Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 18 (1904-1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 18
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 18Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 18

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.19 MB)

Scans (107.78 MB)

ebook (7.10 MB)

XML (4.11 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 18

(1904-1905)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Tennis-Schetsen.

I. Een middag vol verdrietelijkheden.

‘Hè, wat speel ik vanmiddag geweldig slecht’, zegt een meisje van een jaar of 20, dat wederom een gemakkelijk te nemen bal mist, en een ongeduldig stampen met het wit-geschoeide voetje toont aan, hoe het persoontje hare eigen onhandigheid verwenscht. ‘Da's waar,’ is het laconieke antwoord van haren partner, ‘je speelt als een smid’. 't Is geen antwoord om het geschokte humeur van 't jonge meisje weer in orde te brengen! 't Wolkje op haar voorhoofd verdwijnt niet meer. ‘Game and set’ roept overmoedig haar tegen-partner en ze bedenkt boos, dat zij het liefst met 6-1 van haar gewonnen hebben. Ze neemt het Gerard erg kwalijk, dat hij zoo hard over de baan hare nederlaag uitroept, en dat, haar zoo overmoedig aankijkend!

Ze hoopt het hem in te peperen. -

Ze schenkt voor de anderen haastig een kopje thee in, zijn kopje schijnbaar vergetend. Hij ziet het wel, voelt zich ook een beetje schuldig en staat achter haar, nieuwsgierig, wat ze doen zal. Ze schenkt zich met zorg wat melk bij de thee - wil het kannetje neerzetten - is echter in de war gebracht, doordat ze merkt, dat hij zoo vlak achter haar staat en - plof - daar valt het kannetje, liefst op haar gevulden theekop, terwijl de inhoud van beide de omstanders en haarzelf besproeit. ‘Wel allemachtig’ hoort zij achter zich en omkijkend, ziet zij dat ‘hij’ van onder tot boven besprenkeld is!

[pagina 464]
[p. 464]

Ze krijgt een kleur van schrik, minder om wat zij gedaan heeft, dan om de gevolgen ervan. - Nu moet ze hem excuses maken! Bijna onverstaanbaar mompelt ze iets, dat op eene verontschuldiging lijkt, terwijl hij haar, goedig, glimlachend aankijkt.

O, wat voelt zij zich klein en backfisch-achtig. Ze zal maar gauw naar de kleedkamer gaan om de groote theevlek uit haar wit piqué rok te wasschen....

Maar de maat is nog niet vol!

‘O, kijk eens Elsje, roept een vroolijke meisjes-stem, die blijkbaar schik heeft in 't geval - Mijnheer Entinck's kop is in stukken! Dat kost je een nieuwen kop!’

't Melkkannetje was n.l. ten slotte op den kop, die op tafel stond, terecht gekomen. Nu moet ze wel zeggen, dat ze den volgenden dag een nieuwen voor hem zal meebrengen, en hij, inplaats van koel te zeggen: ‘Och freule, doet U geen moeite,’ zegt terwijl hij haar weer zoo aankijkt met dien blik, die haar zoo verlegen maakt: ‘freule, de thee zal mij dubbel zoo lekker smaken, wanneer ik ze drink uit den kop, dien ik van u gekregen heb.’ Al de anderen kijken haar aan, nieuwsgierig wat ze zal antwoorden, zij, die anders niet op haar mondje gevallen is! Maar, ze zwijgt. Ze voelt, dat ze niet tegen hem op kan en zal dus maar het veld ruimen. Ze mompelt iets van vroeg thuis moeten zijn en stapt weg, na één haastigen, algemeenen groet, vermijdend hem aan te zien.

Maar toen ze den volgenden dag met den nieuwen kop aan kwam zetten, overhandigde hij haar een groote doos heerlijke chocolade, ‘dan kon daarmee het “inwijdingsfeest” van den nieuwen kop gevierd worden.’

II. Pech.

Wat zag hij er keurig uit! Dat vond hijzelf ook, toen hij naar tennis wandelde. Witte, hooge schoenen, een wit-linnen pantalon, waar geen smetje, geen smeurtje aan was - een keurig wit shirt - eilieve, wat wil men meer! Vroolijk, met opgeheven hoofd, stapt hij voort. 't Is zulk mooi weer en hij ziet er zóó netjes uit. Hij is met recht in ‘Zondags-humeur’ en denkt bij zichzelf: ‘zou zij er zijn?’

‘Natuurlijk, op Zondag en dan met zulk mooi weer’. Hij ziet reeds de banen der club, 't is nog vroeg en er zijn nog weinig spelers.

Onder de waranda van het clubhuis zitten twee witte figuurtjes, zou zij daar bij zijn? Hij buigt zich voorover, om beter te zien, wie er zitten en let er niet op, dat hij vlak langs den slootkant loopt, (om den weg te bekorten, loopt hij naar tennis altijd door een weiland). Zijn voet glijdt uit - hij tracht zijn evenwicht te bewaren, doch te vergeefs. Hij ligt op één knie in de vieze, dikke modder en een pijnlijk gevoel aan die knie vertelt hem, dat er ook steenen in die modder zijn.

Woedend staat hij op. Gelukkig, dat er niemand is, die hoort, wat hij zegt! Zijn linker-schoen - straks nog zoo helder wit - is nu of hij hem met zorg in eenen grooten inktpot heeft gestopt. Zijn linker broekspijp is tot bovenaan toe met modder bespat.

Wat ziet hij er uit! Op de tennisbaan gekomen, ziet hij haar zitten. Ze is keurig in 't wit gekleed, met een breed-geranden panama op. Haar tennisschoentjes zijn glanzend wit. Ze kijkt hem aan, eerst verbaasd, en begint dan te lachen. ‘Wel mijnheer Fürstner,’ zegt zij, ‘hebt u een bad genomen, u hebt. geloof ik, niet de beste sloot uitgezocht.’ En ze lacht bem vroolijk uit.

Hij houdt zich goed en lacht mede.

‘'t Is treurig genoeg’, antwoordt hij, en dan nog zoo onbarmhartig te worden uitgelachen!’

‘Ik kan 't heusch niet helpen,’ zegt ze, een beetje verlegen, ‘maar 't is zoo grappig. We zullen u “black and white” noemen! Is dat goed?’ Dan gaan ze tennissen. 't Spel vlot goed, ze doet blijkbaar erg haar best. En als zij later naar huis gaat, komt hij tot het besluit, dat hij eerst wel ‘pech’ had, maar dat de verdere middag ‘toch geweldig leuk’ was.

W.M.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken