Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 17 (1903-1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 17
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 17Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 17

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.96 MB)

Scans (118.00 MB)

ebook (12.30 MB)

XML (4.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 17

(1903-1904)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Brieven over den Boekhandel en nóg wat.

IV.

Lieve Marie!

 

Het is mal hoe weinig begrip overigens ontwikkelde en beschaafde menschen over het ontstaan van een boek hebben.

Een ‘Hoogere burger,’ eene leerares van een inrichting van middelbaar onderwijs, een docent van het gymnasium die men jaar in, jaar uit, met heele stapels boeken ziet draven, geven zich soms merkwaardig weinig rekenschap van het wordingsproces der geestesschatten die zij dagelijks in ‘gedrukten’ toestand omarmen.

Zoo'n jongen b.v. verzekert zijn boekhandelaar dat op het leerboek waarvan hij hoort dat een nieuwe druk in voorbereiding is, bij hem in de klas nog wel zes medeleerlingen zitten te wachten: ‘Zou U alvast niet een stuk of tien kunnen laten drukken?’

Eene leerares verzekert u b.v. dat Couperus een nieuw werk heeft uitgegeven, zonder gewetenswroeging een vermaard uitgever als Veen verdonkeremanend, terwijl een docent U soms vertelt dat hij niet weet wie dit of dat werk heeft uitgegeven. ‘Daar zie ik nooit naar!’

Een overste vraagt naar een brochure waarover hij iets in een blad heeft gelezen, maar weet niet hoe de titel, ook niet wie de schrijver of uitgever is, hij meent dat het handelt over een onlangs gehouden vergadering over dienstweigering: ‘Enfin U zult dat zaakje wel voor mij opknappen, nietwaar?’

Vraag tien menschen uit hoeveel vel druks het werk, dat zij in handen hebben, bestaat en slechts een enkele kan U zeggen dat een vel druks 16 pagina's heeft en dat elk vel onder aan de eerste bladzijde zijn volgnummer draagt, soms ook in kleine lettertjes den verkorten titel.

Van formaten bij het groote boeken-koopend publiek geen flauw idée! Octavo (een vel in achten,) kwarto (een vel in vieren,) folioformaat, het is Hebreeuwsch voor hen.

En toch wat is het interessant eens na te gaan de lotgevallen van een handschrift, komend van de schrijftafel van den auteur tot het er weder terugkeert in den vorm van een fraai ingebonden boekdeel.

Schrik niet nichtlief, ik zal je niet vermoeien met de gedetailleerde beschrijving van het wordingsproces van een boek.

Wil je er eens iets meer van weten, en dat wil je natuurlijk als a.s. bediende in den boekhandel, lees dan eens het alleraardigst geschreven werkje van Delon, Histoire d'un livre, verlucht met tallooze gravures in den tekst, in 1879 verschenen bij Hachette te Parijs, of het wetenschappelijker Histoire

[pagina 840]
[p. 840]

du livre door Egger, eveneens te Parijs verschenen en wel bij Hetzel.

Maar verzuim vooral niet aan te schaffen het standaardwerk bij uitnemendheid voor den aankomenden boekhandelaar: Boekhandel en Bibliografie door R. v/d. Meulen, bij Sythoff te Leiden uitgekomen.

In dit zakelijk, doch lang niet droog geschreven werk vindt ge letterlijk alles wat ge omtrent ons vak in den meest uitgebreiden zin des woords zoudt willen weten, over het ontstaan van een boek, over de inrichting van den boekhandel, het boekhouden in ons vak (dat weer heel anders wordt gedaan dan ge op de M.H.B.S. hebt geleerd) het corrigeeren van drukproeven, het antiquariaat, het boekbinden, kortom het is een betrouwbare vraagbaak.

Van denzelfden schrijver verscheen later bij denzelfden uitgever ‘De Courant’, een zeer interessant werk over alles wat bij de uitgave van dag- en weekbladen komt kijken, terwijl bij deze twee werken zich op waardige wijze aansluiten v/d. Meulen's ‘Het boek in onze dagen’ (1892) en ‘Over de liefhebberij voor boeken’ (1896) eveneens bij Sythoff.

Als ge nu begint met deze werken aan te schaffen en te bestudeeren, hebt ge alvast een klein bibliotheekje van groote waarde voor je toekomstige vorming.

Ik zou deze werken in de boekenkast van ieder ontwikkelde vrouw en man willen zien, want heusch het is bedroevend hoe weinig men zich in 't algemeen interesseert voor ‘het boek’.

O, zeker, ik weet wel dat een ‘mooi boek’ wel voorkomt op veler verlanglijstje bij verjaardagen of St. Nicolaas, maar de liefhebberij voor een degelijke boekenverzameling is bij velen al bitter klein en bepaalt zich vaak tot het half of heel dozijn prachtbandjes dat in gewild artistiekerige wanorde op het traditioneele tafeltje voor het raam ligt te verbleeken, geflankeerd door eenige photo's op stander, waarvan de eigenaars achter de spiegelruiten de rugzijde en de voorbijgangers de ‘snoezige’ kopjes of de aandoenlijke voorstellingen van ‘die Liebe heilt’ of ‘Behüt dich Gott’ mogen bewonderen.

Als men een prachtig salonameublement heeft aangeschaft, de vloer met kostbare tapijten heeft belegd en alles laat beschijnen door een allerfraaiste gaskroon, blijken de beschikbare middelen en ruimte schier altijd te kort te schieten voor een nette boekenkast met degelijken inhoud.

Ook op het gebied van wandversiering blijven de meesten steken bij de kostbare lijsten aan den wand, die zich nimmer schijnen te schamen voor de onbeduidende platen of prullige oleografieën die ze omvatten.

‘Wat een beelderige etsen heb je daar hangen, lieve,’ lispelt de schoone bezoekster van een gezellige tea en brengt haar kopje in de richting van een paar afgesleten premiestaalgravures en haar buurvrouw zegt dat ze een paar fijne steendrukken heeft gezien bij dien nieuwen photograaf.

Het woord etsen schijnt bijzonder gemakkelijk uit den mond te glijden, bij herhaling blijkt mij dat klanten daarmee gemakshalve alles betitelen wat maar plaat is.

Simpele chromo's worden tot aquarellen gepromoveerd, houtsneden tot kopergravures, lichtdrukken tot photo's.

Het aplomb waarmee sommige koopers zich dan nog een air van kunde op dit glibberig gebied trachten te geven is veelal vermakelijk. Wat een genot is het daarentegen voor ons, eens te kunnen plaudern over het vele mooie dat tegenwoordig onder zoo veler bereik komt en zijn kennis te vermeerderen door een interessant gesprek met een artist die zelf produceert. Dit doet je dan weer de ergernis vergeten, opgewekt door de hardnekkigheid van de rijk gewordene bierbrouwersgade, die niet anders dan groene banden wil hebben om de boeken die zij voor haar dochter koopt, omdat haar boekenkast al twee planken met roode en een met blauwe bandjes heeft en bruine haar te donker zijn!

Verleden jaar had ik een wezenlijk mooie collectie aquarellen uitgestald van een niet onbekend artist.

Mijn étalage trok zeer de aandacht en spoedig kwamen belangstellenden informeeren wat ‘die gekleurde platen’ kostten.

Als ik dan de prijzen noemde: twintig, vijf en twintig gulden per stuk was het een komiek gezicht het effect bij sommigen gade te slaan.

De een keek ongeloovig, of ik hem of haar voor het lapje wilde houden, een ander kreeg een kleur van verlegenheid en haastte zich de deur uit.

De meesten vroegen nog eens: ‘per stuk?’ een vraag die ze niet zouden doen bij het aankoopen van een pianotabouret of een gaslamp.

Toen ik met den marktdag een boer antwoordde: ‘neen, per dozijn’ zei die er nog

[pagina 841]
[p. 841]

eens over te zullen denken - hij voor zich zag liever iets van Genoveva of zoo!

Ook waren er onder de aspirant-koopers die ze te goedkoop vonden: ‘voor dien prijs kon je geen goede aquarel hebben.’

Als je nu nog de Nurksen rekent die ze ‘niet veel zaaks’ vonden, blijft er een bitter klein percentage over van menschen die een goed oordeel hebben over kunst en vind je den slager nog niet zoo dom die met een lijst komt en daarin een plaat wil koopen.

‘'t Komt er niet op aan wat het is, als het maar niet te duur komt - mijnheer moet het zaakje maar opknappen - die heeft er meer verstand van dan ik.’

Die pronkt ten minste niet met voorgewende kunst-aspiraties gelijk zoo velen doen die nog te dom zijn om in te zien hoe 'n tragi-komisch effect hun gewichtig-doenerij maakt.

Maar komaan, genoeg daarvan.

Tot later

 

Je oom LEO.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken