Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 27 (1913-1914)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 27
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 27Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 27

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.99 MB)

Scans (97.45 MB)

ebook (6.64 MB)

XML (4.30 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 27

(1913-1914)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

Hoofdartikel
Een gewichtig moment in de opvoeding.
(Vervolg en slot van No. 42.)

Ziehier een beknopte weergave van een bespreking, die hij de moeder wil laten houden met haar dochter:

‘Ik heb u kortelings meegedeeld, hoe de kiemen des levens in het lichaam der vrouw tot ontwikkeling komen, reeds jaren voor het huwelijk. Ik wil daaraan thans toevoegen, dat gij nu tot de jaren komt, waarop ook in uw lichaam deze kiemen door de natuur langzamerhand gevormd worden. Bij den jongen herkent men dit tijdstip gewoonlijk aan het omslaan der stem en aan de eerste ontwikkeling van den baard, bij meisjes ontwaart men het aan het te voorschijn treden van een meerdere bedaardheid, bezadigdheid en moederachtigheid. De meisjes zelf bemerken dit ook aan uiterlijke teekenen, die haar niet behoeven te verontrusten, want deze zijn onschuldig en zelfs een bewijs, dat ze naar het lichaam gezond zijn.

Gij zult eenige dagen achtereen een weinig bloed verliezen en u wat mat en zwak gevoelen; dat gebeurt in het vrouwelijke lichaam, als dit rijp geworden is, iedere 4 weken. Nadeelig kan dit worden alleen bij al te sterke inspanning en door koude. Juist omdat ge dit nu weet en inziet, dat zich daardoor de toekomstige moeder in u voorbereidt, zult ge begrijpen, dat zoowel om u zelf als terwille van de kinderen, waarvan ge eenmaal moeder wordt, schadelijke invloeden vermeden dienen te worden. Vele meisjes toonen zich in die dagen prikkelbaar en slecht gehumeurd. Men mag echter wel van haar vorderen, dat ze onder den minder prettigen lichamelijken toestand tegenover haar omgeving eenige zelfbeheersching toonen; ze zullen die tot welvervullen van haar schoone roeping meermalen moeten be-

[pagina 690]
[p. 690]

oefenen. Blijde en onverstoorbare liefde is voor de ware moeder onmisbaar en bezit ze deze, dan draagt ze die ook over op haar kind.’

We zien, dat Dr. F. slechts zoover gaat in de ontleding der sexueele verschijnselen, als die er toe kan bijdragen om den geest tot rust te brengen en eventueel oplaaienden hartstocht onder de beheersching te brengen van een zoo ver reikend weten, dat deze niet ten verderve leidt. Van de physiologische processen op zichzelf wenscht hij de aandacht zooveel mogelijk af te leiden, ze alleen in zooverre benuttende als hem dienstig schijnt om alle geheimzinnigheid te doen verdwijnen. Het element van reine liefde en van elk hooger gevoel, dat zich in het leven der liefde openbaart, wordt door hem krachtig op den voorgrond gebracht.

Hij gaat dan ook zoover te beweren, dat het, van zuiver paedagogisch standpunt beschouwd, beter ware de voorlichting tot later te verschuiven, aangezien de toestand van ‘onschuld’ (d.i. hier onwetendheid), het voordeel heeft nadenken en phantasie verre verwijderd te houden van deze materie en een beter schutsmiddel is dan het grondigste weten. Maar men heeft niet te kiezen tusschen ‘onschuld’ en weten, maar eenvoudig rein en onrein weten, daar zonder onze tusschenkomst de inlichting wordt verkregen in den gevaarlijksten vorm en uit verdorven bronnen.

Niet iedereen zal het met deze bewering wellicht eens zijn. En dat ook het schuwen van een meer uitvoerige biologische uiteenzetting niet algemeene instemming vindt, blijkt voldoende uit den weg, dien Dr. Lotzky bij de ‘Aufklärung’ meende te moeten inslaan en die hij ons in zijn ‘Vader en Zoon’ beschrijft, niet als een aan de schrijftafel opgebouwde ‘theorie’, maar als een werkelijk doorleefd feit. Hoe aanlokkelijk het moge zijn een overzicht te geven van het door hem beschreven gesprek, meenen we daarvan te moeten afzien. Een weergave in beknopten vorm zou aan den schoongin inhoud te kort doen. Daarom zij ieder belangstellende aangeraden, zich dit werkje aan te schaffen, te lezen en te herlezen; hij zal er kracht uit putten voor de taak, welke hem of haar als vader of moeder is opgelegd.

Ongezocht is de aanleiding tot dit onderhoud met zijn twaalfjarigen zoon, en het gesprek zelf is een toonbeeld van geleidelijkheid, het getuigt niet alleen van de teederste liefde en van een band van onbegrensde vertrouwelijkheid, maar vervult ons met innige bewondering voor het buitengewoon opvoedend talent van dezen vader, die met zijn kind meeleeft als een vriend, zich beschermend en bewakend aan zijn zijde stelt en het gansche zieleleven van den knaap doorgrondend, diens denkproces weet te leiden tot omvatting van de volle waarheid, zonder dat ook maar een enkel oogenblik het pijnlijke wordt gevoeld van de uiteenzetting van het intiemste punt van het geslachtsleven door den vader zelf.

In ‘De ziel van uw kind’ de sexueele voorlichting bepleitende, en betoogende, dat die moet uitgaan van de ouders, zegt hij:

‘Uw kind zal uw onthullingen als een buitengewoon groot vertrouwen waardeeren. Er is in 't algemeen niets, wat een mensch zóò hoog weet te schatten en wat hem zóò veredelt, als vertrouwen. Bovendien is er iets tusschen u duidelijk geworden, wat voor het geheele zijn van de meest uitgestrekte beteekenis is. Het kind weet, dat er nooit een geheim zal zijn, dat gij voor hem zult verzwijgen. De geheele wereld mag liegen en zich verbergen, vader en moeder doen dit niet. Er is een vaste band gelegd.’

En verder: ‘Bedenk toch, dat zijn jong lichaam zelf spreekt en dat de opheldering, die hij vraagt, volstrekt niet kan worden verzwegen. Neen, heilig zijn vragen door onomwonden openhartigheid en waarheid uit uw mond. Nooit zult ge daarvan berouw hebben en gij redt daardoor misschien hem, die u het dierbaarst is, van een brandend verderf.’

 

EEN VADER.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken