Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 19 (1905-1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 19
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 19Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 19

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.70 MB)

Scans (102.45 MB)

ebook (6.51 MB)

XML (4.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 19

(1905-1906)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Verlangen.

'TIs lente -

De vogels zingen - de bloesems geuren - alles spreekt van jong, frisch leven - van jubelende blijdschap - van hoop en verwachting.

Aan een venster, uitziende over bosschen en velden, beschenen door den warmen, gouden zonneschijn - staat een kind.

't Blonde hoofdje stijf tegen de ruiten gedrukt, staart 't met droevig-verlangende blikken naar buiten. Een paar groote tranen rollen langs de ronde wangetjes, en in de onschuldige kinderoogen ligt een wereld van verdriet.

O, 't hoùdt zooveel van de zon, de vogels, de vlinders, de bloemen - en 't haat de boeken en lessen, die 't gevangen houden, in een donkere, sombere kamer, als een vogeltje in een kooi, terwijl buiten alles licht en blijdschap is.

O, hoe verlàngt 't groot te zijn - dàn zal 't niet meer behoeven te leeren - dàn zal 't vrij zijn, - vrij om te dartelen in 't zonlicht tusschen de bloemen, den ganschen langen dag - - - - - - -

En 't kind verlangt naar die blijde toekomst, met àl 't verlangen waartoe het onstuimige kleine hart in staat is. - - -

 

Weer is 't lente -

Weer zingen de vogels, en geuren de bloesems, en straalt de gouden zonneschijn.

Te midden van groen en bloemen, van licht en zonneglans - staat een meisje.

Met de slanke, teere gestalte in 't witte

[pagina 121]
[p. 121]

kleedje - 't fijne gezichtje met de zachtblozende wangen, en halfgeopende roode lippen, - gelijkt zij zelf een rozeknop tusschen de bloemen.

De groote, vragende oogen turen peinzend en verlangend in de verte.

Zij ziet niet hoe blauw de hemel is - hoe stralend de zon. Zij hoort niet het gezang der vogels, en merkt niet de weelde van kleuren en geuren om haar heen - dat alles wat zij anders zoo hartstochtelijk liefheeft.

Al haar denken en voelen lost zich op, in één groot - onuitsprekelijk groot verlangen.

Zij heeft de handen gevouwen - en haar gansche ziel is een gebed - naar het rijke, zalige, jubelende geluk, dat 't leven - de toekomst haar brengen zal - - - - -

Zij verlangt - en verwacht - met al de innigheid - al 't vertrouwen van haar jonge ziel. - - - - - - - - -

 

Wèer is 't lente geworden -

En wèer is alles zonneschijn, en bloemengeur, en kleurenpracht.

En aan 't venster waar eens 't kind stond - staat nu een vrouw.

Nog hebben zich geen zilveren draden gevlochten door de weelderige lokken - en 't fijne gelaat heeft nog de ronding van jeugd en gezondheid - maar de vroeger zoo stralende oogen hebben hun glans verloren - en spreken van weemoed en berusting.

Zij staat daar - en ziet neer op al dat jonge, ontwakende leven, - dat groeien en bloeien, dat getuigt van hoop, verwachting - verlangen - - - - -

Maar zij zelf verlangt niet meer - - - -

Zij is 't leven ingegaan, rijk aan idealen, aan hoop, aan vertrouwen. Zij heeft geloofd, gehoopt, vertrouwd - zooals alleen een hart, zóó rijk aan liefde als 't hare - kàn gelooven, hopen en vertrouwen - en zij heeft verlangd - met steeds vuriger - steeds hartstochtelijker verlangen - - - -

En 't leven is gekomen, - het heeft haar véél gegeven - méer ontnomen nog - - - - en 't groote, verheven, jubelende geluk, dat àlle verlangen stillen zou - - - - zij heeft 't niet gevonden - - - -

Nù gelooft zij niet meer aan 't bestaan ervan - - -

Maar terwijl zij ziet naar 't zonlicht en de bloemen - wellen tranen van bitteren weemoed in haar oogen op. - - - -

 

't Is nacht -

Duisternis ligt over de bloeiende, geurende aarde - maar aan den donkerblauwen hemel schitteren millioenen sterren -

Alles ademt rust, vrede - plechtige, heilige ernst.

Aan 't venster staat de jonge vrouw, en ziet omhoog - naar den helderen sterrenhemel. En terwijl zij zoo staat - en peinst - trekt 't leven dat achter haar ligt aan haar geestesoog voorbij - dat leven, met zijn lief en zijn leed - zijn dagen van zonnige blijdschap en bitteren zielestrijd - zijn korte droomen van geluk en lange, wreede werkelijkheid - - - -

En opnieuw ontwaakt in haar hart een oneindig groot verlangen -

Zij heeft de handen gevouwen - en terwijl de betraande oogen naar de sterren blikken, is haar gansche ziel een gebed - naar licht, naar reinheid, vrede - naar het groote, heilige, onbegrepen geluk - - - - naar God - - - - - -

Zij verlangt - met àl de kracht - àl 't verlangen - van haar hongerende, dorstende ziel - - - - - - - -

 

F.H.M.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken