Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 27 (1913-1914)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 27
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 27Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 27

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.99 MB)

Scans (97.45 MB)

ebook (6.64 MB)

XML (4.30 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 27

(1913-1914)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Een gewichtig moment in de opvoeding.
(Vervolg van No 38).

Nog een enkele aanhaling. Heinrich Lhotzky zegt in ‘De ziel van uw Kind’ deze treffende woorden:

‘De geslachtsdrift is een inleiding tot den grooten tijd van het leven, waarin het Ik met groote kracht verlangt naar de aanvulling met het U. Die psychische behoefte is zóó sterk, dat zij ook het lichaam tot in zijn diepste schuilhoeken in beroering brengt. Een heilige groote drang, die met onvergelijkelijke kracht en onophoudelijke strooming een menschenleven overweldigt. Het is een stroom en het komt als een stroom. Golf op golf, langzaam en zeker, maar altijd verder stroomend, altijd krachtiger bruisend, onder bepaalde omstandigheden alle dijken doorbrekend, zoo zal het komen in het leven van uw kind. Zoo kwam het eertijds ook in het uwe. Zorg voor de ziel van uw kind, als die driften wild en onbegrepen, reusachtig groot en overweldigend willen ontwaken! Het sexueele geheim is de toetssteen, waaraan men de ouders kan herkennen. Misschien laten de meesten hun kind onvoorbereid treden in den meest beslissenden tijd van het leven. Gelukkig is de natuur ook hier veel verstandiger dan de ouders en laat zij den stijgenden levensvloed langzamerhand

[pagina 627]
[p. 627]

in den loop der jaren toenemen. Maar toch verwacht zij van den mensch, dat ook deze in zijn taal een woord daarbij zal meêspreken zooals de natuur het in de hare doet.’

Na opgemerkt te hebben, dat bij het dier de drang plotseling opkomt, doch daarop weder inslaapt, terwijl bij den mensch de aandrift immer aanwezig is en nauwelijks bedwongen, weder in volle kracht optreedt; dat de eerste verschijnselen reeds kort na het 10e levensjaar te verwachten zijn, doch elk jaar van onthouding een aanwinst is voor het leven, gaat hij voort:

‘Twee dingen zijn buiten twijfel. Ten eerste is uw kind in het algemeen bestemd zijn sexueelen drang te zijner tijd onder eigen verantwoordelijkheid ten volle te doen uitwerken. Dat is 't recht, dat hij aan 't leven heeft.

Ten tweede moet gij op den voorgrond stellen, dat na het 10e levensjaar bij beide geslachten de eerste geslachtelijke opwellingen zich zullen openbaren. Daaruit volgt met een onvermijdelijke noodzakelijkheid, dat gij op 't geschikste oogenblik tot uw kind een woord van opheldering spreekt en hem een goeden raad geeft. En toch laten vele ouders dit na. Ik heb altijd gehoord en bijgewoond, dat ouders het tot hun plicht rekenen een beslissend woord mee te spreken bij 't sluiten van 't huwelijk hunner kinderen. Ongetwijfeld hebben zij daartoe het recht. Maar hoe komt 't dan, dat zij over het sexueele geheim geen woord spraken? Wie gezwegen heeft over de groote verandering in ziel en lichaam, die veroorzaakt werd door de geweldige natuurdrift, die moet er zich niet over verwonderen, als men hem niet begeerd heeft als raadgever bij de sluiting van 't huwelijk.

Neen, gij moet spreken. Dat is uw heiligste en tevens uw dierbaarste plicht. Ik zou in dien geheelen levenskring van den wordenden mensch geen gelegenheid weten, waarbij het gemakkelijker is een wederzijdsch vertrouwen te wekken dan bij de openbaring van dit geheim. Het zal een hartig, ernstig en kuisch oogenblik zijn, levenslang onvergetelijk voor het kind, wanneer vader of moeder 't hier vertrouwelijk nadert.’

Zulke gloedvolle woorden, getuigende van zoo'n innige en diepgevoelde overtuiging, slepen ons mede en vagen alle bedenkingen weg.

We hoorden het, deze meester in de wetenschap der kinderziel hakt voor ons den knoop door, waar hij het zoo beslissend en beslist uitspreekt, dat de sexueele voorlichting behoort uit te gaan van vader of moeder. En toch! Het zal voor velen een hoogst moeielijken strijd geven, deze opgelegde en onafwijsbare taak terhand te nemen. En warme voorstanders erkennen de bezwaren en eerbiedigen den schroom.

Dr. Gunning wil evenzeer de eerste voorlichting doen uitgaan van de ouders, maar niet blind voor de bezwaren en zich bewust, dat de onbevangenheid, welke deze taak onverbiddelijk eischt, op den achtergrond treedt, naarmate de gegeven ophelderingen het meest critieke punt naderen, wil hij toch voor een deel een anderen weg inslaan. ‘Want’, zegt hij, ‘het eigenlijke moeielijke punt is niet de voortbrenging, zelfs nog niet de bevruchting, maar de paring. Sommige ‘Aufklärer’ trachten dit punt over te springen; zij laten dat blauw-blauw en gaan dan, althans met de rijpere mannelijke jeugd, terstond over tot de gevaren, verbonden aan uitspattingen en aan allen buiten-echtelijken omgang. Maar het komt mij voor, dat zij daarbij vergeten, dat de behandeling van dat punt alleen zin en beteekenis heeft voor hen, die omtrent al het andere reeds ingelicht zijn. Een van beiden dus: òf men moet dit punt ook aandurven, òf men doet juist, wat men in vroegere geslachten veroordeelt: men laat de kinderen over aan de toevallige, meestal onkiesche inlichtingen van anderen, men laat het waas der geheimzinnigheid er op rusten, men laat dus ook de deur voor het ergste gevaar openstaan.’

En verder:

‘Hoe rein, hoe idealistisch men de zaak ook opvat, voor ieder kind blijft in de gedachte, dat hij zijn bestaan dankt aan een paring zijner ouders, iets hinderlijks liggen, iets waarop hij zijn gedachten liever niet bepaalt. Zijn gedachten daarbij bepaald te zien door zijn eigen ouders zelf, is het pijnlijkst van alles.’

Slechts de wetenschap kan dit punt met voldoende onbevangenheid behandelen en daarom geeft Dr. G. den raad: ‘Als de voorlichting aan dat bewuste punt toegekomen is, doe men haar overgaan in formeel onderwijs en drage dat onderwijs op aan den eenig bevoegden vakman, den physioloog of den arts.’

Er zijn er ook, die de voorlichtingstaak geheel op de schouders van den onderwijzer willen schuiven of haar in ganschen omvang in handen stellen van den geneesheer.

(Wordt vervolgd).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken