Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 17 (1903-1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 17
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 17Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 17

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.96 MB)

Scans (118.00 MB)

ebook (12.30 MB)

XML (4.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 17

(1903-1904)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Ingezonden stukken.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.

I. Geachte Heer Naaktgeboren.

Uw aanval in ‘De Hollandsche Lelie’ op de Theosophie, als zou deze ‘gladweg in strijd’ zijn ‘met alle waarneming en wetenschap’, zal menigeen kunnen goedkeuren, die tusschen waarneming en wetenschap verband erkent. Verstaat men daarentegen onder wetenschap een phrasensysteem, dat met waarneming niets te maken heeft, dan zie ik niet in, waarom de Theosophie of eenig ander stelsel voor iemand, die dit met de moedermelk heeft ingezogen, niet evenveel recht van bestaan zou hebben als uw Christelijk dogma van zonde en verzoening. Uw geweten spreekt van een oordeel, omdat u dit van kindsbeen af misschien geleerd hebt, of omdat deze voorstelling u aangenamer is dan die van de Theosophie. Maar welke waarneming of welke wetenschap, op waarneming gebaseerd, wijst op zonden en tekortkomingen, verzoend door het bloed van Christus of van eenig ander zondebok?

Met het beantwoorden van deze vraag zult u verplichten

Uw dw. dr.

F.H. COENEN.

Lezer v.d. ‘Hollandsche Lelie’.

II.

Hooggeachte Redactrice!

 

U zult me wel toestaan met een enkel woord te antwoorden op de ingez. stukken der heeren Huysman en Fokkens in Uw blad van 15 dezer, zoo ook op Uw noot bij het stuk v/d. heer Huysman. En dan moet ik zeggen dat ik het niet met U en hen eens ben, en dat m.i. galanterie, of laat ik liever zeggen hoffelijkheid tegenover vrouwen, die naast den man voor haar brood werken, volstrekt niet ‘bespottelijk en onbillijk’ is.

Natuurlijk, wanneer vrouwen zich op het terrein van den man begeven moeten zij alles meemaken, en hebben zij geen recht op eene hoffelijke behandeling; maar wanneer zij van de zijde der mannen met hoffelijkheid worden bejegend strekt dit den man tot eer.

En wanneer nu in den Bond van boekhandelaarsbedienden een voorstel ter tafel komt om vrouwen uit den bond te weren, blijf ik dit een minder galant optreden noemen, dat niet pleit voor den ruimen blik der voorstellers.

Dat het voorstel werd verworpen deed mij veel genoegen!

En waar de heer Fokkens beweert dat de patroons het geld in den zak steken, dat dames niet uitgeven aan bier en sigaren, vermoed ik dat hij hiervoor geen bewijzen zal kunnen bijbrengen. Wel weet ik dat vrouwelijke bedienden het op deze wijze uitgespaarde geld besteden aan het nemen van lessen, het maken van een uitstapje, of er een ander gepast gebruik van maken. Dat vrouwen veelal minder behoeften hebben dan mannen, zal de heer F. mij toestemmen - dat de patroons hiervan profiteeren door de salarissen hunner vrouwelijke bedienden te drukken, stem ik niet grif toe. Hier, gelijk overal, zal wel de spreuk van toepassing zijn dat een goed arbeider zijn loon waard is, en dat goede vrouwelijke bedienden wel evenveel salaris zullen ontvangen als haar mannelijke collega's.

Natuurlijk zijn er uitzonderingen. Ten slotte m'n boutade over het gedwongen werkzaam zijn van dames in zaken, die zooals vanzelf spreekt als zoodanig moet worden opgevat.

Want ik stem het den heer F. toe, dat dames die het niet noodig hebben, geen gratis diensten moeten presteeren, zooals b.v. vertaalwerk verrichten uit liefhebberij e.d.

De strijd om het bestaan is voor vele harer zusteren zonder dat al zwaar genoeg.

Mijn dank voor de opname dezer regelen waarmee ik, van mijn kant althans het debat wensch te sluiten.

Oom LEO.

Noot red:
Ik ben het geheel ééns met het slot van het ingez: stuk van den heer Fokkens (vorige Lelie), die zich daarin op mijn meening beroept.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken