Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hollands Weekblad. Jaargang 1 (1959-1960)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hollands Weekblad. Jaargang 1
Afbeelding van Hollands Weekblad. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van Hollands Weekblad. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hollands Weekblad. Jaargang 1

(1959-1960)– [tijdschrift] Hollands Maandblad–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

Hollands weekblad tijdschrift voor litteratuur en politiek eerste jaargang · nummer 39 · 10 februari 1960

Studievrijheid

Binnenkort zullen de studenten waarschijnlijk weer een paar weken lang over hun studievrijheid praten. Dit weinig opwekkende vooruitzicht is te danken aan minister Cals die in het herziene wetsontwerp wetenschappelijk onderwijs een artikel heeft opgenomen waarin staat: ‘Een faculteit, interfaculteit, afdeling of tussenafdeling kan, indien dit noodzakelijk is ter bevordering van de goede gang van het onderwijs, een regeling vaststellen, welke de mogelijkheid opent aan een student, die binnen ten minste tweemaal de daarvoor aangeduide studieduur dit examen niet met goed gevolg heeft afgelegd, in die studierichting het recht tot het bijwonen van het onderwijs te ontzeggen’. Uit de toelichting blijkt dat met ‘dit examen’ uitsluitend het eerste examen wordt bedoeld van de twee, drie of meer die men in de loop van een universitaire studie moet afleggen. Het is niet duidelijk waarom die beperking niet ook in de wettekst tot uitdrukking komt.

Het artikel kan weinig kwaad doen, ook weinig goed. De achtergrond is dezelfde als die van het indertijd beruchte artikel 61 bis. Meer dan veertig procent van de studenten die aankomen studeert niet af. De grootste hinderpalen blijken in het begin van de studie te liggen. Het zou goed zijn, in het belang van de student, van de overbelaste universiteiten en hogescholen en van de samenleving die het allemaal betaalt, wanneer er een middel gevonden werd om studenten, die in het begin van hun studie na tweemaal de normale tijd nog geen bewijs van geschiktheid kunnen leveren, de voet dwars te zetten. Het voorstel om hun onder bepaalde, van geval tot géval te beoordelen omstandigheden het recht te ontzeggen examen te doen, werd indertijd verworpen. Nu is dus de vraag: moet men hen uitsluiten van het volgen van onderwijs, zolang zij het bewuste examen niet gehaald hebben. Wij geloven dat men er niet veel mee zal opschieten, maar misschien toch wel iets, en dat het daarom de moeite waard is een proef met het voorgestelde systeem te nemen.

Het zal maar zelden voorkomen dat een student voor een derde keer hetzelfde college of hetzelfde practicum wil volgen. Ook wanneer hij maar één keer of zelfs helemaal geen onderwijs gevolgd heeft binnen de termijn van de dubbele studieduur, valt de voorgestelde regeling te verdedigen, gesteld tenminste dat de student geen steekhouden-

[pagina 2]
[p. 2]

de argumenten bezit om zijn verzuim te verontschuldigen, en gesteld verder, dat er inderdaad een situatie bestaat waarbij hij anderen in de weg zit. De bepaling zal weinig effect hebben omdat verreweg het grootste deel van degenen die na het verstrijken van de dubbele studietijd hun eerste examen nog niet gehaald hebben zich met repetitor-dictaten zal proberen te redden. In zoverre heeft het artikel het merkwaardige gevolg dat het bestaansrecht van de repetitor er een soort wettelijke basis door krijgt. Want bij wie anders moet de student terecht die zich op hogeschool of universiteit niet meer mag vertonen, maar die toch zijn studie niet wil opgeven?

Het is dus een voorstel dat zonder veel bezwaar verworpen en zonder veel bezwaar goedgekeurd kan worden. Als het er op aankwam zouden wij vóór stemmen.

 

Van meer belang dan het artikel is de reactie van de studenten die te verwachten is. De Delftse Studenten Raad heeft, in termen die voor die van gewone ambtenaren niet onderdoen, al doen weten dat hij ertegen is, maar dat hij voor het bepalen van een definitief standpunt de zaak eerst nog eens nauwkeurig moet bestuderen. Men kan er zeker van zijn dat ook de andere studentenverenigingen zich zullen roeren. De vlag met het grote woord studievrijheid erop zal weer hoog gehesen worden, alsof die vrijheid niet veel ingrijpender wordt aangetast - met recht en zonder protest - door het systeem van verplichte colleges, practica en werkgroepen, door het verbod om binnen een bepaalde termijn opnieuw examen te doen, door het beurzenstelsel, door de militaire dienst, door trouwbeloften of -behoeften, en door ultimatums van ouders, gebaseerd op geldgebrek of andere gronden.

Het lawaai over de studievrijheid doet onsympathiek aan omdat het zo duidelijk laat zien dat nederlandse studenten alleen in beweging komen wanneer er gedokterd wordt aan hun examen- en collegeregelingen. Er is nog een andere vrijheid die typerend is voor de studentenstatus, en dat is de vrijheid om, ongehinderd door een teveel aan maatschappelijke

verplichtingen en door een tekort aan tijd, de belangstelling te richten en commentaar te geven op andere gebieden dan de vakstudie. Men zou in de eerste plaats mogen verwachten, dat studenten bijdroegen tot de meningsvorming over de vrij ingrijpende plannen voor reorganisatie van het hoger onderwijs die de afgelopen maanden bekend zijn gemaakt, en, ook afgezien van die plannen, over de opzet en de praktijk van het hoger onderwijs in het algemeen. Maar daarvan is vrijwel niets te merken. Men zou zich verder kunnen voorstellen dat zij zich meer dan hun medeburgers betrokken voelden bij politiek en litteratuur. Ook dat is niet zo, met een paar uitzonderingen waarvan Propria Cures van oudsher het meest in het oog springt. Op het laatste eendrachtscongres over student en toneel bijvoorbeeld waren het niet de studenten die een toneelfunctie voor zichzelf en voor de universiteit opeisten, maar de toneelmensen (Rob de Vries, Fred Engelen, Erik Vos) die hun lauwe toehoorders deze functie, nog belangrijker voorgesteld dan zij ooit kan zijn, probeerden op te dringen.

Het is deze studentenvrijheid die beter verdedigd en benut zou moeten worden. Maar dat is iets waarmee men bij deze bevolkingsgroep, een van de meest conservatieve, zelfvoldane en formalistisch denkende die wij hebben, niet moet aankomen. Zij komen pas in actie wanneer een vader of een andere wetgever zegt: ‘Als het langer duurt dan tweemaal de normale tijd voordat je slaagt voor het eerste examen, mag je gewoon doorstuderen. Maar het zou wel prettig zijn wanneer je je niet meer vertoonde in college-of practicumzaal, want daar zit je dan langzamerhand de anderen in de weg’. Dan roepen de studenten: ‘Wij willen best proberen dat eerste examen vrij vlug te halen, maar wij willen er niet toe gedwongen worden. Het gaat om het principe’. Antwoord van de wetgever: ‘Het is een artikel dat waarschijnlijk zelden zal worden toegepast. Maar het gaat om het scheppen van de mogelijkheid, om het principe’. Bij deze strijd tussen principes zullen de vrijheidsverdedigers het wel weer winnen. Vrijheid is tenslotte een hoog goed en wanneer een parlementslid dat hoge goed in ere kan houden door een verhoudingsgewijs onbelangrijk artikel af te stemmen zal hij het niet laten. Als het zover is, zullen de studenten zich koesteren in hun eenstemmigheid en in hun succes. De leden van studentenraden en andere actiecomité's zullen doodmoe zijn na alle verspilde energie, maar wat geeft dat: het bolwerk van de studievrijheid heeft dan immers opnieuw een stormloop doorstaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken