Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 19 (1905-1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 19
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 19Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 19

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.70 MB)

Scans (102.45 MB)

ebook (6.51 MB)

XML (4.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 19

(1905-1906)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Ingezonden stukken.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.

I.

Vriendschap tusschen een man en eene vrouw is zeer zeker bestaanbaar.

Eerstens: Wanneer het tijdperk der hartstochten voorbij is.

Ten tweede: Als beide partijen, de vriend en de vriendin, tevens ‘gelukkig-getrouwd’ zijn.

Ten derde: Als de aantrekkelijkheid zich bepaalt tot 't geestelijke alléén, òf... tot 't geestelijke en tot 't uiteriijke slechts in zoo verre, dat die naturen geen verwantschap hebben, niet electrisch op elkander werken, dus niet

‘elkander-begeeren’

Zoodra deze twee woorden beginnen te regeeren, dan is er van vriendschap geen sprake meer, dan treedt de hartstocht voor met al zijne gevolgen; soms: genot, levensgeluk; dikwijls: ontnuchtering, leed, jaloezie, haat, wraak.

 

Nr.

[pagina 20]
[p. 20]

II. Dagboek-bladzijde.
Geschreven door E. Oslos.

Aan....

 

Lief kom bij me nu, richt je oogen, die mooi zijn van veel weten, in mijn ziel, zie me aan, laat ik je voelen, dezen nacht van alleen zijn, dicht bij, o zoo dicht, om je te vertellen van mijn leven, dat als geen leven meer is, door je niet hier zijn. Ik tracht te gaan zooals jij me geleerd hebt, maar ik struikel, want er is niet jou stem die me troost in mijn vallen, lief, o wees bij me voor dezen nacht.

Ik zie om me heen het leven droevig door veel lijden, en ik weet niet hoe te helpen, want ik kan niet geven mijzelf, daar ik me voel als egoisme: wel heb ik geld voor de armen, maar niet de bloem geplukt in den tuin van ontbering en liefde. Één stond te geven van mijn zielendroom, om te gaan tot hen die staan in nuchter leven, is me tot last, één stond te hooren het nietsnutte gepraat over menschen van omgeving, bezoedelend door kleine gezegden van onschuldig geklets, hun leven, dat niet slecht is in mijn weten, dat niet slecht kan zijn, daar het is het leven van ieder die zij kennen of zagen, zoo'n stond doet mij voor eeuwig minachten hen die ik hoor, inplaats van te voelen diep medelijden, wijl zij niet beter weten wat woorden waard is; wijl zij niet voelen dat zij leven misvormen.

En ik bid, ja kijk me zoo vreemd niet aan, want ik bid soms zooals ik heb gebeden als kind, tot dien ouden man met zijn lief ernstig gezicht, tot den God van mijn jeugddroomen; soms zeg ik, en dan voor een oogenblik, want teveel heeft het verstand gesproken, om mij te voldoen met dien God, die te veel ons gelijkt om te zijn volmaakt; en ik keer terug tot mijn geloof van weinig weten en veel hopen.

Lief en je bent ver weg van me, maar kom voor dezen nacht, kom maar een oogenblik, en laat ik je kus voelen op mijn voorhoofd, laat ik je ziel weten dicht bij de mijne, om me te helpen in vergeten van eigen ik. Hoe zacht klonk anders je stem, als je nog was bij me, toen je nog niet ging daarheen, om te leven een leven ver van het mijne, toen ik nog voelde heel je wezen dringen in mijn ziel, als je zat daar voor het raam, zie de stoel is leeg, want je bent gegaan naar een ander land, maar voor dezen nacht zul je komen, omdat ik niet kan verder zonder je troost, omdat ik niet weet hoe te leven. Je bent niet hier, en het zou je veel smart gegeven hebben als je er was, want het land dat je lief hebt is in strijd, er is strijd onder een volk dat eens leefde onder de leus van vrijheid. Lief wij hebben vaak samen gelezen van hem die liefde preekte, mooi vonden wij hem gemaald, maar zijn leer gaat te niet, want mannen strijden tegen broeders, dekkend hunne eerzucht onder zijn naam. In het land dat je lief hebt is strijd, strijd om het geloof, door opdringen van overtuiging, vergetend dat hij die zij zeggen te volgen, de rede eerde.

Lief ik ben niet knap, en al wat ik weet is door jou; jij leerde mij de liefde als het hoogste voelen van menschen, en te zien dat liefde voor godsdienst strijd brengt, zou ook jou doen weenen.

Als je nu zat daar voor het raam in je stoel, waar niemand nu mag zitten, dan zou je vertellen mij kalm hoe te leven, hoe te trachten steeds het goede, moed houdend, ook al is het moeilijk; en het is me als hoor ik je stem, lief ben je nu toch hier, ja ik hoor wat je zegt, ik zal trachten, als de nacht voorbij is, en je bent weer weg, zal ik gaan in het leven weer met een lach, ook voor mij moet overwinning zijn op eigen ik, ja lief ik zal gaan. Maar ga nog niet weg, de nacht is nog donker en alleen zijn is nu geen geluk; ga je toch? ik hoor je stem niet meer, ja ik zal trachten, ja lief.

Weg ben je nu, maar ik zal slapen, want morgen zal ik weer gaan in het leven met nieuwen moed, ben je nu tevreden lief?, slaap wel.

III. Het vrije huwelijk.

Dit schijnt dus voor hóógstaande menschen te zijn; menschen die zóó hoogstaan (te bereiken is het), dat ze geen band, geen invloed van buiten af noodig hebben om vereenigd te blijven.

- Maar, wordt ook juist dit niet verwacht door den Burgerl. St.?? Wat wordt er anders verwacht, dan dat men uit vrijen wil, uit liefde trouwt, en daarom gaat men in eens over tot het opnemen in de huishouding van den Staat.

En dit is toch ook wel erg pleizierig. 't Kan natuurlijk nog pleizieriger, en 't zal dit ook wel worden nu ook de vrouw zich op maatschappelijk gebied begeeft; want waar twéé menschensoorten zijn geschapen, zullen toch ook wel de twéé soorten moeten regeeren. Voor de meer of minder lichtzinnigen is natuurlijk zoo'n contract (maar dan toch ook door eigen schuld) vaak een last; maar wanneer zij bij hun zwakken innerlijken band, nog door geen uiterlijken band verbonden waren, hoe zouden dan de lasten zijn?

Ja, wanneer men zich op een gladde baan begeeft, zonder beslagen ten ijs te komen, stoot men zich natuurlijk het eerst en het hevigst aan de scheuren, die overal te vinden zijn; terwijl de innerlijk sterke ze weet te mijden en ze vaak op den langen duur, weet aan te vullen.

Toch is voor de onbedachtzamen het contract een - redmiddel vaak; omdat, waar ze door innerlijke waarde zelf nog niet konden komen, de Burg: St: nu een magneet heeft gezet tot de deugd - trouw.

Ja, wanneer de Burg: St: kòn peilen, een examen kòn afnemen en die, die uit ‘liefde’ trouwen ‘vrijstelling’ gaven en de anderen, al naarmate hun innerlijke waarde op dit gebied een meer of minder sterk contract, dan zouden deze ‘vrijgestelden’ deze ‘hóógstaanden’ werkelijk den magneet tot den Idealen toestand zijn, waar ze nu, juist door de verantwoordelijkheid van hun voorbeeld met hun reputatie als ‘hoogstaand’, velen tot bloote navolging zullen brengen.

Ik veronderstel, dat deze zelfde hoogstaande menschen in hun eigen huishouding zich toch ook wel, vooral wanneer de omgeving grooter wordt, stipter en stipter aan regels en orde zullen onderwerpen.

Ze doen dit niet zoo stipt omdat ze zelf niet

[pagina 21]
[p. 21]

vast in hun schoenen staan, evenmin als het huwelijkscontractje hebben zij dit noodig om in het gareel te blijven loopen, maar ze doen het omdat hun eigen omgeving het nog wèl noodig heeft; zou ik zoo denken.

Maar wanneer met het vrije huwelijk hun voorbeeld gevolgd wordt, krijgen we weer de toestanden terug van vóór de maatschappij; de maatschappij, die toch door hóógstaande menschen gevormd is, en ook weer door hóógstaande menschen verbeterd zal worden.

Daarom denk ik, zouden deze hóógstaande menschen van het vrije huwelijk op dit punt zich niet vergissen in hun zelfopoffering?

X.

IV. Aanbeveling Pensions.
(Zie No. 52 van den vorigen jaargang.)

Een dame - die zelf geruimen tijd daar in huis was - beveelt ten zeerste aan:

Mad. Veuve BARELLA. Rue du Bailli, 54. (Avenue Louise) Bruxelles. Uitstekende huishoudschool en pension voor dames. Beste referentieën staan ten dienste. Voor prospectussen enz. wende men zich aan het bovenstaande adres-zelf.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken