Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 18 (1904-1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 18
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 18Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 18

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.19 MB)

Scans (107.78 MB)

ebook (7.10 MB)

XML (4.11 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 18

(1904-1905)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 357]
[p. 357]

7 December 1904.
18de Jaargang.
No. 23.



illustratie

Hoofdartikel

(Deze wedstrijd-artikelen worden alsnog opgenomen op verzoek van vele abonné's).

Hoe kan een finantieel onafhankelijk jong meisje zich het best wezenlijk nuttig maken?

Wat deed het me een plezier bovengenoemde vraag als onderwerp eener wedstrijd in de aflevering Holl. Lelie van Nov. te vinden.!

En weet ge waarom, lieve lezeressen? Wel, omdat zoo menigmaal reeds, denkende over velerlei, de gedachte bij me opkwam: ‘Wat zou je nu eigenlijk wel gaan doen, ingeval niemand je hulp noodig had, geen huiselijke bezigheden je zorg vereischten?

Want, lieve lezeressen, ik behoor ook tot de categorie van finantieel onaf h.j. meisjes, - gelukkig echter heb ik nimmer tijd te veel, want al is 't niet direct het huishouden, dat al mijn tijd in beslag neemt, - mijne huisgenooten, min of meer bejaard, kan ik mijne zorgen en mijn gezelschap wijden. En ik stel mij voor dat dit niet alleen nuttig - doch ook plicht is.

Laten toch alle jonge meisjes, die het geluk hebben op dergelijke wijze in huiselijken kring nuttig te kunnen zijn, dit niet nalaten. 't Denkbeeld zich op andere wijze nuttig te maken, komt mijns inziens dan pas in de tweede plaats.

Ik wil gaarne echter aan die jonge meisjes wier tijd, noch door huishoudelijke zorgen, noch door plichten jegens huisgenooten, in beslag wordt genomen, vertellen, hoe zij volgens mijne opvatting hunnen tijd 't best kunnen besteden.

En ik geloof, ze behoeven niet zoo verre te zoeken. 't Is heusch niet altijd noodig dat men in liefdadigheidsbesturen of andere vereenigingen zit om zich buitenshuis nuttig te maken. Ik voor mij houd het er zelfs voor, dat men door persoonlijk in kleinen kring te werken betere resultaten verkrijgt, dan als werkzaam lid van de eene of andere vereeniging. Hiermede wil ik niet zeggen dat ik tegen alle liefdadigheidsvereenigingen ben - integendeel, ik ken er vele, die hun bestaan ten volle waardig zijn. Doch het komt mij voor, dat er te veel vereeniginkjes komen, en dat veel, wat er in onze onmiddelijke nabijheid gedaan kan worden, over 't hoofd wordt gezien.

Indien nu (om tot het uitgangspunt terug

[pagina 358]
[p. 358]

te keeren) het finantieel onafh. j. meisje in hare eigen omgeving oogen en ooren goed den kost geeft, zooveel mogelijk belang stelt in alles en allen, die met hare omgeving in aanraking komen, dan zal het haar dikwijls blijken, hoeveel hulp zij kan bieden, hoeveel zij kan weldoen. Weldoen - niet altijd in de beteekenis van ‘aalmoes geven.’

Dit is waarlijk niet altijd 't voornaamste, waar behoefte aan is. 't Is juist de moreele steun die de ware is, trachten bijtijds te voorkomen, dat menschen tot de bedeeld-moetende-worden geraken; dat men zoo noodig zijnen finantieelen steun niet onthoudt, spreekt van zelve.

In hoeveel huisgezinnen ziet de vader tevergeefs uit naar eene betrekking, zou de moeder zoo gaarne door naaiwerk of werkhuizen het hare willen bijdragen, om voor 't groote huisgezin het hoognoodige te verdienen. En hoe menigmaal mislukken hunne pogingen, omdat ze geen protectie hebben, niemand, die een goed woord voor hen doet.

Kent gij die huisgezinnen niet, waar de kinderen reeds op jeugdigen leeftijd op straat op de eene of andere manier wat moeten verdienen, of beter gezegd, den ouders geld moeten inbrengen? Weet ge wel, dat die kinderen dan niet in de gelegenheid zijn iets te leeren, waardoor ze later op fatsoenlijke wijze in eigen onderhoud zouden kunnen voorzien? En ook, bijaldien die ouders hunne kinderen zouden willen laten leeren, zijn ze bijna meestal onmachtig een initiatief hiertoe te nemen; en mochten zij het ook al eens beproeven, hunne kinderen in de eene of andere betrekking geplaatst te krijgen, tien tegen één, dat 't hun mislukt. De invloed van mijnheer Zus of mejuffrouw Zoo vermag meer dan al hunne pogingen.

En wanneer men eenmaal zich 't lot van zoo'n huisgezin heeft aangetrokken, dan valt er zooveel te doen.

Wel heeft men meestal met veel moeilijkheden en bezwaren te kampen; er behoort dikwijls veel geduld toe, want hoe weinig sprake is er dikwijls van opvoeding bij dergelijke kinderen! De ouders, in den moeilijken strijd om 't bestaan, denken er weinig aan (zooals bij de meer-gegoede klassen) hunne kinderen waarheidsliefde, eerlijkheid, netheid enz., in te prenten. En dit zijn dikwijls de moeilijkheden waarmede men te kampen heeft, wanneer men zich voor dergelijke kinderen interesseert. Maar wanneer men bedenkt, dat zij 't niet helpen kunnen dat ze zoo zijn, omdat ze geen opvoeders hadden als wij zelven, wanneer men tracht deze hoedanigheden bij hen aan te kweeken, hun te doen begrijpen dat 't in hun eigen toekomstig belang is naar onzen raad te luisteren, och, dan gebeurt het heel dikwijls, dat onze moeite beloond wordt. Want wanneer de kinderen goed vooruit komen in de wereld, dan zal het ook meestal de ouders goed gaan en is zoo'n gezin bewaard voor ellende, waarin het anders zeer zeker vervallen zou zijn.

De grootste zorg moet, mijns inziens, aan het kind besteed worden; de kinderen vormen het toekomstige geslacht en wanneer het den kinderen goed gaat zullen ook de ouders er wel bij varen.

En een ieder kent zulke huisgezinnen, - moet ze kennen, wanneer men tenminste meer dan oppervlakkig luistert naar verhalen van ellende en leed in onze onmiddelijke nabijheid. We hooren zulke tafereelen door ons personeel, door bedienden van onze leveranciers, die aan onze deur komen; door onze kennissen.

Er zijn ook ouden van dagen, die onze hulp noodig hebben, en zieken, wier droevig bestaan wij nog wat kunnen veraangenamen. Er is dikwijls zoo weinig noodig om hun eene kleine vreugde te verschaffen. 't Bezorgen van kleine verrassingen aan enkele gezinnen op St. Nicolaas, met Kerstmis, desnoods op andere feestdagen. Gij weet misschien niet, hoe zulke kleine vreugden hun goed doen niet alleen, maar hen ook dikwijls beter stemmen.

Gij houdt misschien van naaien, breien enz.? Dan kunt ge ook een enkel uur besteden met 't vervaardigen van kleedingstukken voor armen; behoort dit echter niet tot uwe geliefkoosde bezigheden - laat dan fatsoenlijke arme vrouwen, die graag wat zouden willen verdienen, tegen vergoeding voor U breien of naaien. Uwe finantieele positie laat U dit wel toe, en 't zal U tevens een genoegen zijn de vervaardigde kledingstukken aan anderen te kunnen schenken, die ze zoo hoog noodig hebben.

Overigens is er nog zoo velerlei, dat U tot eene aangename en tevens voor anderen nuttige afleiding kan zijn.

Kijk eens nu en dan uw kastje, uwe snuisterijen na. Hebt ge niet dikwijls voorwerpen, waar ge geen waarde meer aan hecht, en die ge soms achteloos wegdoet: leege doozen van postpapier of zeep, flacons of andere zaken, waar een kleinigheid aan mankeert en waar gij onverschillig voor zijt, omdat ge zooveel van die dingen telkens krijgt; boeken uit uwen kindertijd, jaargangen van illustraties, enz., ergens in huis opgeborgen, zonder er meer aan te denken.

Met al die in uw oog waardelooze dingen kunt ge anderen nog dikwijls genoegen doen.

Neem b.v. eens wat van die prulletjes, die prenteboekjes of wat oud speelgoed mede naar een kinderziekenhuis of naar de kinder-

[pagina 359]
[p. 359]

zaal van 't groote Ziekenhuis; ge hebt misschien ook nog wat reclameplaatjes of andere platen (als er maar een prentje op staat) en verzoek de directrice van de inrichting een en ander persoonlijk den kinderen te mogen geven. De blijde gezichtjes van de patiëntjes zullen U een genot zijn; een kinderhand is zoo gauw gevuld, een kind met zoo weinig tevreden. Natuurlijk behoeven 't niet altijd oude dingen te zijn, die ge meebrengt, en is integendeel nieuw speelgoed, een nieuw prenteboek, heel welkom. Ik wilde er alleen op wijzen, dat gij allicht onnadenkend zoo velerlei als waardeloos weg doet, waarmede ge anderen zoudt kunnen verheugen.

Oude jaargangen van illustraties, boeken, ook couranten zijn steeds welkom in de ziekenhuizen. Ik geloof zelfs dat voorlezen aan herstellenden in die inrichtingen niet alleen geoorloofd is, doch ook veel genoegen doet. Ziedaar een en ander wat volgens mijne meening voor finantieel onafhankelijke jonge meisjes niet alleen eene nuttige, doch ook eene aangename bezigheid kan zijn, welke haar tevens groote voldoening kan geven.

Helpt een enkele - maar helpt goed; kleine vreugden kunt ge velen verschaffen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken