Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 20 (1906-1907)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 20
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 20Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 20

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.81 MB)

Scans (92.88 MB)

ebook (8.08 MB)

XML (3.97 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 20

(1906-1907)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

Hoofdartikel
't Rembrandt-feest ten onzent en de internationale vereering van den schilder.
door Johan Schmidt. Schrijver van Verschoppeling, Het Leed der Waarheid, De vloek der Vruchtbaarheid, e.a.)

I.

Waar men zóóveel over Rembrandt geschreven, geschreeuwd heeft en duizenden bevolen, gevleid worden, zich op te maken om zijn driehonderd-jarigen geboortedag te vieren, klopt mij 't hart van... vreugde... vloeit mijn bloed sneller en sneller, bruist en kookt 't, tot 't overloopt... overkookt van pure sympathie met de ‘massa's’, de ‘drommen’ welke hem alle eer gaan bewijzen, alle recht zullen laten wedervaren, die zulk 'n eminent schilder toekomt. Alle oude en nieuwe verdiensten, (kwaliteiten meen ik natuurlijk, want de verdiensten waren schraaltjes) mitsgaders de vele die pas uitgevonden zijn of nog op nominatie staan om uitgevonden te worden, zoo dit noodig blijkt, teneinde wat meer feu sacré bij de meesten wakker te porren of op te stoken, rakelt de kunstenaarschare op, wijl 't noodig is, meer beleedigend voor de kunst ware, als Hij, Rembrandt, hun aller meester, niet naar waarde geschat werd, want ziet u, 't is geen gniepigheidje van me, maar begrijpt u, als de meester in de termen valt bewierookt te worden, sluit dit toch in dat zijne volgelingen, leerlingen, méésters als 't moet, vakgenooten enz. enz., evenmin alle aanspraak daarop missen. 't Spreekt vanzelf, dat glazenmakers, schuttingvlakten-beletteraars, fabrikanten van verfwaren, bedienden in plaat-winkels, hunne collegialen groet aan den grootmeester moeten brengen en ook niet geheel over 't hoofd mogen gezien worden... want nietwaar, de goede wil... Ik, op mijn beurt, t is nu 's mijn beurt, die vroeger net zoo goed winkelruiten van echte zelfgeschilderde negertjes voorzag, als reclame, begrijpt u - voel me gedwongen met mijn voormaligen confrère-bent homogeen te gaan en zoo 't mogelik is, - en ik zal wel zorgen dat 't mogelik wordt,

[pagina 66]
[p. 66]

wellicht dat ik dan ook nog 's voor kunstenaar-in-verf wordt aangezien, zóó ik 't geluk mag smaken, 'n duitje in 't zakje der algemeene zelf-propaganda, zelf-bewondering te wippen. Maar vooral moet mijn eigen duitje niet te groot aan kwantiteit zijn, dat laat ik tot op-springen-staande extase-menschen over. De hoofdzaak is dat 'k 'r bij kan zijn - en mijn bijzijn òpgemerkt wordt, vooral door reporters.... Wáárom zeg 'k niet!.... Als ze mijn raad gevolgd hadden, de commissie-leden, zouden ze in 't minst niet verlegen gezeten hebben. De reproducties zouden dan niet van schilderijen afkomstig zijn, waardoor héél wat meer menschen van 't geslacht der kunstkenners gebaat, en héél wat minder gehaspel, geroer, reclame, geschrijf, enz. noodig zou zijn geworden. Daarenboven zouden de kleur-opstandelingen, die 't niet precies 't zelfde konden vinden òf je 't schilderij voor je hebt, dan wel 'n plaatje, wat er op gelijkt - bizonder tevreden gesteld zijn. Hunne gelaten, nu vertrokken in minachtende plooien, zouden zoet-lief glimmen van vreugde en gelukzaligheid. Ik namelik deed 't voorstel, inplaats van Rembrandt zelf-en-andere-portretten te reproduceeren, de physionomieën der bewonderaars en keur-bevoegden in druk te brengen. O, 'k ben zeker van een welverdiend succes. Eerstens de dankbaarheid van 't Nederlandsche volk dat beslist een der familiare, kennissen of familieleden onder de conterfeitsels zou aantreffen, waardoor de bewondering, bovenal voor den persoon die 't geluk smaakte afgedrukt te worden, ten toppunt zou stijgen. De onsterflikheid leidt dan van-zelf ook geen schade en de kritiek was vrijwat milder gestemd. Dat toppunt stijgen is ook niet van belang ontbloot, met 't oog op de bestuurbare-luchtballonkwestie. Wieweet welke resultaten we hoogstwaarschijnlik zouden krijgen. De geschiedenis van den adelaar en het kolibrietje werd alsdan gesymboliseerd, de geschiedenis van het kleine vogel-beestje, dat met den adelaar omhoog steeg, door zich listig onder zijne lange vleugel-pennen te verschuilen... en toen-ie boven, hoog in de lucht was deed alsof ie daar zonder hulp gekomen was. Dat hij de adelaar noodig had, daarvan repte-ie niet... hoewel dat enorme beest het diertje toch naar boven droeg.

Tweedens: Rembrandt zou minder te lijden hebben, jà, in 't geheel niet noodig zijn geweest. Menig boekhandelaar en plaatwinkelier zou daardoor misschien van stroppen verschoond blijven. Die verschoonde stroppen heb ik eenig uitgedacht, 'k Sta versteld... bij 't rammelen van een hoopje geld, zegt een oud liedje - ik moet echter opmerken, dat ik alleen versteld sta van mijn leukheid... niet van 't geld, dat rammelt nog maar altijd niet. Of 't voor de Rembrandtfeesten, Rembrandtondernemers, Rembrandalcoholiseerders rammelen zal worden!? Ja, dat is 't nu juist waarover ik me bezorgd maak. Dat rammelen inspireerde mij. Want zie 's aan! Bijaldien verschillende portretten van heden ten dage mopperende kopstukken van eeuwig dure kunst-zwoegers, kunstfabrikanten op deze, door mij uitgevonden lumineuze wijze geexposeerd werden en in den handel gebracht, zou mijn grandiose, nooit volprezen inval, éénmaal in de analen der historie vermeld - absoluut rammelende schijven zoo niet direct in den hàndel, dan toch in den wandel brengen, ofschoon rammelende schijven voor den handel gebruikt worden en 'n in kleurengedrukt prentje, waarop je zelf-voorkomt zeker eenige waarde heeft.

Als de heeren commissieleden daaraan in de allereerste plaats gedacht hadden of tenminste mijn raad niet in den wind sloegen, was 't magnefiek geloopen. Van trappen, slaan of bijten naar elkaar geen sprake. Vriendelik ooggeknip - lief handjesgegeef - opgewonden kritieken en geestdriftige koopers. Mein Liebchen was willst du noch mehr.

't Is merkwaardig, maar als je als kalm, doodbedaard toeschouwer langs de rijen der dol-prijzende Rembrandt-geïnfecteerden wandelt en je bespiedt opmerkzaam de gezichten der armwiekende, astmatisch-ademende leeken, krijg je soms de lieflike aandoening de gapende, puiloogende tronies te beaaien, want werkelik je weet zoo zeker als.... als Rembrandt zaliger, dat het meerendeel geen notie heeft van hunne adoratie. Dit nu neem ik niemand kwalijk, o neen, ik heb de menschen er des te liever om, daar komt hun onschuld zoo in uit, 't lammerachtige. In zulke dingen kun je door en door de luitjes leeren kennen. Ga achter de met wellust smullende of dweepende Rembrandtminnaars staan en 'n gratis-les in fysionomiekunde zij uw deel. Goochempjes koekeloeren ze rond, werken zich als 't ware de trekken van geuniformeerde schilders in, van 't kenmerk fluweel, fluweel en nog 's fluweel met baarden en haren, verward of ietwat gesoigneerd, dat hangt van 't talent af, om

[pagina 67]
[p. 67]

eindelik 'n eigen meening bij elkaar te lappen. Hoofdwendend luisteren ze, graaien naar veelzeggende stereotypi, moffelen 't gehoorde en geziene handig dooreen en 'n spik splinter nieuw bewonderend beoordeelaar is gevormd. Iemand kloek hooren verklaren dat ie 'r geen snars van weet, hóó máár... 't Zou immers ontzettend dom staan Rembrandt als schilder te beschouwen zonder meer. De kijker moet per se verstand van 't bekekene hebben, dat wil hij en dat moet hij, zoo hij althans niet onontwikkeld wil heeten. Neen veel liever lanceert-ie pedant zijn afgeluisterde napraterij, fungeert hij voor kenner. Let eens op hoe ingeburgerd het oogverdraaien is, hoe geaffecteerd dames en heeren te leuteren staan voor een of ander doek. Vraagt eens naar de geringste motiveering, eisch van hen dat ze dan de reden verklaren hunner stomme verbazing. Nietwaar, van iemand die goed of afkeurt mogen we toch veronderstellen, dat ie z'n uitroepen met bewijzen staaft en niet afhankelik maakt van algemeen getolereerde beschouwingen? Ik durf vol te houden, dat er, ondanks de Rembrandtvertooning, de eeuwenlange besprekingen of liever nà-sprekingen geen drie op de honderd zijn, die bewijzen kunnen bijbrengen voor 't waarom. Ik eisch die niet zoozeer, omdat ik weet dat de meeste, al of niet bekend staande kritici, competent of ten hoogste onbevoegd, weinig of geen geldige redenen opgeven in hunne kritieken en wel daar 't gros elk bewijs met voeten treedt, oordeelt zonder oordeel des onderscheids en 't daarenboven gemakkeliker is te beoordeelen dan te bewijzen. En natuurlik, jawel, 't waait je maar zoo dadelik niet aan. Napraten is nog geen waarborg en hoewel de massa, ‘het volk’, tot oordeelen bewerkt wordt en 't daarom ook wel richten zal, is er geen enkel deugdeliker bewijs dan dit, dat het publiek, de massa, niet bewijst met hare Rembrandt-prentjes. Al 't gezwets, 't ter beschikking stellen der Rembrandt-imitaties is daarom ook 'n nuttelooze worstelstrijd der kunst-gevoelkweekers welks echt-kunstgevoel ik met gegronde redenen betwijfel en wel doordat de onderwerpen hoe mooi ook uitgevoerd, hoogstens meer smaak kunnen bevorderen - doch smaak is geen kunstgevoel. En hoe wil men kunstgevoel louteren, verscherpen, als de hoofdvereischte afwezig is: kunst. Want ik versta iets anders onder kunst dan uiterlike kleurenpraal. Het wezen der kunst lééft in het voorwerp d.w.z. in de diepte en samenstelling te gelijk. Geen essentieel kunstwerk is denkbaar, zoo 't enkel uit materiaal bestaat. De combinatie der materie doet een werk kunstwerk worden. Niet de daarvoor gebruikte stoffen, 't zij verf, steen, woorden enz., doen een kunstgewrocht ontstaan, nòch de bewerking, nòch de kwaliteit der attributen - noch de belichting alleen; - de geest, die de maker bezielde verheft zijn arbeid tot een schepping - tot een kunstwerk. Koloriet zonder gevoel, hoe schitterend ook, blijft kunstvaardigheid. Indien het werk eens makers niet doordrongen is van een hoogere menschlikheid en hij 't ons alleen geeft als product zijner handen, zal 't, volkomen tot in de kleinste bizonderheid, treffend door kleurschakeeringen - altijd zielloos werk zijn - omdat er niet de pure essentie van den diep-voelenden mensch doorstraalt. Praal en pracht is nog geen zuivere kunst - hoe handig de producent ook te werken weet met de hem ten dienste staande middelen. Wie hier aan denkt zal ook zich verklaren hoe 't komt dat het volk, de massa niets voelen kan voor de hem gegevene Rembrandt-reproducties. Het wordt niet ontroerd bij de aanschouwing; 't wel of niet ontwikkelde sentiment zal niet de slapen verhitten, de aderen doen zwellen van emotie. Immer, zal 't voor zich zien, 'n koud, bij uitstek geschilderd portret. O, zeker, de schilder heeft eer van zijn werk, doch de massa boezemt hij geen liefde in, hoogstens achting voor zijn kunnen, doch dit alleen, zoo 't menschen geldt die zich rekenschap van Rembrandts bekwaamheid geven. Daar zijn er weinig van.

Er zijn weinig werkelike bevoegden, die lijn, vorm, kleur, perspectief, belichting, groepeering naar waarde taxeeren.

Dit aantal is dus minien.

Goed onderlegde vakmenschen hebben we daarvoor noodig, menschen die een groot schilder niet met een kunstenaar verwarren. Ik geloof ook niet dat oprechte kenners, de soms tot kleur-rethoriek opgedreven Rembrandt-schilderijen door-een zullen haspelen met minder superieure doeken, maar die méér in aanmerking voor kunst komen. Zij weten dat een echt kunstwerk niet alleen aan 't ‘hoe’ moet voldoen, ‘'t waarop’ - maar tevens aan 'n wat ‘'n waarom’. Inhoud verlangen ze. 't Eén moet 't ander bevatten, zooniet, is 't geen kunst, 'n door en door knàp stuk werk, meesterlik van techniek. Welnu! Is deze eer niet groot en zegt zij

[pagina 68]
[p. 68]

niet voldoende? Zullen de enorme geïdialiseerde natuur-copieën daardoor minder recht wedervaren? Behoort hij niet tot de reusachtige kleurmengers en teekenaars? Is 't niet de plicht van waarachtige schilders zijne reproducties aan de handen van het volk te ontrukken, omdat juist de technische waarde ervan het onbekend is. Voor deze waarde voelt 't volk niets, het ken haar niet! En alleen daarom zou het Rembrandts nagemaakte schilderijen worden aangeboden, want tot het spreken doen ze niet. Informeert maar eens. Ik, die er 'n jonge arbeidersvrouw naar vroeg kreeg ten antwoord: Och - 't plaatje is wel aardig, maar 'k heb 'r geen ruimte voor... Ja, 'k zou er een kunnen hangen waar me mans portret nou hangt, dàt doe 'k niet, dàt spreekt!... of 'k zou ‘Liefde heelt alles’ of ‘Och vader niet meer’ moeten wegnemen.... Nou neem me nou niet kwalik... maar dat doe 'k ook niet... Daâr heb ik wat an... kèn je ze niêt... Da's de moeite waard... Als 'k zoo alleen thuis ben, valt altijd mijn oog op ‘och vader niet meer’... dan denk 'k aan m'n man's broer... die dronk... bàr... Dàt schilderij is ècht hoor... ècht als ik er lang naar kijk, komen de tranen in m'n oogen... Nou, 't is toch zonde die weg te nemen... dàt doe 'k niet... maar 'k vin 't wel aardig... en omdat 't van Rembrandt is... Daar heb 'k nog op school van geleerd... maar... o nee - 'k heb liever mijn eigen...

Zie, lezers, daarmeê is de heele Rembrandtonderneming geteekend.

'n Ander: Leg niet te zaniken. In 't meseum heb 'k Rembrandt heelemaal, zoo ie reilt en zeilt...

'n Derde... Rrèmbrandt... Rrembrandt... weet ik veul van Rembrandt... vraag me wat anders... Rrrembrandt, je lijkt zelf wel Rembrandt...

'n Vierde, voor een winkelruit waarachter ansichten met reproducties:.. Néé, - wacht nou èffe, bè je... Hier hei je van Rembrandt... die van dat schilderij waar we op 'n Zondag na toe geweest zijn... weet je niet meer... toe we nog op school ware... Met al die lichies... zeve zei de meester ware 'r...

- Tien,... veertien...

- Niete... zeve... wou jij 't beter weten dan ik? Waar ze te teekene zatte, mit zoo'n lantare op tafel geloof 'k of op de grond... 't was ook 'n school... 'n avondschool geloof 'k...

- Avondschool, minachtte de naaststaande. De Avondschool is van Jan Steen.

- Jan Steen... je moeder zel je bedoele... Ján Stéén!

- Nou niet dan... Kijk 'r 's hier... die kerel met die helm op... Dat lijkt malle jaggie wel...

Gelach.

- Waarachtig... en hier... zeg... zèg!... hier... je zuster op 'r ouwe dag... O, o, o... wat zal jou zuster 'n prent worden... As 'k sukke leelike familie had... Nou... 't is me wat moois. Die Rembrandt kon 'r ook meê uit... Onder dak was ie...

- 'k Ben blij dat 'k geen zuster meer heb... die eene, die 'k nog had is door je vader meegenomen, toen-ie vluchtte most, omdat ie ingebroken had op 't Rokin.

- Ja, mit je broer... Zeg leelikert, vin jij 'r wat an...

- Bè je stàpel... 'k Heb liever 'n broodje met kaas.

- Zoue ze daar nou zooveel pret van make... Nou ook 'n zorg... as 'k 'n verfwinkel leegplunder lap 'k 't 'm ook....

 

't Is mistroostig.

Blijkt hieruit niet dat het volk geen notie van Rembrandt's werk heeft. En ligt in dat: ‘Vin jij 'r wat an’ niet mijn betoog opgesloten. Waar ze wèl wat aan zouden vinden is afwezig n.l. het onderwerp, òf schijnt enkel op bepaalde geloovigen indruk te maken, voor zoover 't bijbelsche voorstellingen betreft. Waar ze niets aan vinden is het meesterschap, waarmede Rembrandt penseel en stift hanteerde.

(Slot volgt.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken