Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 26 (1912-1913)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 26
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 26Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 26

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.82 MB)

Scans (97.14 MB)

ebook (7.93 MB)

XML (4.05 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 26

(1912-1913)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 452]
[p. 452]

Oudejaarsavond!

Een uur van groote wijding! Een uur, waarin spieren en zenuwen zich ontspannen, waarin de handen werkeloos in den schoot glijden, de oogen doelloos voor zich uit staren en de menschenziel zich blootlegt voor eigen scherpen speurblik van goed en kwaad.

En in dit oudejaarsavonduur, als alles een oogenblik rustig en vredig om ons heen is, als met de lichamelijke rust de geest zich ontspant en ronddoolt in het verleden en het heden, dan concentreeren zich onze gedachten om het ‘Leven’, om dat groote raadsel, naar welker oplossing de menschelijke geest zoekt, eeuwen en eeuwen lang! Eene oplossing, die hij zoekt in eigen gedachtensfeer, aangepast aan den tijdgeest; eene oplossing, die hij tracht te vinden in eigen zielstoestand, verband houdende met eigen geestesontwikkeling.

En in dit oudejaarsavonduur trekt het leven aan ons voorbij; we wenden en we draaien ons en bekijken het aan alle kanten. En met groote vragende oogen staren we naar dat vreemde, dat onbekende, waarin we geplaatst zijn zonder mededoogen; dat ons dwingt deel te nemen aan den woesten strijd om het bestaan; dat ons afvraagt al onze lichaamskracht, al onze energie, al onze gaven van geest en verstand; dat aanraakt, ruw en wreed, het beste, het mooiste, het heiligste, wat in ons is!

Dat leven, dat ons in onze jeugd zoo lokte met zeldzame bekoring, dat ons betooverde met heerlijke beloften van geluk en schoonheid; dat leven, waaraan we ons gevangen gaven, geheel en al, met onbeperkt vertrouwen, met al onze illusies en idealen; dat zelfde leven heeft ons gebracht zoo wreede ontgoocheling, zoo bittere teleurstelling! Ouder geworden, geleerd hebbende langzamer te gaan en scherper te zien, heeft het ons teleurgesteld in menig blijde verwachting, heeft het ons geschokt in ons geloof en vertrouwen in de menschen!

En we weten, dat we niet meer zien zoo mooi, zoo heerlijk mooi als in onze jeugd, en we voelen, dat we niet meer zijn zoo blij, zoo heerlijk blij van hart als vroeger en bij de gedachte aan al dat mooi, dat heen ging in ons, dringen tranen, groote tranen in onze oogen en vallen op de rustende handen, die zoo dapper meehielpen om levensleed te verwerken! Het is of onze veerkracht verlamd, onze werkkracht gebroken is en we voelen ons diep wanhopig, omdat we vreezen te verliezen in ons verder leven, wat we zoo zielsgraag willen behouden en waaraan we ons angstig vastklemmen: ‘het vertrouwen in het Goede, het geloof in het Mooie’!

En snikkend voelen we ons ontzinken den moed, de kracht om verder te strijden den wanhopigen worstelstrijd van ons mooi-innerlijk met de menschenwereld!

En steeds dieper blikken we in het leven en aanschouwen den eeuwigen strijd van de menschen. En tegelijk met de jammerkreten, die ons oor bereiken, en altijd weer, in eentonige regelmaat, aangolven uit die groote menschenmassa, zien we de angst- en smarttrekken, die verraden den rusteloozen, geweldigen strijd om het bestaan, waardoor de mensch ontaardt en zichzelf verliest. En dan komt er iets als medelijden in ons met de menschen en ons oordeel wordt zachter, naarmate ‘het zien en begrijpen’ verzachtende omstandigheden aanvoert. ‘Tout voir et tout comprendre est une grande raison d'incertitude’, zegt Madame de Staël.

Deze woorden treffen ons bijzonder op dezen oudejaarsavond, den avond, waarop al het leed, dat over ons kwam in het afgeloopen jaar, aan ons voorbij trekt en ons opnieuw pijnlijk beroert. Maar... ‘alles zien en begrijpen’ maakt ons oordeel zacht en mild, stemt ons vergevensgezind, ontneemt ons den wil en den moed om hard aan te pakken en maakt ons daardoor onzeker in ons optreden!

Daartegenover staat echter, dat ‘alles zien en alles begrijpen’ ook het leed, ons door menschen aangedaan, minder hard maakt voor ons eigen gevoel en dat we tegenover het mooie, dat we verloren in den levensstrijd, stellen al het goede, dat ons is gebleven en al het mooie, dat tot ons kwam en dat nu dubbel waarde heeft, omdat we het nog mooi kunnen zien en voelen na alles, wat het leven en de omgang met menschen ons heeft ontnomen. -

En eene groote verteedering komt over ons op dezen laatsten avond van het oude jaar. En we voelen in ons terugkomen den moed om te leven, de kracht om te strijden. En we voelen ons opgewekt en sterk, omdat juist het zielsverdriet over ondervonden levensleed ons doet gevoelen, dat daarbinnen in ons nog is het goede, het mooie, dat ons zal opheffen en ons een waarborg zal zijn voor ‘het zonnige, het warme’, dat we niet kunnen missen in ons leven!

[pagina 453]
[p. 453]

En we denken aan den laatsten Zondagmorgen in dit oude jaar! De lucht was zwaar bewolkt, doch hier en daar kwam een lichtend plekje, een plekje blauw, dat zoo vroolijk afstak bij het sombere, donkere wolken-grijs. En er waren wolken met zilveren randen en daartusschen uit kwam ze te voorschijn, slechts voor eene wijle, de zon, de levenwekkende zon en blikte met haar schitteroog neer op de aarde, neer op de menschen! En het was of ze het zwoegende menschdom toeriep: ‘hier ben ik, geloof en vertrouw in mij, ik ben er altijd, ook in korte sombere dagen’!

Dat was een levensbeeld, een heerlijk levensbeeld op dezen oudejaarsavond! Geve het ons moed en vertrouwen voor het komende jaar, dat ons zal brengen een bewolkten hemel, maar daarnaast wolken met zilveren randen en de zon, de heerlijke zon met haar koesterende warmte en haar levenwekkend licht!

M.E.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken