagen,
 
Het gansche mannenheer.
 
Op, op, Gij vrouwenscharen,
 
De wereld neemt een keer!
 
 
 
Zat eertijds bij 't wiegje
 
De vrouw soms uren-lang,
 
Nu ‘trekt hij aan 't touwtje’,
 
En zingt den wiegezang.
 
 
 
Was eens zijn rijk ‘daarbuiten’,
 
Haar plaats in 't woonvertrek,
 
Hij staat nu aan de waschtob,
 
En mangelt, stijft en rekt.
 
 
 
De sokken van de kinderen,
 
't Wiegendek inkluis,
 
Hij heeft het al gebreid, gehaakt,
 
In 't avond-uurtje, thuis.
 
 
 
De meisjes houdt hij bezig,
 
De knapen in bedwang;
 
Hij poetst en boent en schrobt nu,
 
Den lieven morgen lang.
 
 
 
Hij, eens gebieder, meester,
 
Tot knecht geworden, dan,
 
Hanteert, inplaats van degen,
 
Nu pollepel en pan.
 
 
[pagina 632]
[p. 632]
 
Wat eens de vrouw vervulde,
 
Dat doet hij nu getrouw;
 
In 't kort: Zij ‘heeft de broek aan’,
 
En hij 't kleed der vrouw.
 
(Inzender onbekend).
Noot redactrice.
Vergis ik mij, of heeft dit lied niet inderdaad sterke overeenkomst met Schaepman's Aya Sofia? - Tot mijn spijt heb ik dit boek niet meer in mijn bezit, en kan het das niet nazien; maar wijze en inhoud deden mij sterk denken aan een gedéélte uit Schaepman's bovengenoemd dichtwerk (ik méén de Kinder-kruistocht). Misschien kan de inzender of iemand anders mij zekerheid verschaffen?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken