Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hollands Maandblad. Jaargang 2008 (722-733) (2008)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hollands Maandblad. Jaargang 2008 (722-733)
Afbeelding van Hollands Maandblad. Jaargang 2008 (722-733)Toon afbeelding van titelpagina van Hollands Maandblad. Jaargang 2008 (722-733)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.39 MB)

Scans (54.07 MB)

ebook (10.58 MB)

XML (1.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hollands Maandblad. Jaargang 2008 (722-733)

(2008)– [tijdschrift] Hollands Maandblad–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 15]
[p. 15]

Zeven Arabische dichters
vertaald door Hafid Bouazza

Ibn Sahl Al-Is̱-H̱bīlī
(1212-1251)

 
Geef mijn oog de slaap terug die ontvoerd is
 
En vertel mij waarheen is mijn rede gegaan
 
Ik leerde toen ik de liefde een verblijf aanbood
 
Dat slaap op mijn oog vertoornd was geraakt
 
Ik riep: - Eilaas o wee! - waar zwijgen mij betamelijker was
 
Want de beminde wordt boos als ik roep: - Eilaas o wee! -
 
Ik vergeef hem waarlijk het vergieten van mijn bloed
 
Ik zeg: - Ik belastte hem te zwaar met het vergieten ervan -
 
Mijn ziel vindt genot in droefenis om hem en bevriendt haar:
 
Kennen jullie in passieleed een verwant van mijn ziel?
 
Men zei: - Wij kenden u als een van het rechtgeleide volk
 
Wat heeft u doen dwalen? -: - Zoek in zijn oogopslag de reden - sprak ik
 
Hij die God vormde uit het water des levens
 
Waarvan het restant op zijn tanden speekselzoet vloeit
 
O verdwenene! Mijn oog overvloeit om zijn afscheid
 
En druppelregens stromen als de ochtendzon versluierd wordt neer
 
Hoevele nachten bracht ik door - de sterren zijn mijn getuigen -
 
Een gijzelaar van hartstocht die mij overwon als ik hem overwinnen wilde
 
Herhalende in de duisternis jammerzuchten en als de sterren spreken
 
Konden hadden zij verwonderd om mijn toestand antwoord gegeven
 
Wat vind je van een beminde die wanneer je maar genoemd wordt
 
Schreit of klaagt of verlangt of vervoerd raakt?
 
In zuiver water ziet hij je geestschad en zonder
 
Een dronk geproefd te hebben is hij gelest maar gedronken heeft hij niet
[pagina 16]
[p. 16]

Ibn Az-Zaqqāq
(ca. 1095-1134)

 
Zij kwam toen de bewakers sliepen rondom mij
 
Terwijl de winden twistten met de muskus van de nacht
 
En de tooi om haar rilde hals een gezang -
 
Beantwoord door de sjerp - van onrustig geruisel voortbracht
 
Ze was op haar hoede voor het lichten van de ochtendzuil
 
Uit vrees dat een schandaal ons zou treffen:
 
Dat in een duistere nacht een dageraad
 
een dageraad beangstigt kon ik nimmer beseffen
 
 
 
*
 
 
 
Een flankenwieger - haar gestalte
 
Lenig en haar billen glooiendzwaar -
 
Kwam langs en de nacht die zo kort door haar was
 
Vloog weg met geen andere vleugels dan vreugden
 
In die meest weldadige nacht dat zij bezocht
 
Werd ik tot de dageraad omhelsd door de dageraad
 
Om mijn schouder hingen van haar onderarmen bandeliers
 
En om haar leest van mijn onderarm een gordel
[pagina 17]
[p. 17]

Abū Al-Abbār Al-Ishbīlī
(1108-1179)

 
Jij weet niet hoe voor immer je ogen mijn geest hebben ontgeest
 
Door verterende liefde noch wat leed mijn lever leverde
 
Moge ik zijn offer zijn: een bezoeker die raamde nader te komen
 
Maar niet rijzen kon uit verdrinking in ontstoken tranen
 
Vrezend voor blikken daagde hij mij in allerijl voor mij op
 
Ongetooid zijn hals behalve door bevallige halstalligheid
 
Ik overhandigde hem de beker waarin de wijn tot leven kwam
 
Door die behonigde speekselzoete mond en hagelsteentjesGa naar voetnoot1
 
Totdat een sluimer zijn oogleden begon te bedartelen
 
En de hand van de roswijn hem aan mijn hand gehoorzaam maakte
 
Ik wilde hem mijn wang - hoe onwaar - tot kussen geven
 
Maar hij zei: - Jouw hand is de peluw bij uitstek -
 
Hij overnachtte in een heiligdom door geen bedrog angst aangejaagd
 
En ik overnachtte dorstig: keerde mij niet af noch drenkte ik mij
 
Een maan die langskwam terwijl de volle maan tot onzichtbaarheid afnam
 
En de horizon alzijds verdeemsterd werd door afgunst
 
De nacht was verward waar de maanopkomst zou zijn
 
Want de nacht wist niet dat de maan in mijn bovenarm lag
[pagina 18]
[p. 18]

Miqyas Ibn S̱ubābah
(†630)

 
Laat mij morgendrinken o BakraGa naar voetnoot1 want ik zag
 
De dood His̱ẖāmGa naar voetnoot2 tot het uiterste vervolgen
 
En evenzo jouw vader Abu Yazīd
 
De broeder van zangslavinnen en nobele drinkkompanen
 
Ibn Kabs̱ẖahGa naar voetnoot3 vertelt ons dat wij zullen herleven
 
En hoe kunnen levensgalm en schedel tot leven komen?
 
Als het hoofd eenmaal van zijn schouders scheidt
 
Dan heeft de man geen behoefte aan voedsel
 
Zou u mij doden wanneer ik in leven ben
 
En mij tot leven wekken als mijn botten vergaan?

Ibrāhīm Ibn Harmah
(709-792?)

 
De zoon van de profeet verbood mij wijn
 
En tuchtigde mij met de tuchting der nobelen
 
En hij zei mij: - Heb geduld en zie ervan af
 
Uit vreze voor God niet uit vreze voor de mensen -
 
En hoe kan ik er geduldig van afzien terwijl mijn liefde
 
Ervoor zich in mijn beenderen heeft gevestigd?
 
Ik beschouw goede zondeloosheid een euvel voor mij
 
En goedheid voor de ziel de euvel van zondigheid
[pagina 19]
[p. 19]

Ibn Al-H̱aḏj̱ḏj̱aāḏj̱
(942-1001)

 
Open de fust en schenk mij in o mijn drinkgenoot
 
Schenk mij in van zijn verzegelde baai
 
Schenk mij de wijn in waarover voor de mensen
 
Een vers van verbodenheid is nedergezonden
 
Schenk mij in want ik en de presbyter
 
Zullen gezamenlijk haar in de hel uitpissen
 
 
 
*
 
 
 
Mijn vrienden ik heb dorst en in de wijn
 
Is lafenis voor de versmachtende dorstige
 
Dus schenk mij in het pure van dat waarover
 
De openbaring in de koran spreekt met een verbod
 
En waarover geen uitleg bestaat in enige school
 
Behalve dan gehoorzaamheid aan Satan
 
Schenk mij in op dit hoogtij en al
 
Resten er van ramadan slechts vijf dagen
 
Schenk mij in want ik heb met eigen ogen
 
In de bodem van de hel mijn plaats gezien
 
 
 
*
 
 
 
Mijn twee vrienden ontwaak uit een slaap
 
Die de het verstand der schrandere vernufteling verslinkt
 
Ziedaar de melkweg en de sterren als een
 
Beek die in een tuin van narcissen kabbelklinkt
 
En ik zie de oostenwind met zijn bries het nachteinde bereiken
 
Waarom zou ik dan geen man zijn die bij nachteinde drinkt?
 
Sta op mij een Romeinse baai in te schenken
 
Wier kruik sinds de tijd van Caesar niet werd betast
 
Een klare wijn die wanneer haar gezag de overhand neemt
 
Het dode verstand aan levende zielen verklinkt
[pagina 20]
[p. 20]

Ibn Al-Muṯarriz
(874-956)

 
Een aarsgat als het deeg van de fijnste bloem
 
Van een schoonheid die de nuchteren dronken achterlaat
 
Van een deerne met een buitenlandse tong
 
Een slavin die koningen in ketens slaat
 
Fier weerde ik haar van de ogen af en zij gaf toe -
 
De harten van de hoerenlopers zijn vol verbazing
 
Ik ontkleedde haar van haar gewaden en zij sprak mij toe: -
 
O maestro hebt u zin? - en ik antwoordde: - Certe da me honing -Ga naar voetnoot1
voetnoot1
Hagelsteentjes: de fijne, kleine tanden van de geliefde.
voetnoot1
Bakrah: de vrouw van de dichter of een generieke naam voor de vrouw die de dichter berispt om het drinken van wijn - een topos in bacchische poëzie.
voetnoot2
His̱ẖām: familielid van de dichter die bij de slag van Badr (maart 624) sneuvelde.
voetnoot3
Ibn Kabs̱ẖah: Mohammed, de profeet. Kabs̱ẖah was de echtgenoot van H̱alāmah, de min van Mohammed.

voetnoot1
De woordspelingen in het origineel zijn in het Perzisch.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Abu Ibn Sahl al Ishbili

  • Ali ibn al-Zaqqaq

  • Abu al Abbar al-Ishbili

  • Miqyas ibn Subabah

  • Ibrahim ibn Harmah

  • ibn al-Hadjdjadj

  • ibn al-Mutarriz


vertalers

  • Hafid Bouazza