Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 17 (1903-1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 17
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 17Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 17

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.96 MB)

Scans (118.00 MB)

ebook (12.30 MB)

XML (4.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 17

(1903-1904)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 768]
[p. 768]

Varia.

I. Een Held.

Menschen die zich zeer aan mij ergeren als ik iets zeg dat hun niet bevalt, vinden mij zoo van tijd tot tijd goed genoeg om de puntjes op de i te zetten,.... als ze 't zelf liever niet doen.

Dan word ik door hen vereerd met een uitknipseltje uit de een of andere courant, en beleefd verzocht de kat de bel aan te binden.... terwijl men zelf veilig op den achtergrond blijft. Dezelfde freule Lohman die men het bij andere gelegenheden (als 't niet in de eigen kraam te pas komt) heel kwalijk neemt dat zij zoo durft, en zoo maar mir nichts dir nichts de waarheid zegt, is dan plotseling de aangewezen persoon om de kastanjes uit het vuur te halen voor hen die zich zelf liever niet branden willen.

- Zoo zendt mij thans een volbloedfeministe, die heel best haar eigen mondje weet te roeren als het geldt haar ‘Rechten’; die vaardig is met woord en met pen (ook o.a. om mij er van langs te geven als ik haar ergernis heb opgewekt), leukweg het hieronder volgend uitknipseltje, en voegt erbij ‘Toe schrijft U hier eens wat over.... Ik vind het....’ (Hare krachtige uitdrukkingen van ergernis, durf ik niet herhalen uit vrees voor de strafwet....

 

‘GEMENGDE BERICHTEN.’

 

‘Men meldt ons:

Hedennacht ontwaakte iemand door het keffen van zijn hondje, en bemerkte hij tot zijn schrik dat zijn kamer geheel vol walm stond, waarop hij onmiddellijk naar buiten snelde. Verschillende spuiten snelden dadelijk te hulp.

Te halfdrie was de brand gebluscht. De achterkamer was geheel uitgebrand.

De vrouw en twee kinderen van den betrokkene waren juist des middags elders gaan logeeren, zoodat hij alleen thuis was. Het hondje werd door de brandweer, gestikt, in een hoek van de kamer gevonden.’

Ik zou mijne correspondente kunnen antwoorden: ‘Doet U hetzelf.’ Waarom moet ik de trechter wezen van uw ergernis? U durft anders zoo luide.... kraaien! (pardon, lieve mevrouw, ik noem de dingen gráág bij den naam).

Waarom kraait U alléén over ‘vrouwenrechten’ en ‘slechte mannen’, en laat het aan mij over Uw verontwaardiging over andere onderwerpen voor U te behandelen...?

M. a.w. Waarom is freule Lohman goed genoeg om te zeggen wat anderen denken... maar niet durven zeggen....?

- - Maar in stede van haar dit te antwoorden, voldoe ik liever aan het verzoek mijner feministe. Want ik ben blij dat ik het deze maal zoo volkomen met haar ééns ben.

Zeker. Ze heeft volkomen gelijk. - Is het niet heldhaftig zelf de vlucht te nemen, en den hond-vriend, die door zijn keffen waarschuwde, meedoogenloos in de vlammen te laten stikken....?

Getuigt zulk een daad niet van echt manlijke kloekmoedigheid en tegenwoordigheid van geest?

Voelt men niet zijn borst zwellen van trots, dat men mensch is, verheven boven 't ‘redelooze dier’, wanneer men leest hoe ‘menschwaardig’ wij ons in gevallen als het bovenstaande gedragen ten opzichte van ‘het redelooze dier?’

.... Waarlijk mijne feministe kan er zeker van zijn, dat zulke ‘Gemengde Berichten’ méér bijdragen tot mijn mogelijke minachting voor ‘den man,’ dan al hare Vergaderingen, Betoogingen en Congressen waar ‘de Vrouw’ zwetst over ‘De Vrouw.’

II. Madame Marie Derwel.

In de dagen toen de reform-kleeding-questie brandende was in de Lelie, tengevolge van professor Hector Treub's krachtig protest tegen ‘hobbezakken,’ heb ik naar aanleiding van een der artikelen over reformkleeding, (ik gelóóf dat van dr: Stratz), bereidwillig meegedeeld hoe tevreden ik-zelve ben over het mij in der tijd geleverde corset van Madame Marie Derwel; Den Haag.

Thans wil ik geheel uit eigen beweging mijn dank aan haar uitspreken voor het uitstekende corset, dat zij mij onlangs heeft geleverd, na een langdurige ziekte waarin ik zeer veel moest liggen. Niet alleen drukt dit corset nergens, maar het is zelfs aangenamer het te dragen dan het uit te laten, omdat het den rug steunt, en uiterst gemakkelijk zit. Al mijn vroegere japonnen, gemaakt op het vorige corset, kan ik blijven dragen zonder verandering.

Ik stel er prijs op dit woord van dank uit te spreken, omdat Madame Derwel mij werkelijk aan zich verplichtte door hare uit-

[pagina 769]
[p. 769]

stekende behandeling. - (Zij is mij door den geneesheer gerecommandeerd. En haar adres wordt aanbevolen door verscheidene doktoren...)

Mijnentwege mogen sommigen die dit lezen wellicht denken, dat hier een aanval achter schuilt op de Reformkleeding. Dit is echter geenszins het geval. Het is niets anders dan een eerlijke uiting van dank aan Madame Marie Derwel, Anna Pauwlonastraat 45, Den Haag.

P.S. Toen ik mad: Derwel de eerste maal aanbeval, woonde zij in de Jacob Van der Doesstraat. Haar groot succes heeft haar thans in staat gesteld hare zaak te vergrooten, en over te brengen naar een ruimere en fraaier gelegen woning in de Anna Pauwlonastraat.

III. Oordeel van een Onderwijzeres.

Voor Céline.

(Zie Lelie van 13 April j.l.)

‘Als ik een kind had, zou 'k me telkens van 't wedervaren van mijn kind op de hoogte stellen, zoowel bij 't kind zelf als hij de onderwijzeres, en bleek 't mij dat die twee 't ondanks mijn bemiddeling niet met elkaar kunnen vinden, dàn zou 'k 't heel eenvoudig eens bij een andere, minder strenge onderwijzeres proleeren. Niet dat 'k mijn kind gelijk zou geven tegenover de onderwijzeres, neen, ik zou mijn uiterste best doen deze te helpen de beweeglijkheid op school te temperen; want de lastige kinderen juist belemmeren 't werk op school zoo en maken 't o zoo moeilijk! Maar ik zou 't niet kunnen verdragen, dat die beweeglijkheid telkens met de méést mogelijke gestrengheid wordt gestraft, en bij een kind van 6 jaar wel 't allerminst. Ik zou mijn kind nimmer op een school willen hebben waar men ‘ten allen tijde een speld moet kunnen hooren vallen.’ Dàt is immers natuurverkrachten!!! Welke ziekten daaruit kunnen voortkomen? Dat zullen de doktoren U beter kunnen zeggen dan ik. Ik kan niet anders zeggen dan dat ik dergelijke ‘drilmajoren’ (te strenge onderwijzers en onderwijzeressen) verfoei!

Met hoogachting:

W.P.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken