Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 24 (1910-1911)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 24
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 24Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 24

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.02 MB)

Scans (109.51 MB)

ebook (7.65 MB)

XML (4.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 24

(1910-1911)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Eersteling.

Dus heusch dokter - is 't zoo? Zenuwachtig vragend zag de jonge vrouw den medicus aan.

De laatste was al meermalen gevraagd hoe 't toch kwam dat zij nog geen moeder was. Ze waren al een heele poos getrouwd, hun huwelijk was in-gelukkig, haar man een toonbeeld van liefde en energie beiden, vol illusie om eenmaal zijn familie een goeden naam te doen geven.

Zonder er veel over te spreken gevoelde zij dat vooral hij zoo innig verlangde naar een kindje, een wezentje van hen beiden dat hun geluk nog oneindig veel mooier zou maken...

Eerlijk gezegd - hij verlangde meer naar 't bezit van een kind dan zij.

Eens had zij hoop gehad - was blijven rusten op raad van den dokter tot de ontgoocheling kwam dat er niets was - niets om te hopen.

Ja - en toen gevoelde zij een grenzenloos verdriet, snikkend werd ze wakker en haar man nog in rust werd gewekt door 't schreien naast hem.

Hij troostte haar zóó zacht - zóó in-fijn gevoeld - en juist dat zachte gaf haar bijna nog

[pagina 829]
[p. 829]

meer verdriet, ze gunde, gunde hem 't zoo 't groote - groote geluk. Ze bad in stilte tot haren God of Hij haar gebed wilde verhooren, een vragen om een kind....

En 't werd verhoord.

Op een mooien zonnigen dag zag ze haren dokter verschijnen, dien haar zou zeggen of er iets te hopen viel. En ja - na een klein onderzoek vroolijkte z'n stem door de stille kamer. ‘Ja Mevrouw - ja’.

Ze sprong op, was zóó dankbaar, haar man kon zich niet uiten, hoe zou hij in woorden z'n gevoel vertolken.

Nu kwam er een tijd van drukte, zorgen voor 't kleine goedje, en welk een verrassing en blijdschap als er telkens weer een pakje van buiten kwam; lucht-teer wit goedje in rozig of blauw dun vloei gepakt, zachte kanten en strikken lagen als rein-witte sneeuw-vlokjes en 't licht-kleurige van dun papier.

Hoe klein, hoe in-klein was alles toch! En heel kleine mouwtjes werden netjes uitgespreid tot man-lief thuiskwam, alles bewonderde hij mee, 't was nu reeds iets feestelijks in huis.

Toen - de aankomst van de wieg. Alles roomkleurige tulen kant. Zoo téér, zoo téér. Keurig werd ze ingepakt tot de groote gebeurtenis plaats zou hebben. Een sneeuw-wit kinderledikantje werd geplaatst naast 't bed van de a.s. jonge moeder, zij en haar man hadden 't gekocht; een wit neteldoeksch gordijntje met kant omzoomd hing sierlijk eromheen, de zijkanten opgenomen door hemelblauw soepellint en boven aan de nok was een luchtig groote strik bevestigd.

Een blauw satinet dekentje met zacht zwanendons gevuld voltooide 't geheel, ook dat had haar man mee uitgezocht, een sneeuwwit kussen en lakentje met keurig feston omzoomd staken helder af bij 't blauwe van 't dek.

Eens op een mooien lentemiddag, de natuur jubelde daarbuiten, 't jonge groen ontsproot uit de zwellende knoppen, stond zij voor 't bedje en legde een wit négligétje van dunneteldoek met lichtblauw babylint in 't bedje; de kleine mouwtjes keurig uitgespreid, 't halsje zóó op 't kussen als 't later zou liggen wanneer 't kindje daar was.

En toen 't kleine lijfje daar zoo lag, de mouwtjes op 't dek, zag ze reeds de kleine knuistjes uit die fijne kleertjes komen, zag ze een klein rond kopje op 't kussen en - toen vouwde ze in groote dankbaarheid haar handen en fluisterde ‘God - mijn God - ik dank U dat dat me wacht’ - 't Moedergevoel ontwaakte nu bij haar.

En - later nam ze een nachtponnetje uit de kast en hield dat zóó op haar arm alsof 't kleintje er al in was. Ze bekeek zichzelf in den spiegel hoe 't staan zou, zij als moeder en 't kindje in haar arm.

O, 't zalig aanstaand moedergevoel, 't was nu niet meer alléén om haar man dat ze blij was, neen, zìj gevoelde nu ook tenvolle 't mooie ervan.

En tòch - ze wist immers nog niet wat 't zou zijn moeder te zijn, ze hoorde wel van 't wonderlijk mooie oogenblik als 't kindje daar was.

En - zóó in volle afwachting en illusie, een zonnig blij iets in haar, leeft ze voort, hunkerend naar 't oogenblik dat 't kindje naast haar ligt en haar man als vader bij 't bedje staat, de oogen gericht op 't wezentje van haar en hem beiden, ze verlangde naar 't oogenblik dat hij haar zou begroeten als ‘moeder’ van ‘zijn’ kindje.

Is er iets verheveners denkbaar?

Voor deze twee, neen.......

HOOPVOL.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken