Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 25 (1911-1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 25
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 25Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 25

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.49 MB)

Scans (106.25 MB)

ebook (8.47 MB)

XML (4.26 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 25

(1911-1912)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Over Toilet en wat daarmee in verband staat.

Een interview met Worth.
(Vervolg en slot van No. 11.)

Terwijl haar echtgenoot naar binnen was gegaan, bleef ze met mij op het terras rondwandelen, terwijl ze met zachte stem tot mij zei: ‘Ik hoor dat U Mr. Worth wenscht te interviewen over het een en ander van ons bedrijf; hij zal U met genbegen daarover willen inlichten en ik hoop dat U me zult laten lezen, wat U erover denkt te publiceeren.’

Ik triomfeerde! Zoojuist had ik kennis mogen maken met deze bekoorlijke vrouw, en had daarbij een geheel nieuwe gewaarwording

[pagina 188]
[p. 188]

gehad over de uitwerking van wit satijn, en nu stond ik op het punt door den grootsten meester op het gebied der mode, in de geheimen van de psychologische betrekking tusschen japonnen en politiek, modes en belegeringen, en tusschen vrouwelijke ijdelheid en oorlogen ingewijd te worden. Men moet toch maar geluk hebben in de wereld!

De conversatie wilde evenwel niet zoo goed vlotten. Hoeveel bekoring er als vrouw ook van Madame Worth uitging, was ze toch een weinig stil; ik merkte dan ook gedurende den verderen avond op, dat het hare gewoonte scheen te zijn, de conversatie aan haar echtgenoot over te laten.

Mr. Worth verscheen nu weer, gekleed in een donkerbruine jas en een eenvoudige strooien hoed op het hoofd, zoodat Madame Worth wel voor hen beiden toilet scheen te hebben gemaakt. Wij dineerden in een groote oranjerie, die zeker een hectare lang was, temidden van reusachtige palmen en varens, allerlei vreemdsoortige gewassen en heerlijk riekende bloemen. Nog eenige personen, bekenden uit het dorp, namen aan het diner deel, er heerschte een opvallende mengeling van patriarchalen eenvoud en de erkenning van de macht van het geld, een totale afwezigheid van gemaaktheid terwijl er geen schijn te bespeuren viel van pracht en praal te willen tentoonstellen, waarmee de heerlijke omgeving evenwel weer in strijd was.

Na afloop van het diner, zei Mr. Worth: ‘Begint U nu maar Uwe vragen te stellen. Ik sta voot U klaar.’

Ik begon mijn speech. Ik legde hem uit dat mijn oorspronkelijk plan was geweest materiaal te verzamelen voor een artikel over de uitwerking die de oorlog te Parijs het centrum der oppermachtige Koningin: de mode, op dit gebied gehad had; maar dat hij en zijn vrouw me zoo vriendelijk hadden ontvangen en ik me dus verstoutte mijne vragen uit te breiden, zoodat, met zijne permissie, ik me ook tot hem durfde te wenden om inlichtingen over de metaphysische gezichtspunten op het gebied der mode; over den invloed van de kleedij op de vorming van het karakter der vrouw; over het aandeel dat zij erin gehad heeft om hun aard in verschillende landen te vormen; over de motieven, de impulsies, en de verzoekingen die er door werden opgewekt; over de zedelijke uitwerking der mode; waarover hij, van alle mannen, toch zeker de geschikste persoon was, om mij over die onderwerpen licht te verschaffen.

‘Hm’, zie Mr. Worth, toen ik geeindigd had, ‘ik kan U niet geheel in alles volgen. Ik heb er nooit op die manier over nagedacht. De oorlog heeft ons natuurlijk veel kwaad gedaan, zooals dit wel met een iedereen het geval zal zijn geweest. Mijn vader vertelde me tenminste er wel voor een jaar bij verloren te hebben, maar langer heeft het toch ook niet geduurd, daar de bestellingen reeds spoedig weer inkwamen. Maar wat al die andere vragen betreft, die U me stelt, zal ik er eerst een weinig over moeten nadenken. De invloed van de mode op het karakter der vrouw? Wel, wat meent U eigenlijk precies daarmee?’ -

‘Om met de zaak te beginnen, zal ik U kort en bondig vragen: Met welk doel maken de vrouwen eigenlijk toilet?’

‘Wat een vraag!’ lachte Mr. Worth. ‘Meent U heusch dit niet te weten? Wel, vrouwen maken natuurlijk toilet om twee redenen: voor het genot dat zij smaken zichzelf mooi te maken, en voor het nog grooter genot om de anderen de oogen uit te steken’

‘En nooit uitsluitend voor haar eigen persoon? Nooit om hare individualiteit door de kleeding naar voren te brengen en die als 't ware te omlijsten met hetgeen haar het best past? Nooit om haar innerlijk wezen met haar uiterlijk in harmonie te brengen en zichzelf in hare omgeving te doen passen?’

‘Ik moet alweer bekennen dat ik U niet geheel kan volgen. Indien U meent dat zij zich kleeden overeenkomstig haar persoon, naar haar eigen ideeën, zou ik direct neen moeten zeggen; want, weet U, de dames die bij mij komen wenschen mijne ideeën daaromtrent te vernemen, en niet hare eigene te volgen. Zij leveren zich geheel in volle vertrouwen aan mij over en ik beslis dan voor hen; dat maakt ze gelukkig. Als ik hen zeg dat zij iets voor haar passends zullen krijgen, hebben ze geen ander getuigenis noodig’.

‘En heeft U er nooit een bij die in verzet komt? Eischt geeneen van haar het recht van persoonlijke smaak en keuze?’

‘Keuze! ja zeker; maar alleen tusschen mijne verschillende ingevingen en wenken. En zeer weinigen laten zich op die manier gelden, de meesten laten alles aan mij over iets voor haar te scheppen. En om zelfs iets uit te vinden, neen. Mijn zaak bestaat niet slechts om iets uit te voeren, maar speciaal om iets uit te vinden. Mijn uitvindingsvermogen is het geheim van mijn succes. Ik

[pagina 189]
[p. 189]

verlang niet dat de dames iets voor zichzelf zullen uitvinden, indien ze dit deden, zou ik de helft van mijn bedrijf verliezen.

Neen, op mijn gebied stel ik mij gelijk met een beeldhouwer of schilder, evenals zij uit eigen brein aan hun werk steeds nieuwe vormen en gedaanten weten te verleenen, schep ik telkens nieuwe modes, die over de geheele wereld verspreid worden; om iets na te maken is gemakkelijk genoeg, dit laat ik gaarne aan de stumperds in het vak over.’

Madame Worth keek haar man bij deze woorden liefdevol aan, (zij schenen een zeer gelukkig paar te zijn); daarop wendde ze zich tot mij, lei haar vinger op haar voorhoofd en zei: ‘Het zit hier, weet U; hier ligt het geheim van zijn succes!’

Ik ging evenwel door: ‘Wat is het jammer dat U me niet schijnt te kunnen inlichten over den invloed die het toilet op het karakter der vrouw uitoefent!’

‘Ik herhaal dat ik dat niet kan zien,’ antwoordde Mr. Worth. ‘Misschien heb ik het te druk om tijd te vinden, veel studie daarvan te maken. Ik heb veel te doen zooals U weet: ik heb twaalfhonderd personen in het werk, die veel toezicht vereischen, en ik kan dan ook niet aan den weg blijven staan om bloemen te plukken, om het maar eens zoo uit te drukken. Maar ik dacht dat U iets omtrent den oorlog wenschte te weten?’

‘Dat is ook zoo. Maar om U de waarheid te zeggen begin ik meer en meer in ons onderwerp te zien, nu ik met U spreek. Indien ik niet bang ware al te onbescheiden te zijn, journalisten hebben immers al dien naam, zou ik U nog wel honderd vragen willen doen, als ik zoo tegenover U zit en me voorstel wat U wel niet al erover zoudt kunnen vertellen.’

‘O, natuurlijk weet ik er een heele massa van, maar dat is alles persoonlijk. Daar heb je b.v. het onderwerp van de loonen - een zeer uitgebreid onderwerp inderdaad, van mijn standpunt uit bezien. Dan heb je al die jaloezie, die nijd, die haat en al die hofmakerijtjes. O, daar zou ik U veel over kunnen vertellen. Bedoelt U dat misschien?’

‘Neen, neen, in 't geheel niet. Dat is alles, zooals U ook zegt, persoonlijk, misschien zou het mijne lezeressen anders wel interesseeren, maar ik kwam hier voor iets algemeens: ik wensch te weten te komen welke de groote principes zijn, waarnaar de toiletvraag zich richt, in de vorming van de vrouwelijke temperamenten en die tot gids dienen van het vrouwelijk geslacht.’

‘Ik veronderstel dat ik U over dat alles meer zal weten te vertellen, dan mijn man,’ viel Madame Worth lachende in.

‘Ha, maar ik ben het en niet jij, die hierover ondervraagd wordt’, wierp Mr. Worth, nog luider lachende terug, ‘en ik zal het beantwoorden niet uit mijne handen geven’, zich daarop weer tot mij wendende, ging hij voort: ‘nu, gesteld dat ik het U alles in een persoonlijken vorm zal vertellen, dan zoudt U het wel in algemeenen vorm kunnen verwerken en er zoo een kleed voor U zelf van maken - ik meen een artikel natuurlijk.’

‘Werkelijk, ik ben bang dat ik dit niet zou kunnen,’ was mijn antwoord, ‘ik bezit niet Uw uitvindingsvermogen.’

‘Laat me in elk geval probeeren of mijne verhalen iets voor U waard zijn, als U ze gehoord hebt, kunt U zelf beslissen of ze van eenig nut kunnen zijn.’

Waarop hij wel een half uur aan het vertellen ging, wat hij alzoo beleefd had, 't geen zeer zeker amusant te hooren was, maar toch niet geschikt voor het doel dat ik op het oog had. Ten slotte waagde ik eene onderbreking door hem te vragen, ‘nu, buiten dit alles om, wat is Uw indruk, om maar een enkel punt te noemen, van het gemiddelde bedrag dat de dames voor haar toilet besteden?’

‘Daar is in het geheel geen gemiddeld bedrag. Hoe zou dit ook mogelijk zijn? Bij elk geval zijn de uitgaven individueel en worden door de omstandigheden geleid. Daar zijn massa's zeer respectabele dames te Parijs die niet meer dan f 700 's jaars voor haar toilet besteden, en die, voor dat kleine bedrag er werkelijk niet kwaad uitzien.

Maar U meent natuurlijk de dames die bij mij komen en die tot een andere klasse behooren. Wel, die geven misschien van een minimum van f 5.000 tot een maximum van f 50.000 uit. Ik ken verscheidene dames die gemiddeld f 50.000 uitgeven, niet elk jaar juist dezelfde som - soms meer, soms iets minder. Eenige van hen - speciaal de Russinnen - geven jaarlijksch f 2000 voor schoenen alleen uit - zonder de kousen nog mee te rekenen.’

‘Zijn de Russische dames misschien buitensporiger in hare uitgaven dan al de anderen?’

‘Dat hangt juist niet van de natie af. Dikwijls is het eene Russische, zooals ik zei, of het is eene Amerikaansche. Soms een Peruviaansche of een Chiliaansche, ook wel

[pagina 190]
[p. 190]

eens een Française, ofschoon die gewoonlijk nog al angstvallig behoudend zijn, economie zit haar in het bloed, weet U. Hier en daar mag eens een Spaansche of een Zuid-Italiaansche wat verkwistend zijn, maar een Engelsche geeft zelden veel uit en ik heb geen enkel geval gekend van een Duitsche, die ooit zulk een bedrag uitgaf als waar ìk juist van sprak. Eenige van de Amerikaanschen zijn bepaald groote doorbrengsters, alle, die ik onder de oogen krijg tenminste, houden ervan groot toilet te maken, ook zelfs als ze in 't geheel geen extravaganten smaak hebben.

En ik houd ervan ze te kleeden, want zooals ik vaak bij gelegenheid zeg, “ze bezitten vertrouwen, figuren en francs” - vertrouwen om in mij te gelooven, figuren die ik vorm kan verleenen, francs om mijne rekeningen te betalen. Ja, ik houd ervan om Amerikaanschen te kleeden.’

Ik begon reeds eenigzins te wanhopen tot mijn doel te geraken, maar ging toch volhardend door: ‘U zei zoojuist dat de bestellingen reeds spoedig weer inkwamen. Heb ik daaruit op te maken, dat, naar uwe opinie, uw tak van het Parijsche bedrijf zich spoedig van den slag haar door den oorlog toegebracht hersteld heeft?’

‘O, zeker. Daar twijfel ik geen oogenblik aan. Vrouwen kunnen het niet zonder kleeren stellen, ze mogen zich alle andere dingen ontzeggen, maar daarvan zullen ze niet afwijken. Ze kunnen dit eenvoudig niet. De betalingen werden in dien tijd, natuurlijk niet zoo vlot gedaan - de Fransche betalingen, de buitenlandsche werden niet door den oorlog aangetast - maar de handel op zichzelf verkreeg hare bedrijvigheid spoedig terug.’

‘Twee dagen geleden hoorde ik de tegenovergestelde opinie uitspreken. Er werd beweerd, dat het werk zeker niet zoo spoedig weer hervat zou zijn, daar de hoofdzaak van het bedrijf te Parijs was het futiele en beuzelachtige te verschaffen.’

‘Wie was zoo onnoozel om zoo iets te durven beweren? Wel, het is juist voor dat nietige en overbodige, zooals U het uitdrukt, dat iedereen te Parijs komt om te koopen. De menschen komen hier niet van overal heen gereisd voor de Boulevards alleen, of om handel te drijven in ruwe suiker, of in koffie’.

‘Ha, mijn waarde Mr. Worth’, riep ik opgetogen uit, ‘nu zijn we tot den philosofischen kant van het vraagstuk genaderd. Dat is juist een van de punten, waarover ik gaarne uitlegging van U zou ontvangen. Gaat U voort, als 't U blieft’

‘Philosofie? Het is toch niets dan de werkelijkheid die ieder U kan bewijzen. Heeft U dan ooit van een vrouw gehoord - die hier kwam dan uitsluitend om iets futiels, het een of ander weeldeartikel te koopen?’ ‘Misschien niet. Maar dat is juist wat ik gaarne van U zou willen hooren, het liefst in nauwkeurige bijzonderheden, op het gebied van de mode’.

‘Dat zal ik doen. Ik kan U wel eenige van mijne ervaringen als een bewijs hiervoor ten beste geven.’

En hij ging wederom voort met mij een massa verhalen te doen, die alle zeker het doorslaand bewijs gaven van zijne bovenvermelde theorie; hij vertelde alles met groote levendigheid en had blijkbaar een groote voorliefde voor de persoonlijke détails, maar dit was nu juist niet het doel van mijn komst geweest. Ik had bijzonder aangenaam kennis met de familie Worth gemaakt, die me met zulk een vriendelijkheid ontvangen had, dat het ondankbaar geweest zou zijn, hem mijne teleurstelling te toonen; in elk geval had ik een blik op het inwendige leven van een der koningen op het gebied der mode mogen slaan, dat tot dusverre nog nieuw voor mij was. Ik praatte dus voort alsof ik zeer verrukt was.

‘Wat een heerlijk huis is dit toch en wat een prachtige collectie van uitgezochte dingen heeft U in Uw bezit!’ riep ik uit, aan mijne gedachten een nieuwe wending gevende.

‘Ik ben blij dat U het mooi vindt,’ antwoordde mijn vriendelijke gastheer, ‘de dames die hier voor de tea komen - cliënten zooals U weet - zijn er allen ook erg mee ingenomen. Maar wat ik U nog verzoeken wou, U vertelt toch zeker geen enkele van de anecdotes die ik U medegedeeld heb, want die waren strict vertrouwelijk, weet U.’

Ik nam nu afscheid van hen allen, nog eens mijn hartelijken dank betuigende voor den interessanten avond, dien ik in zijn familiekring had mogen doorbrengen en voor de groote welwillendheid waarmee hij mij zijn kostbaren tijd geschonken had. Ik heb de Worths nooit meer ontmoet, maar ik heb altijd een prettige herinnering aan hen behouden en denk met groote sympathie en met oprechte dankbaarheid aan hunne vriendelijke onvangst terug.

Naar het Engelsch.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken