Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 27 (1913-1914)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 27
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 27Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 27

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.99 MB)

Scans (97.45 MB)

ebook (6.64 MB)

XML (4.30 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 27

(1913-1914)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Een vak voor vrouwen.

Als men zelf op een hevige manier liefhebbert in bloemen, elke vijf minuten, die men maar eventjes vrij heeft, benut om zijn tuintje te verzorgen - alles zelf bescharrelt tot 't spitten desnoods toe en men leest dan van een jonge dame, die als bloemist een groote zaak drijft, dan wordt de belangstelling in zoo'n ondernemende vrouw in hooge mate opgewekt. Zoo ging 't ook mij - dus stevende ik, na op mijn brief een vriendelijk antwoord te hebben ontvangen, op een van de vele Nova Zembla-Meidagen naar Amsterdam, om vandaar met de electrische tram na een kwartiertje Halfweg te bereiken. In den trein me onderwijl in stilte danig amuseerend met de warm- en koudbloedige medereizigsters, die den tijd korten door het elkander met open- en dichte raampjes lastig te maken. Daar had je een piepjong dokters-vrouwtje uit een negorij, die direct bij het binnenkomen zonder iets te vragen ons allen op vriespunt zette, wat een dame naast me tot aan de ooren in haar veerenbont deed kruipen. Gelukkig kwam een oude, doove dame, gewapend men een hoorn, die ‘geen rheumathiek 's nachts in der hoofd wou hebben,’ de koude stakkers te hulp en was 't een half uur geen va et vient naar 't portierraampje, tot de doove er in Zaandam uitstapte en de warmbloedige als een wilde naar 't raampje vloog.

Enfin, 't gaf een beetje variatie en dus was ik tamelijk gauw in de hoofdstad.

[pagina 834]
[p. 834]

Onder een malsch regenbuitje en met een stukgewaaide parapluie stapte ik te Halfweg uit. ‘Waarom geen tien dagen gewacht?’ vraag ik me thans af, nu ik voor 't hoog open raam, temidden van groen en bloemen dit zit te pennen, maar wie rekende er nu ook nog op mooi weer?

Enfin, ik was er, en na een beetje zoeken en vragen, kwam ik terecht ook. Van verre kleurde het groene huisje tegen de grauwe lucht en juist brak een zonnestraal door, die de vele broeikassen even deed opflikkeren. Toen stond ik tegenover mejuffrouw van Lommen, de eigenares, een jonge, bloeiende verschijning met een kortgeknipten, zwarten kroeskop en een lange, blauw linnen tuinjas over haar voetvrij japonnetje aan.

Ze voerde me mee naar binnen, waar haar tuinman, diens zuster en twee volontairs juist aan tafel zaten en in een aangrenzend vertrek kon ik onder een kop koffie eens wat bekomen van het kwartiertje jakkeren tegen den noordwesten storm.

Onderwijl bracht mej. v. Lommen me alvast wat op de hoogte van 't een en ander, vertelde, hoe ze als volontair bij haar tegenwoordigen tuinman, die toen een zaak in Sloterdijk had en vóór dien tijd twaalf jaar in Hortus was geweest (geen onbekende dus in 't vak) was begonnen, en hoe ze weldra inzag, dat dit haar bestemming was: bloemist. Dat het eerste jaar werkelijk bevredigende uitkomsten had gegeven, en hoe ze nu alweer vol groote toekomstplannen zat en met vollen moed het leven inzag.

Nu begon het zonnetje zoowaar zóó te lokken, dat we 't binnen niet langer uithielden.

Eerst maakte ik nog kennis met haar drie honden, waaronder een Russische hazen wind, onlangs bekroond met den eersten prijs. Dan kwamen we in den geitenstal, waar de bewoonsters ons met luid geblér verwelkomden, we zagen het hok met mooie konijnen, kwamen langs de kippenvilla, dan ging het de bloemisterij op langs een groote haag van bloeiende seringen, 'k geloof dat ze zei in vijf en twintig soorten. Alles vertellen van wat er is, lijkt me een onmogelijkheid. 't Is zoo 'n groote uitgestrektheid, maar waar ze zich speciaal op toelegt zijn rozen, seringen, chrysanten en snijgroen. Alles gaat van haar naar de veilingen, althans voor 't allergrootste gedeelte.

In de rozenbroeikas wemelde het van dikke knoppen. Slechts één prachtige oranje roos, genaamd lady Hamilton, waagde het de kluisters te breken, en 't was haar noodlot.

Daar kwam de schaar van de bloemist en lady Hamilton verhuisde naar de bezoekster.

Vol trots wees juffrouw van Lommen me een groote broeikas. Die had ze zelf mee helpen opbouwen. Zij had er het glas allemaal in gezet - en dan schilderde ze weer in den stillen tijd en timmerde, kortom ze redden het met elkander zoowat allemaal.

‘Spit U ook zelf’? vroeg ik.

‘Zeker, op zijn tijd - geloof me, hoor, als ik me wat getraind heb, kan ik 't aardig lang volhouden en, U ziet wel, ik val er heusch niet van af. 'k Heb zoo'n heerlijk gezond leven, slaap als een marmot, eet als een schooljongen van twaalf, en zenuwtjes en bloedarmoede kennen we hier niet. Dat moesten meer vrouwen doen, vrouwen, die nu klagen over allerlei kwalen - wat zouden ze veranderen. Ja, 'k heb het heerlijk - een door en door vertrouwd persoon als tuinman - alleen, weet U wat me nog ontbreekt? Een paar jonge dames, die het vak bij me wilden leeren. U heeft de beide jongens wel gezien? Ook een paar volontairs en dan komen er iederen maandag een heer en dame bij me, die een buiten hebben en nu zelf een beetje verstand van tuinieren willen zien te krijgen. Maar ziet U, zoo'n paar aardige jonge meisjes, die liefde voor de natuur hebben, ze kunnen geschikt bij me terecht en 'k zou het erg gezellig vinden. Ik heb er al wel eens een paar hier gehad met haar mama's, maar 't lijkt wel, of de moeders er meer zin in hebben dan de dochters. Een zou misschien met September komen, althans zoo wilde het mama. Zijn het gefortuneerde meisjes, dan kunnen ze, evenals ik, zich later ook vestigen, hebben ze geen geld, dan kunnen ze in de toekomst toch ook hun kost verdienen, 't zij als bindster in een eerste-klas-zaak of iets dergelijks. Het publiek in zulke fijne zaken wil, dat de verkoopsters tegenwoordig op de hoogte van een heeleboel dingen zijn.

En toen ze dat zoo zei, dacht ik aan de Holl. Lelie, die door zoo velen gelezen wordt, door rijken en minder-bevoorrechten. Wie weet, krijgen niet een paar jonge dames na kennisname van dit artikeltje zin, om juffrouw van Lommen te Halfweg eens op te zoeken. 'k Geloof, dat ze er geen spijt van zullen hebben, want mij is de kennismaking én met mej. v. Lommen èn haar zaak èn met haar tuinman slechts een aangename geweest. Behoef ik nog te zeggen, dat een heerlijke ruiker seringen me vergezelde op mijn tocht naar huis?

NORMA.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken