Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Jaargang 1894 (1894)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1894
Afbeelding van De Huisvriend. Jaargang 1894Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1894

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (23.02 MB)

Scans (199.47 MB)

ebook (25.77 MB)

XML (1.60 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Jaargang 1894

(1894)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Herinnering.

Het is één dier zeldzame, schoone Meiavonden, waarin ‘geen windeke ruischt, geen blaadje beweegt,’ waarin de ziel tot kalmte wordt gestemd en men zich onwillekeurig zacht en onbewust laat medevoeren op den stroom der herinneringen en zoete visioenen.

Rustig, bijna doodstil is het in de halfdonkere kamer. Door de groote, naar buiten openslaande ramen stroomt de zoele Meilucht ongehinderd naar binnen en vervult het geheele vertrek van bloemengeur. Zacht tikt de pendule, en nog steeds blijft die kalmte aanhouden. Stil als een muisje, op haar laag stoeltje met haar hoofd tegen tante's knie leunend, geniet Niky dat avonduurtje en wacht zich wel, de oude dame te storen, die met open oogen droomt.

Eindelijk toch strijkt tante Roza liefkoozend over het rossig kopje naast haar, en vraagt, met hare lieve stem de stilte verbrekend:

‘Zijn we weer aan 't droomen, kindje? Kijk eens, is 't niet al bij achten? -’

Ze voelt zich zoo gelukkig in die rust, maar voor 't kind is 't verkeerd!

‘Al bij achten,’ herhaalt Niky tot antwoord. Haar handen zoeken die van de oude dame, en dichter bijschuivend, gezellig fluisterend, gaat ze voort: ‘Tante, wat is 't toch bij u altijd prettig, en wat zou 't nu bij die menschen vervelend zijn! Maar vanavond is u toch niet zooals altijd; u lijkt me zoo aan 't peinzen. Kom, uw

[pagina 16]
[p. 16]

kopje thee zal u goeddoen, en dan zing ik wat voor u!...’

Zingen, vanavond! tante Roza's handen trillen even, - och, waarom ook niet; muziek was immers alles voor hem, hij hoorde 't altijd graag; zou hij dat daar in de verte niet erg gemist hebben?

Het kopje thee staat vóór haar, maar inplaats van te drinken, is zij in gedachten nu ver weg!....

Niky, nu wakker geschud, trippelt heen en weer, haalt muziek overhoop,

illustratie
het lied der zee. Naar C. Gusso. (Zie blz. 20.)


zoekt daarna, kalmpjes op den grond zittend, haar geliefkoosde stukken uit, kijkt van tijd tot tijd eens naar tante, en begint dan eindelijk achtereenvolgens de oude liedjes en romancen te zingen, die tante haar leerde. Liefelijk ruischen de tonen, en haar welluidend stemmetje trilt als vogelengekweel de oude dame in de ooren. Zoo zong zij ook, nu bijna dertig jaar geleden, gelukkig en zonder zorg.

Alles ziet ze weer vóór zich. Op dien Meidag stond hij naast haar, en ze begrepen elkaar inééns! Hoe verlegen was ze! Dadelijk moest hij haar vader spreken, natuurlijk ging ze mee, en hand in hand liepen ze de lange gang naar het kantoor door. - Huiverend trekt ze haar kanten doekje dichter om zich heen, want 't is, als hoort ze die ijskoude stem van haar vader. Zijn dochter, een freule en hij! Nooit, en waar wilden ze van leven? Ja, als hij een rijk man was, maar nu, - onzinnig. Zich binden aan iemand zonder fortuin, eenvoudig belachelijk! - Bij 't schijnsel van de hanglamp zag ze toen zijn bleek gelaat, terwijl hij verdrietig wilde wegloopen; maar angstig hem te verliezen, sloeg ze de armen om zijn hals, en toen schreiden ze als twee kinderen, Oh, die tijd, die toen volgde, en dan zijn vertrek! Al dat verdriet doorleeft ze weer, en drukt de handen tegen haar borst.

Niky, die nu opgaat in haar zang, zingt steeds verder, zacht en innig:

 
‘Et moi, le front glacé par les tristes,
 
Antans, je me mis à pleurer, comme on pleure,
 
A vingt ans’.... Comme on pleure à vingt ans!

Ja, schreien, dat deed ze, maar ook alleen 's nachts in hare kamer; haar geheele ziel schreide dan mee. Waarom liet ze hem ook gaan! Och, hij was zoo vol hoop voor de toekomst! Háár schreef hij niet, maar die brieven aan Sophie waren altijd voor háár alleen verstaanbaar.

Onwillekeurig snikt ze opeens en opent 't laadje van haar werktafeltje; dáárin is de éénige brief aan háár gericht, dien ze met zoo nameloos verlangen gewacht heeft; na een jaar tijd kon hij haar misschien komen halen; dàn had hij zeker genoeg voor hen beiden. Groote tranen vallen op de geel geworden blaadjes, en met wijdgeopende oogen staart ze, zonder eigenlijk iets te zien, voor zich uit.

Hij kwam nóóit weer, en 't eenige, wat haar van hem werd gebracht, was 't medaillon, dat ze om den hals draagt met zijn portret en zijn ring! Geen groet, geen laatste verzoek, niets; onverwacht was hij gestorven, alleen, in het binnenland van Java. - Hoe heeft ze de kracht gehad, het te dragen, waarom heeft die vreeselijke droefheid haar niet gedood? En toch, die doffe onverschilligheid voor alles wat om haar heen gebeurde, die jaren duurde; die alles overheerschende wrok tegen de menschen, die zoo koel redeneeren, ze werden haar tot eene gewoonte! Ze wist het wel, het werkte nadeelig op haar geest en karakter, maar zelfs haar vaders

[pagina 17]
[p. 17]

smart, toen hij haar zoo veranderd zag, kon haar niet zachter stemmen. Oh ja, ze heeft leeren meeleven met de menschen, ze is ook nuttig geweest, waar ze kon, ze heeft niet gemord, maar nu is ze oud en verlangt o! zoo naar rust; alleen, - hoeveel zoeter zou haar het sterven zijn, met zijn afscheidsgroet.

Niky eindigt nu met een slaapliedje, en vriendelijk klinkt het: ‘Slaap zacht, slaap zacht!’ Zoo stil mogelijk gaat ze daarna naar de oude dame toe, en knielt voor haar neer; ze ziet den brief en het medaillon liggen, één blik op 't portretje en op tante's betraand gelaat doet haar raden, wat ze al dikwijls heeft willen, maar nooit durven vragen.

Papa's broer! dus dáárom! Haar diepgevoelend hartje begrijpt nu, wat die vrouw geleden en gestreden heeft. Eerbiedig kust ze de saamgevouwen handen, en verlaat langzaam, om die stille droefheid niet te storen, de kamer.

De oude dame schrikt op. Ze grijpt naar het medaillon, maar terwijl ze het opneemt, houdt ze in de ééne hand het portret, dat uit den rand geschoten is, en staart en staart op een klein stukje papier, daarachter verborgen. Daar staat iets op geschreven, en met moeite leest ze nu, hare arme, moede oogen inspannende:

‘Een laatsten kus voor mijn lieveling; wees gelukkig! Nico.’ - Hare lippen trillen; haar keel is als toegeschroefd, en ze fluistert heesch voor zich heen, haar schat tegen haar borst drukkende: ‘Dus toch, dus toch; de Almachtige zij geprezen!’ en blijmoedig berustend, als in een zucht eindigend:

‘Nu kan ik rustig sterven.’

Lina.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken