Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 26 (1912-1913)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 26
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 26Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 26

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.82 MB)

Scans (97.14 MB)

ebook (7.93 MB)

XML (4.05 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 26

(1912-1913)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

‘Kennis is Macht’,

Aan de hand van een voorbeeld uit de praktijk van het recht wensch ik uwe aandacht te vestigen op de beteekenis van de intellectueele ontwikkeling.

Eenige maanden geleden is door de Kamer van Toezicht op de Notarissen en Candidaat-Notarissen, te Amsterdam, aan het Bestuur van den Ring Amsterdam van de Broederschap van Notarissen in Nederland en aan de Notarissen in het Arrondissement te Amsterdam een merkwaardig schrijven gericht, dat, naar men algemeen zou kunnen verwachten, de bijzondere aandacht der pers zou moeten hebben getrokken, omdat bedoeld schrijven zoo duidelijk in het licht stelt, hoe eene georganiseerde vereeniging van notarissen in staat is geweest sinds jaren her zich boven het voorschrift der wet te plaatsen en groote sommen gelds als honorarium aan hunne cliënten in rekening hebben gebracht, zonder dat zij daartoe de wettelijke bevoegdheid hadden.

Nemen wij kennis van bedoeld schrijven, dan komt als het ware vanzelven de vraag over onze lippen, hoe het toch mogelijk is geweest, dat zulke praktijken zich zoo langen tijd hebben kunnen handhaven, zonder dat de overheid, bij monde van Heeren Ministers, Presidenten van- en Officieren van Justitie bij de Arrondissements-Rechtbanken en Kantonrechters zijn overgegaan tot het nemen van doortastende maatregelen met de strekking om daar eens voorgoed een eind aan te maken.

Hoe is het mogelijk, dat de pers tot heden niet de minste aandacht heeft geschonken aan het actief optreden van gemelde Kamer van Toezicht tegenover de Heeren Notarissen in het Arrondissement Amsterdam? Of is het soms de moeite niet waard de aandacht erop te vestigen, dat er een groot conflict bestaat tusschen het voorschrift der wet en en de rechtspraktijk, waaruit blijkt, dat de functionaris, die zijne aanstelling als notaris ontleent aan hare Majesteit De Koningin, een honorarium in rekening brengt van één duizend gulden, waar de wet hem slechts één of twee honderd gulden zou toestaan, of mogelijk nog minder.

Dat is mogelijk zoolang de Rechtelijke Ambtenaar den notaris dekt met den mantel der collegialiteit, der solidariteit of hoe men het anders ook moge noemen; dat is moge-

[pagina 725]
[p. 725]

lijk zoolang de pers tuk op een winstgevende advertentie-jacht niet de minste aandacht wenscht te schenken aan een rotte plek in het rechtsleven of te wel in de praktijk van het recht; dat is mogelijk zoolang onkunde der burgers als eene Erebos heerscht alom!

Gemeld schrijven houdt in, dat het door den voorzitter der Kamer van Toezicht te Amsterdam, in zijne hoedanigheid van President der Arrondissements-Rechtbank te Amsterdam, ter kennis der Kamer is gebracht, dat notarissen hem ter taxatie en executoir verklaring, declaratiën van salaris en verschotten indienden, waarbij zij, op grond van tusschen de Notarissen in den Ring Amsterdam bestaande overeenkomsten betreffende een ‘minimum-tarief’ en uit vrees om anders in de bij overeenkomst bedreigde boete te vervallen, zich verplicht achtten die declaratiën kunstmatig tot dat minimum op te voeren, met het gevolg:

1.o dat deze niet alleen met het wettelijk voorschrift in strijd zijn,

2.o maar zelfs van verzonnen inhoud zijn.

De voorzitter heeft aan de Kamer medegedeeld, dat door een notaris een schrijven van het Ringbestuur was overgelegd, waarbij aan dien notaris werd te kennen gegeven, dat hij niet minder dan bedoeld minimum in rekening mocht brengen.

Nu was in Maart 1909 door de Kamer van Toezicht reeds aan de notarissen medegedeeld, dat volgens het oordeel der Kamer hunne (van de notarissen) overeenkomsten en in het bijzonder het destijds ontworpen ‘minimum-tarief’ werd beschouwd als te zijn in strijd met de wet.

Desniettemin was men te Amsterdam gelijk ook elders maar kalmpjes doorgegaan met de toepassing van het minimum-tarief.

Voor deze en gene zal wellicht de verklaring der beteekenis van dat minimumtarief wel gewenscht zijn.

Ook elders hebben de notarissen besloten bij de openbare verkoop van onroerende goederen (landerijen, huizen) niet minder dan zes percent heden in rekening te brengen, dus wel hooger percentage, 7 of 8 b.v.

Zoo is het meermalen gebeurd, dat een notaris bij een openbare verkoop van landerijen of huizen in één of twee avonden f 3000. - á f 4000. - verdiende, een bedrag, hetwelk heelemaal geen verband houdt met de geringe diensten, welke aan eene openbare verkoop voorafgaan of daarmede zijn verbonden.

Zoolang nu de cliënten maar goedsmoeds betalen, wat zij zijn verschuldigd? marcheert alles wel, dat wil zeggen, dan is van eene kwestie geene sprake en de tusschenkomst van den President eener Rechtbank wordt niet ingeroepen.

Het zakenleven is ter goedertrouw; ook ziet menigeen er tegenop hetzij uit onkunde, hetzij uit gemakzucht, hetzij vanwege maatschappelijke afhankelijkheid om de hooge kostenrekening te bestrijden en gaat dan ook maar mopperend tot de betaling over.

Vandaar dat de onrechtmatige berekening van salaris door den Koninklijken Ambtenaar gedurende zeer vele jaren is geduld.

Intusschen komt er in de laatste jaren meer verzet en zoodra algemeen is bekend geworden dat de berekening van 6, 7 of 8 percent beslist in strijd is met het wettelijk voorschrift, dan wordt de verhouding tusschen notaris en cliënt juist omgekeerd.

De cliënt gaat tot betaling van het te hoog berekend honorarium over, omdat hij staat tegenover eene georganiseerde vereeniging van notarissen, van wie niemand zich houdt aan het bedoelde wettelijk voorschrift en ieder hunner zich beroept op het onderling overeengekomen minimum-tarief, dat aanleiding geeft tot enorme verdiensten.

Zoodra nu de cliënten beseffen, dat dergelijke salarisberekening beslist in strijd is met de wet, dat de betrokken notaris hem alleen kan dwingen door het verkrijgen van een bevelschrift van den President der Rechtbank, dat die President op het zoogenaamd minimum-tarief, als zijnde in strijd met de wet geen acht slaat, dan.... wordt de cliënt ten aanzien van den notaris de sterkere partij en deze is genoodzaakt het tarief in rekening te brengen dat de wet voorschrijft.

Men denke niet, dat de zaak zoo onschuldig is als zij misschien lijkt.

Immers het is officieel gebleken, dat deze en gene notaris werkzaamheden heeft verzonnen, ten einde zijne nota maar gelijkvloers te kunnen maken met het ‘minimum-tarief,’ waartoe hij zich krachtens onderlinge overeenkomst heeft verplicht tegenover de collega's. De Kamer van Toezicht heeft dan ook overwogen, dat deze opvatting (in zake de toepassing van het minimum-tarief) niet streng genoeg kon worden gewraakt als in strijd met de eer en de waardigheid van het notarisambt. Daarbij evenwel heeft de Kamer het niet gelaten; zij bedreigt den notaris, die doorgaat met het toepassen van het mini-

[pagina 726]
[p. 726]

mum-tarief met de toepassing van artikel 50 c der wet op het notarisambt.

Het spreekt vanzelf, dat het eenmaal door de Kamer van Toezicht te Amsterdam ingenomen standpunt zal worden gehandhaafd en het ligt ook voor de hand, dat de andere Kamers van Toezicht vroeg of laat voor dezelfde vraag komen te staan.

En het publiek, bestaande uit personen, welke eene enkele maal of vaker gebruik moeten maken van het ministerie van een notaris, - hoe zal het publiek na het optreden van de Kamer van Toezicht zich gedragen bij de onwettige berekening van de salarissen, waarover hier wordt gesproken?

Dit hangt voor een groot deel af van de pers; als deze overal in den lande stelselmatig bedoelden maatregel doodzwijgt, hoe belangrijk deze ook mag zijn, dan heeft geene algemeene voorlichting plaats en binnenkort is alles weer vergeten bij het overgroote deel van dat publiek.

Doch, indien de mannen van de pers in voorschreven maatregel iets meer zien dan eene simpele beschikking van een Kantonrechter of een proces-verbaal van een politie-agent, dan worden mannen van zaken wakker en zullen steeds weigeren zich zoo maar klakkeloos te onderwerpen aan hetgeen door notarissen om redenen van welbegrepen eigenbelang is besloten; persoonlijk zullen zij uitlokken een bevelschrift van een President eener Rechtbank en als leden van diverse vereenigingen, wier doel is gericht op de behartiging van maatschappelijke belangen, zullen zij in hunne vergaderingen deze aangelegenheid ter sprake brengen en dienovereenkomstig weldra overgaan tot het nemen van doeltreffende maatregelen, strekkende om perk en paal te stellen aan eene goed georganiseerde wetsverkrachting, want daar komt eigenlijk die geheele affaire op neer.

Bezien wij deze aangelegenheid van de maatschappelijke zijde, dan mag zeker met recht worden beweerd, dat het wenschelijk is om op het berekenen van salarissen het volle licht te laten schijnen.

Willen de notarissen het hooge bedrag van hun honorarium handhaven, dan moet hun streven er voortdurend op zijn gericht om dergelijke kwesties te voorkomen. Zelfs met handhaving van den uiterlijken vorm kunnen zij met eenige taktiek den bestaanden toestand misschien langen tijd bestendigen door in het openbaar de onroerende goederen in veiling te brengen met eene kosten-berekening van 6, 7 of 8 percent en heimelijk met hun cliënt af te spreken, dat deze zus of zooveel restitutie krijgt van het in rekening gebrachte onkosten-percentage.

De onnoozelen betalen dan het volle pond en de ingewijden - zij, die op de hoogte zijn van de zwakke positie van den notaris - zij kunnen rabat krijgen. Het spreekt vanzelf, dat dit systeem van zaken doen in strijd is met de waardigheid van een Koninklijken ambtenaar!

O, het klinkt zoo lief, zoo zoet, zoo zacht, zoo humaan, zoo echt christelijk misschien ook, dat men lid, donateur, bestuurslid, desnoods propagandist is van allerlei philantropische instellingen, maar die lieve klank verandert in bittere ironie, als men weet en bedenkt, dat al die milde gaven de naakte waarheid moeten bemantelen, de waarheid in dezen, dat de notaris aan zijne cliënten een honorarium berekent, hetwelk in strijd is met de eer en de waardigheid van zijn voortreffelijk ambt en dat zij dit systeem kunnen doorvoeren totdat de massa begrijpt, wat in maatschappelijke aangelegenheid beteekent het oude adagium:

‘Kennis is Macht’.

EEN JURIST.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken