Brief uit Amerika
Twee reiden en een boek
door H.L. Leffelaar
Chroesjtjows' bezoek - ‘Mr. K.’ zoals de Amerikaanse pers en zelfs ook radiocommentators hem aanduiden - heeft voor de Amerikanen onverwachte bijprodukten opgeleverd. De belangrijkste daarvan is dat Amerika zich plotseling een rol zag toebedeeld die het van nature niet goed ligt: die van de gereserveerde gentleman. De ontdekking dat Washington deze rol kundig, zij het wat onwennig, kan spelen heeft veel tot een nieuw vertrouwen in de Amerikaanse diplomatie bijgedragen. En niet alleen in Amerika zelf. Ook al zal de individuele Amerikaan het niet openlijk erkennen, hij heeft er nooit aan getwijfeld of de Britse diplomaten hadden hun Amerikaanse collega's enkele malen in hun zak. De karikatuur van de ongekuiste Uncle Sam die het ene heilige huisje na het andere omver trapt (in den lijve het dichtst benaderd door ex-president Truman), is voor een groot deel wellicht het gevolg van dat gevoel van ondergeschiktheid jegens de heren van Downingstreet No. 10.
Mr. K. heeft vooral tijdens zijn excursies in Los Angeles en San Francisco bewezen een nog groter paard in de politieke porseleinwinkel te zijn. De schade die hij dreigde aan te richten noopte het State Department Henry Cabot Lodge, die Chroesjtjow als president Eisenhower's vertegenwoordiger vergezelde, te instrueren een soort censuur uit te oefenen op de toespraken van Amerikaanse officials om te voorkomen dat er harde woorden zouden vallen. Lodge werd daarmee in een ongemakkelijke positie geplaatst, want niet alleen was hij in feite aan het gezelschap van de Sovjet-premier toegevoegd om diens propagandistische verklaringen te weerleggen, hij was ook bijzonder weinig in trek bij de Russen die in hem vermoedelijk in de eerste plaats de belangrijkste antagonist van hun vertegenwoordiger in de Verenigde Naties, Arkady Sobolev, zagen. In dat verband zullen zij zich zeker Lodge's gedenkwaardige aanklacht tegen de Sovjet Unie ten tijde van de Hongaarse opstand hebben herinnerd. Chroesjtjow heeft hier en daar een aantal opzienbarende dingen gezegd. Zo refereerde hij aan zichzelf in een geïmproviseerd debat aan de West Coast als ‘de dictator van het proletariaat’ (later door hem ontkend). Belangrijker is de meer dan eens herhaalde verklaring dat hij ervan overtuigd is dat het Amerikaanse volk geen oorlog wil. Ook al blijft de mogelijkheid open dat hij daarmee impliceerde dat het de Amerikaanse regering en de grote kapitalisten zijn die het op een oorlog aansturen. Maar zelfs in dat geval heeft hij de Amerikaanse tegen-propaganda een niet onaardig wapen in de hand gespeeld.
Een tweede belangrijke ontdekking bij dit toch altijd vreemd aandoende bezoek is hoever de Verenigde Staten in de nog geen vier maanden na zijn dood al van Foster Dulles' beleid van ‘non-reconciliation’ verwijderd zijn geraakt. Niet alleen is het zeker dat Mr. K.'s bezoek aan Amerika tijdens zijn bewind nooit plaats gevonden zou hebben, maar ook Eisenhower's reis langs de Europese hoofdsteden zou vermoedelijk niet tot de mogelijkheden hebben behoord. Men hoeft geen insider te zijn om op te merken dat Eisenhower op het ogenblik met heel wat meer verve aan het staatsbeleid deelneemt dan dat tijdens Dulles' leven het geval was. Men merkt weer iets van wat hier gewoonlijk de ‘Eisenhower personality’ wordt genoemd: de spontaneïteit die hem vroeger kenmerkte en de beslistheid waarmee hij soms kon optreden.
Ook de benoeming van Charles Bohlen - die, tot Dulles voor zijn overplaatsing naar Manilla zorgde, een der bekwaamste ambassadeurs was die Amerika ooit in Moskou heeft gehad - tot speciaal adviseur van Christian Herter duidt aan dat Washington bezig is een nieuwe koers uit te zetten. Toch