Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 27 (1913-1914)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 27
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 27Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 27

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.99 MB)

Scans (97.45 MB)

ebook (6.64 MB)

XML (4.30 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 27

(1913-1914)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Een Pleidooi tegen de Vivisectie.

Dat de vivisectie nog steeds gedijt over de geheele wereld, wordt eerst recht duidelijk aan iemand, wiens zenuwen sterk genoeg zijn om hem een blik te doen slaan in de courantenberichten.

Hier volgen een paar voorbeelden:

‘Rechter P. te A. is bezig de rechtbank van die stad beroemd te maken door zijne

[pagina 328]
[p. 328]

pogingen om haar te hervormen in een Instel ling voor Verbetering in plaats van voor Straf Zijn uitspraken bewijzen dat hij in zijn hart een gevoelige plek heeft zoowel voor het lijden der dieren als voor dat der menschen.

Reeds dikwijls heeft hij verklaard, dat de drie woorden: Rechtvaardigheid, Menschlievendheid en Barmhartigheid gegraveerd moesten worden boven de portalen van elke medische Inrichting.

Vivisectie verafschuwt hij.

Nog niet heel lang geleden werd een medisch student voor hem gebracht, beschuldigd een verminkten hond, stervende in een steegje achtergelaten te hebben. Den beklaagde eene geldboete van honderd vijf en twintig gulden opleggende, sprak de rechter tot hem:

‘Wanneer vivisectie noodig is, dan moet ze niet verricht worden met zulk een hartelooze, noodelooze wreedheid. Deze arme, ongelukkige hond werd door U beetgepakt met het doel om operaties op hem te verrichten. Wij weten niet of verdoovende middelen gebruikt werden, maar wel, dat dit stomme, lijdende dier, met zijn lichaam nog open gescheurd, in een steegje is geworpen, waar hij drie uur lag, duldelooze pijnen lijdende, voordat de dood tenslotte een einde aan zijn vreeselijken doodstrijd maakte. Geen poging is gedaan om den hond uit zijn lijden te verlossen, nadat hij zoo wreed verminkt was.

Een stom dier heeft net zoo goed gevoel als gij en ik; zijn zenuwstelsel is even sensitief als het onze en daarom hebben de arme dieren recht op onze barmhartigheid en moeten zij beschermd worden.’

Een ander voorbeeld:

‘Drie beroemde doctoren vermaakten zich met de vernuftige uitvinding: munten, knikkers en knoopen in de blaas van honden te stoppen met het ‘verheven en heilige’ doel om uit te vinden hoeveel pijn de arme dieren zouden lijden onder zulke omstandigheden.

Zij zeggen koelbloedig en harteloos:

‘Nog veel meer onderzoekingen zijn noodig om te bepalen, of deze reflex nierziekte ook voorkomt bij den mensch, maar er is geen reden te veronderstellen, dat deze verschijnselen zich alleen tot den hond bepalen.’

Op dezelfde wijze kunnen arme, zieke, kostelooze patiënten, die naar die doctoren gaan om genezing bij hen te zoeken, verwachten, dat zij ook centen, knoopen en zelfs knikkers in hun blaas zullen krijgen.

Bij nauwkeurige lezing van het artikel blijkt, dat een groot aantal honden bij die proefnemingen gebruikt worden, en gewoonlijk vrouwelijke fox-terriers.

In verband hiermede merken diezelfde doctoren op:

‘Het is nogal gemakkelijk dit probleem bij den mensch te onderzoeken en vooral bij de vrouw.’

Dit is van speciaal belang voor onze vrouwelijke lezers.

Zij zeggen verder:

‘De voorwerpen, die in de blaas gestopt werden, waren van verschillenden aard, de gewone muntstukjes, knikkers, die in bijtend vocht werden gedompeld om ze van hun glad omhulsel te ontdoen en gevijld om ze ruw te maken, knoopen, de gewone koperen knoop en die welke uit twee gedeelten bestaat en dichtklapt.’

De honden leden verschrikkelijk. Hond B No. 24, waarop proeven werden genomen op 13 Januari, was gedwongen een langzamen dood te sterven tot 14 Februari, toen er weer operaties op hem verricht werden en hij stierf.

Bij andere openbaarden zich verschillende vormen van ziekte, of zij verloren aan gewicht en bleven ziek totdat de dood een einde aan hun ellende maakte.

Het voornaamste doel van hun proefneming was, om de uitwerking van uiterste pijn te ontdekken op het protoplasma van de zenuwcentra in de hersenen, en volgens hun verklaring, vonden zij het protoplasma in zulke centra uitgeput.

Dokter C. heeft een artikel geschreven over verdoovende middelen in 't algemeen, waarin hij beweert, dat alle verdoovende middelen slechts een vernis zijn en niet in slaap brengen de diepere weefsels van de hersenen.

Hij beweert, dat zelfs bij de meest verdoovende middelen, de hersenen, bij pijn, een zeker proces ondergaan, dat met zich brengt sterke bewegingen bij verdoofde patiënten, die, wanneer ze niet vastgebonden op de operatietafel zijn, soms opstaan, en weg loopen, terwijl men bezig is op hen te snijden.

Wij kunnen veilig aannemen, dat de honden verschrikkelijk leden onder de operaties, die op hen verricht werden,

Met de tegenwoordige manie voor proefnemende chirurgie en de toenemende macht van de medische faculteit, schijnt er weinig kans te bestaan voor den bloei van de antivivisectie. Die eenige kans ligt in de meer menschelijke opvoeding der jongeren en in het bijbrengen van een hooger begrip van

[pagina 329]
[p. 329]

het leven - van elk leven - aan de komende geslachten.

Katharina C., inspectrice van het openbaar onderwijs in D., heeft een studierooster ontworpen, die, wanneer hij op elke school werd ingevoerd, mee zou helpen de nieuwe Gouden Eeuw van vrede en barmhartigheid jegens alle schepselen in te leiden.

De volgende regels vooral verdienen ten volle onze aandacht en navolging:

Algemeene gedachten:

De plicht van den mensch, als het verstandigste dier, met macht over alle andere dieren.

Onze verantwoordelijkheid bij het bepalen welke dieren zullen leven, hoe zij zullen leven en hoeveel zij zullen lijden en genieten.

De uitwerking van wreedheid jegens het dier, op menschelijke wezens en op de maatschappij.

In welk opzicht zijn dieren gelijk aan de menschen? De menschen gelijk aan de dieren? Waarin ongelijk?

De betrekking van wilde dieren tot elkaar, tot de planten, tot de menschen.

Hoe zijn de wilde dieren getemd?

Jagen en visschen als sport; uitroeiing en behoud van wild; de wreedheid ervan.

Welke dieren worden beschermd en waarom?

Het dragen van veeren en bont: een gewoonte der wilden; het geldelijk verlies voor de naties door oogst en woud.

Betere en beschaafdere wijze zich te kleeden dan met veeren en bont.

Hoe kunnen we meewerken een eind te maken aan de wreedheid jegens dieren?

Hoe zijn de menschelijke rechten vergeleken bij die van de dieren?

J.H.M., de bekende schrijver, zegt over dit onderwerp: ‘De jongeren zijn de hoop voor de toekomst en voor den vooruitgang der geheele wereld. Kinderen zijn kneedbaar als klei. Mannen zijn bevroren op veertigof vijftig jarigen leeftijd en bieden weinig belofte meer dat ze ooit verschillend zullen zijn van wat ze nu zijn.

Als we een ding op een bepaalde wijze millioenen keeren doen of gevoelen, kunnen we het niet op een andere wijze doen of gevoelen, zelfs al weten we een honderd keer betere manieren.

Een van de voornaamste regels bij de menschlievende beweging moet zijn, het invoeren van onderricht in zedeleer, barmhartigheid en menschlievendheid op alle scholen. Dit onderwijs, gegeven op jeugdigen leeftijd, zal tot grootere uitkomsten leiden dan diezelfde wetenschap vastgelegd in wetten voor volwassenen.

De toekomst is rooskleurig-rooskleuriger nu dan ooit te voren. De twintigste en een-entwintigste eeuw zullen groote verbeteringen zien in het rijk der zeden.’

Zulke woorden te lezen, geschreven door een groot man, maakt na de voorafgaande courantenberichten over vivisectie, den indruk alsof men komt uit een donkeren, vuilen melder in het heldere licht van een mooien voorjaarsdag.

Om onze ziel nog meer te versterken, lezen we de volgende krasse bewering:

Mr. C. bepleitte: de sterkste wet, welke absoluut verbiedt de uitoefening van vivisectie.

‘Men sta mij toe,’ zegt hij, ‘te beweren, hoe los en vaag de uitkomsten zijn der vivisectie, die, voorzoover ik ze ken, in de geschriften van mannen der wetenschap over deze kwestie zijn neergelegd. Elk eerlijk mensch moet getroffen zijn door de onzekerheid - een groot verschil met nuttigheid - van de conclusies, tot welke de vivisectie diegenen geleid heeft, die haar beoefenen. Die conclusies zijn twijfelachtig, zijn bestreden, zijn tegengesproken zelfs door de beoefenaars zelve. De vivisectie is een proefneming in vacuo, een proefneming op goed geluk af, op niets bepaalds in 't algemeen, met het resultaat dat in den loop van honderdduizend vivisecties en gedurende een geheel menschenleven aan haar gewijd, er misschien iets belangrijks voor de wetenschap aan den dag zal komen.

Bovendien is er onder de beoefenaars der vivisectie geen eenheid. Het is met zekerheid uitgemaakt, dat een gekweld dier niet langer normaal is en dat dit de vele tegenstrijdige resultaten verklaart.’

En voor deze proefneming nu wordt vrijheid geëischt, een vrijheid, die ons leelijke namen bezorgt, wanneer we ons tegen haar verzetten.

Lucy M. zegt:

‘Het is absoluut essentieel voor het ophouden van een groot gedeelte van ziekten en rampen en een vroegtijdigen dood onder de menschen, dat vivisectie van de aarde verdwijnt, want het vergif, voortgekomen uit de vivisectie, brengt over de wereld pijn, angst en lijden, dat het menschelijk leven kwelt. De verschrikkelijke zaden van pijn, gezaaid bij de uitoefening van vivisectie op dieren, draagt vruchten bij den mensch.’

[pagina 330]
[p. 330]

De Eerwaarde Ds. Cr. zegt in zijn lezing tegen de vivisectie:

‘De Kerk moet opkomen voor recht en rechtvaardigheid. Zij is de bemiddelaarster van Gods goedheid; zij heeft te zorgen dat Gods wil op aarde geschiede zooals die door Hem in den Hemel geschiedt.

Niet alleen ons dierlijk, maar ook ons zedelijk gevoel moet in opstand komen tegen vivisectie. Beide moeten getroffen worden bij de gedachte aan het kwellen van een weerloos dier, zelfs al trachten wij onszelven ook wijs te maken, dat het geschiedt ten nutte van de wetenschap en voor het welzijn der lijdende menschheid.

God, die het geluk van al zijn schepselen beoogde, kan dit niet alleen voor de menschen, maar moet dit ook voor de dieren beoogd hebben. Redenen van noodzakelijkheid der vivisectie mogen niet in aanmerking komen tegen zedelijke overwegingen. De nuttigheidsleer is zeer moeilijk te verdedigen van een zedelijk standpunt uit beschouwd en wreekt zich vroeger of later.’

Dr. P. te U. zegt:

‘Vivisectie werkt, naar mijn idee, als een geweldige hinderpaal voor den echten vooruitgang der medische wetenschap, doordat zij de gemoederen van de studenten niet alleen verhardt, maar ook onderzoekingen in een andere medische richting tegenhoudt.

Jongens die, toen zij hun ouderlijk huis verlieten voor de academie, niet op den poot van een kat konden trappen, zonder daarover spijt te gevoelen, dulden nu de verschrikkelijkste tooncelen die zij moeten bijwonen, en een poosje later nemen zij zelfs deel aan de wreedheden zonder eenige huivering.

Bovendien weerhoudt de vivisectie hen van het conscientieus bestudeeren van vraagstukken als de vaccinatie - iets, dat door elk wetenschappelijk statisticus, die de statistieken van kinderpokken en vaccinatie bestudeerd heeft, als de ergste van alle ellendige fouten der medische faculteit beschouwd wordt, - tegenvergif, typheuze inocculatie, enz., en in plaats van een wetenschappelijke houding aan te nemen en begeerig naar waarheid en kennis te zijn, ontsteken zij in toorn, wanneer deze onderwerpen op 't tapijt gebracht worden door iemand die een tegenstander van hen is.’

Dr. P. heeft het bij het juiste eind, waar hij bovenstaande verkeerdheid, dat de vivisectie de studenten weerhoudt van het doen van proefnemingen op ander gebied, blootlegt.

In electriciteit, in licht, in lucht, in zoovele andere dingen liggen machten, die, wanneer ze even volhardend bestudeerd werden als de lijdende lichamen van de arme dieren, zouden kunnen leiden tot ontdekkingen welke de wereld zouden verbazen en evangeliseeren.

Het is echter verblijdend te weten, dat elk jaar een groot aantal intelligente en hoogstaande mannen en vrouwen hunne aandacht schenken aan deze hoogere bronnen van onderzoek en het is een troost, op dit feit te kunnen baseeren het geloof, dat de vivisectie eventueel zal worden verbannen in de archieven der zwarte kunst en dat gezondheid tot het menschelijk geslacht zal komen door andere methodes dan het kwellen van arme, stomme beesten.

Het is niet mogelijk, dat een Schepper, zoo machtig als Hij die dit grootsch Heelal schiep, den mensch zou aanwijzen voor beoefening van iets slechts passend voor duivels, om daardoor het menschdom ten zegen te zijn.

Een hooger, edeler en gezonder methode moet bestaan, en de ontdekking van deze methode kàn niet meer ver af zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken